Psalm 40:4 Berijming 1773
Brandofferen, noch offer voor de schuld,
Voldeden aan Uw eis, noch eer.
Toen zeid' ik: "Zie, ik kom, o HEER;
De rol des boeks is met Mijn naam vervuld.
Mijn ziel, U opgedragen,
Wil U alleen behagen;
Mijn liefd' en ijver brandt:
Ik draag Uw heil'ge wet,
Die Gij den sterv'ling zet,
In 't binnenst' ingewand."
Zingen: http://www.psalmboek.nl/zingen.php?psID ... ID=4&s=rit
Psalmen 40:7-9 NBG'51
7 In slachtoffer en spijsoffer hebt Gij geen behagen,
– Gij hebt mij geopende oren gegeven –,
brandoffer en zondoffer hebt Gij niet gevraagd.
8 Toen zeide ik: Zie, ik kom;
in de boekrol is over mij geschreven;
9 ik heb lust om uw wil te doen, mijn God,
uw wet is in mijn binnenste.
Psalm 40 is een psalm van David. In Hebreeën 10:5-9 worden de woorden van Psalm 40 geciteerd. Hieruit blijkt dat de Zoon van God, Jezus Christus, de woorden van Psalm 40 gesproken heeft.
Hebreeën 10:5-9 NBG'51
5 Daarom zegt Hij bij zijn komst in de wereld:
Slachtoffer en offergave hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij een lichaam bereid;
6 in brandoffers en zondoffers hebt Gij geen welbehagen gehad.
7 Toen zeide Ik: zie, hier ben Ik – in de boekrol staat van Mij geschreven – om uw wil, o God, te doen.
8 In de aanhef zegt Hij: Slachtoffers en offergaven, brandoffers en zondoffers, hebt Gij niet gewild, noch daarin een welbehagen gehad, hoewel zij naar de wet gebracht worden. 9 (Doch) daarna heeft Hij gezegd: Zie, hier ben Ik om uw wil te doen. Hij heft het eerste op, om het tweede te laten gelden.
Zijn de geciteerde woorden uit Psalm 40 dus niet van toepassing op David?
Met de brandoffers en zondoffers worden de offers van het Oude Testament bedoeld. Had God geen behagen in deze offers? Zij worden wel naar de wet gebracht, staat er in vers 8. Verder staat er in vers 8 dat de Zoon van God het eerste (de brandoffers en zondoffers) opheft om Zijn werk (naar de wil van de Vader) te laten gelden. Dat is dus duidelijk, maar waarom heeft God de offers in het Oude Testament laten uitvoeren, als Hij er toch geen behagen in had?