In Exodus 3:14 maakt God Zich (bij de brandende braamstruik) aan Mozes bekend als JHWH. Deze Godsnaam komt meer dan 6800 keer voor in het Oude Testament. Het is de naam van de God van Israël.
Als ik de verschillende Bijbelvertalingen erop nasla, komt er geen eenduidige betekenis naar voren van de Godsnaam JHWH. De vertalingen lijken weliswaar op elkaar, maar zijn niet allemaal precies hetzelfde. Wat is nu echt de juiste vertaling van JHWH? Is dat "IK BEN" of "IK ZAL ER ZIJN"? Belangrijker nog is de vraag: wat wil deze Godsnaam nu precies zeggen?
Vertalingen van JHWH:
- "IK ZAL ER ZIJN" (NBV)
- "Ik ben er" (Groot Nieuws Bijbel 1996)
- "IK ZAL ZIJN" (SV)
- "IK BEN" (HSV)
- "Ik ben" (NBG-vertaling 1951)
- "Hij die er is" (Willibrordvertaling 1995)
- "IK-ZAL-ER-ZIJN" (Naardense Bijbel)