learsi schreef:De Wijsheid richt Zich hier in Spreuken tot de mensen. De slechten.
Ze geeft raad. Wendt u tot mijn bestraffing, ik zal u mijn Geest overvloedig uitstorten.
Maar gij hebt mijn bestraffing niet gewild.
Wanneer uw vreze komt dan zult gij tot mij roepen , maar ik zal u niet antwoorden.
Gij zult mij vroeg zoeken maar mij niet vinden.
Omdat gij de wetenschap gehaat hebt.
Maar die naar mij hoort zal zeker wonen en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads.
Het NT doet zijn licht schijnen over deze wijsheid. Zoals de wijsheid hier in Spreuken spreekt, zo spreekt Christus in het NT.
Van wie anders kan dit gezegd worden dan van Christus, de wijsheid Gods, in Wie al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn.
In Wie al(!) de schatten der wijsheid zijn. De Wijsheid Zelf dus.
Paulus was er in ieder geval uit.
De wijsheid in Spreuken is Christus.
h.g.
Learsi
Dat is natuurlijk een goede poging, die oude papieren heeft en waar ik ook wel mee in kan stemmen.
Maar dat betekent wel wat, naar mijn idee.
Ten eerste blijft het de vraag of het Bijbelboek op zich (dus zonder de kennis achteraf om De Wijsheid en Christus identiek te maken) ook nog een betekenis heeft. Er is toch een tijd geweest, waarin men weliswaar de Messias verwachtte, maar waarin nog niet duidelijk was hoe en wie Hij zou zijn. Om te beginnen de schrijver(s) van Spreuken, maar ook de lezers tot op de dag dat Jezus geboren wordt.
Oftewel, kunnen we Spreuken ook nog op een andere manier lezen dan zonder de NT-invulling achteraf? En is het niet logisch om die andere manier te veronderstellen?
Ten tweede roept de manier waarop wij in personen uit het OT constant 'afschaduwingen', 'figuren' of 'types' van Christus zien, de vraag op of die eigenaardigheid (van meerder betekenissen, meerdere lagen van betekenissen, archetyperingen, allegoriseringen, figuurlijk spreken, heenwijzingen en wat al niet) ook niet gewoon bij de Bijbel horen.
Misschien is de Bijbel nauwelijks bedoeld om er altijd maar de eerste, platte, letterlijke betekenis uit te vissen (zoals je zoveel hoort tegenwoordig). Misschien is het typerende van de Bijbel wel, dat die steeds weer opnieuw gelezen kan worden, steeds weer met een vernieuwde actuele betekenis en dat de grote figuren uit het OT staan voor een steeds weerkerende situatie, waaraan wij ons altijd weer kunnen spiegelen en met wie we ons steeds weer kunnen identificeren.
De Meerdere Jozef, De Tweede Adam, de Ware Wijsheid, Vader Aller Gelovigen. Ze krijgen altijd weer nieuwe rollen, die oude personen Adam, Abraham, Mozes, Elia of Jona.
Kortom, allegorisch lezen, het op een nieuwe manier verbinden van Schriftplaatsen zodat er nieuwe inzichten en betekenissen ontstaan, hoort bij de Bijbel.
De Bijbel is een geestelijk boek. De letter alleen volstaat niet. De Geest moet er bij komen, Zich aan Het Woord paren (klassiek gereformeerd gezegd) om de letters opnieuw tot leven te laten komen en opnieuw toe te passen.
Eén groot pleidooi om de Bijbel vrij en open te gebruiken. Met dezelfde vrijheid als waarmee Christus de Schriften op Zichzelf heeft betrokken en waarmee Paulus in hem de Wijsheid uit Spreuken zag. Zo kunnen wij onszelf zien in Adam, Abraham, Izaak, Jacob, Jozef, Mozes, Samuël, David, Salomo, Elia, Jona enzovoorts. Ze zijn voorbeelden, archetypen, heenwijzingen, naar Christus, maar waar het de menselijke trekjes betreft ook naar ons zelf. Staat nergens in de Bijbel, al die namen van mensen van nu. Maar wat geeft het. Het geldt wel voor ons. Maar dan moet je wel wat soepel met de bijbel kunnen omgaan. dat is het punt.
Zonder de knechting en de slavernij die een letterlijke Bijbellezing ons oplegt. Want in de praktijk betekent zo'n lezing altijd dat je niet meer vergund wordt om iets in de Bijbel te beluisteren, dat de ander niet heeft opgemerkt. In zo'n lezing is er nooit wat nieuws te verwachten, want er wordt altijd maar met één mogelijke uitleg rekening gehouden en daarmee basta.
Maar waar de Geest des heren is, is vrijheid (2 Kor. 3:17)
gravo