Jan schreef:Wat betreft het antwoord van Vergunst moet ik zeggen dat ik het een heel eind met hem eens kan zijn. Hij wijst op het feit dat God alleen Zijn zegen geeft in het huwelijk. Ook waarschuwt hij heel terecht tegen het gevaar van normalisatie/acceptatie van zonden door het in de praktijk niet af te keuren met daden. En ook zoekt hij de balans van naastenliefde om toch de deur niet helemaal dicht te gooien maar nog ruimte over te laten voor bekering.
StillAwake schreef:Ik kan ook een eind met hem meegaan, maar de stelling "Het is duidelijk dat de Heere verbiedt dat wij vriendschappelijke relaties onderhouden met hen die God en Zijn Woord verwerpen" lijkt mij onjuist.
Het is in elk geval niet zó duidelijk dat ik het in mijn Bijbeltje teruglees...
De dominee verwijst naar de Schrift en specifiek naar een aantal Schriftgedeelten waarbij hij de opmerking maakt dat hij erop vertrouwt dat wij dat zelf kunnen opzoeken en bestuderen. Daarin maakt hij m.i. een enorme denkfout. Mijn advies voor hem en zijn collega's is om vooral de Bijbel te laten spreken door het behandelen van de Schriftgedeelten en niet alleen een verwijzing te maken.
I.i.g. zijn dit de gedeelten die hij specifiek noemt:
Mat. 18 schreef: 15 Maar als uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga naar hem toe en wijs hem terecht tussen u en hem alleen; als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen.
16 Maar als hij niet naar u luistert, neem er dan nog een of twee met u mee, opdat in de mond van twee of drie getuigen elk woord vaststaat.
17 Als hij niet naar hen luistert, zeg het dan tegen de gemeente. En als hij ook niet naar de gemeente luistert, laat hij dan voor u als de heiden en de tollenaar zijn.
Nou zijn er mensen die verwijzen naar Jezus die at met tollenaren en heidenen. Toch is het dezelfde Jezus die zegt dat er een onderscheid is tussen de omgang met een broeder die gehoorzaam is aan God. En een broeder die dat niet is. Er wordt hier immers als strafmaatregel de vergelijking gemaakt dat hij behandeld moet worden als de heiden/tollenaar. Waarvan we weten uit andere gedeelten dat men niet omging met hen. Daarin waren ze te veel doorgeslagen als ik het goed begrepen heb, maar toch was hun houding niet totaal fout. Zo bewijst ook voorgaande aanwijzing van Jezus zelf.
1 Kor. 5 schreef: 1 Men hoort algemeen dat er hoererij onder u voorkomt, en wel zo'n vorm van hoererij waarvan zelfs onder de heidenen geen sprake is, namelijk dat iemand de vrouw van zijn vader heeft.
2 En u doet zich zo gewichtig voor. Kunt u niet beter treuren, om dan hem die deze daad begaan heeft, uit uw midden weg te doen?
3 Ik heb, hoewel afwezig met het lichaam, maar aanwezig met de geest, namelijk reeds besloten – alsof ik aanwezig was – om hem die dat zo gedaan heeft,
4 in de Naam van onze Heere Jezus Christus, als u en mijn geest bijeengekomen zijn, in de kracht van onze Heere Jezus Christus,
5 over te geven aan de satan, tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden zal worden op de dag van de Heere Jezus.
6 Uw roem is niet goed. Weet u niet dat een klein beetje zuurdeeg het hele deeg doorzuurt?
7 Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus.
8 Laten wij dus feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosaardigheid, maar met ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid.
9 Ik heb u geschreven in de brief dat u zich niet moet inlaten met ontuchtplegers.
10 Echter, niet in het algemeen met de ontuchtplegers van deze wereld, of met de hebzuchtigen, of rovers, of afgodendienaars, want dan zou u uit de wereld moeten gaan.
11 Maar nu heb ik u geschreven dat u zich niet moet inlaten met iemand die, terwijl hij een broeder wordt genoemd, een ontuchtpleger is, of een hebzuchtige, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover. Met zo iemand moet u zelfs niet eten.
12 Het is toch niet aan mij om hen die buiten zijn te oordelen? Oordeelt u immers niet alleen hen die binnen zijn?
13 Maar hen die buiten zijn, oordeelt God. En doe de kwaaddoener uit uw midden weg.
We kunnen niet een zelfde band hebben met een "kwaaddoener" als met een 'goeddoener'. De laatste kan een gelovige broeder zijn. De eerste een afvallige broeder of iemand die altijd al ongehoorzaam en ongelovig leefde.
In dit verband zegt de dominee o.a.: "Praktisch betekent dit dat er contact moet blijven." en "Ik zou toch de deuren ‘open’ houden," Want: "en wordt de drempel om ‘terug te keren’ veel te hoog." de drempel moet niet hoger worden dan nodig is. Toch kiezen de mensen eigenlijk zelf voor die drempel. " maar het is uiteindelijk hun keuze om de verhoudingen zodanig te verstoren door hun levenswijze.". En dan is het duidelijk vanuit het Woord dat wij keuzen te maken hebben. " Vanuit het Woord is het duidelijk wat we moeten doen als we moeten kiezen tussen de Heere Jezus en onze familie. Dit geval past daar heel goed in, want het is toch een keuze tussen liefde tot Gods wil en mijn natuurlijk liefde (lees Lukas 14:26)."
2 Thes. 3 schreef: 6 En wij bevelen u, broeders, in de Naam van onze Heere Jezus Christus, dat u afstand neemt van iedere broeder die ongeregeld wandelt en niet naar de overlevering die hij van ons ontvangen heeft.
7 Want u weet zelf hoe men ons behoort na te volgen. Wij hebben ons immers niet ongeregeld gedragen in uw midden
8 en wij hebben bij niemand brood gegeten voor niets, maar met inspanning en moeite werkten wij nacht en dag om niemand van u tot last te zijn.
9 Niet dat wij de bevoegdheid niet hebben, maar wij handelden zo opdat wij onszelf voor u tot een voorbeeld zouden stellen om ons na te volgen.
10 Want ook toen wij bij u waren, bevalen wij u dit: als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten.
11 Want wij horen dat sommigen onder u ongeregeld wandelen; zij werken niet, maar zijn bezig met nutteloze dingen.
12 Zulke mensen bevelen wij en sporen wij namens onze Heere Jezus Christus aan dat zij in alle rust aan het werk gaan en hun eigen brood eten.
13 En u, broeders, word niet moe goed te doen.
14 Als iemand niet gehoorzaam is aan ons woord door middel van deze brief, maak hem als zodanig bekend en laat u niet met hem in, opdat hij tot inkeer komt.
15 En beschouw hem niet als een vijand, maar wijs hem terecht als een broeder.
Laat u niet met hem in. Opdat hij tot inkeer komt.
Duidelijk dat het harde middel van uitsluiting zeer zeker een Bijbels gebod is.
2 Joh. 1 schreef: 7 Want er zijn veel misleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Dat is de misleider en de antichrist.
8 Let op uzelf, opdat wij niet verliezen waarvoor wij gewerkt hebben, maar een vol loon mogen ontvangen.
9 Ieder die overtreedt en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; wie in de leer van Christus blijft, die heeft zowel de Vader als de Zoon.
10 Als iemand bij u komt en deze leer niet brengt, ontvang hem niet in huis en begroet hem niet.
11 Want wie hem begroet, die heeft deel aan zijn slechte werken.
Mensen willen vaak hapklare begrijpbare altijd op alles toepasbare brokstukken aangereikt krijgen. Dat gaat niet. Men moet onderscheid maken tussen bepaalde zonden en situaties. Een ongetrouwde broer die altijd met dezelfde vrouw samenleeft is nog heel anders dan een ongetrouwde broer die regelmatig weer een ander 'als vrouw heeft'. Met de eerste zou ik wel een vriendschappelijke band kunnen houden maar met de laatste absoluut niet.