Berichtdoor Marnix » 18 jul 2014 09:03
1 Mozes riep de hele gemeenschap van Israël bijeen en zei: ‘De HEER heeft opdracht gegeven om deze voorwerpen voor hem te maken. 2 Zes dagen kan daaraan gewerkt worden, maar de zevende dag, de sabbat, moet een dag van volstrekte rust zijn, gewijd aan de HEER. Iedereen die dan werkt moet ter dood gebracht worden. Niemand van u mag op sabbat een vuur aansteken, waar hij ook woont.’ (Ex 35,2. Zie ook Ex 31,14-15)
Denk ook aan het manna en de kwakkels, wat niet op de sabbat viel, op zaterdag moesten ze dit verzamelen voor twee dagen (en volgens mij ook klaarmaken op sabbat) (Ex 16)
De dienstmaagden moesten ook rusten op de sabbat. De dochters ook. Het geldt dus ook voor de vrouwen. Het zou wat vreemd zijn als de vrouw des huizes wel moest werken en haar dienstmeiden daarvan ontslagen zouden zijn?
1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Dit zijn de hoogtijdagen van de HEER, die je als heilige dagen samen moet vieren. Dit zijn mijn hoogtijdagen:
3 Zes dagen kun je werken, maar de zevende dag is het sabbat, een dag van volstrekte rust, die je als heilige dag samen moet vieren. Je mag die dag geen enkele bezigheid verrichten. Waar je ook woont, het moet een rustdag zijn die aan de HEER gewijd is.(Lev 23:2)
De sabbat moest samen worden gevierd. Niet alleen door de mannen.
Gelukkig de mens die zo handelt, het mensenkind dat hieraan vasthoudt; hij neemt de sabbat in acht en ontwijdt hem niet, hij weerhoudt zijn hand van het kwaad. (Jes 56)
Mens, mensenkind... niet: Gelukkig de man die (zoals je ook vaak leest in de Bijbel).
De vrouwen die het graf van Jezus bezoeken gaan daar na de sabbat heen.
(Overigens is in het Jodendom ook geen enkele discussie over hoe dit uitgelegd moet worden, de sabbat geldt daar man en vrouw, op basis van dezelfde teksten)
Ook in het 10e gebod slaat "Gij" op man en vrouw. Jullie (mannen en vrouwen) mogen niet begeren, de vrouw, knecht, vee, huis of wat dan ook van een ander. De vrouw wordt niet apart genoemd van "Gij" maar in het rijtje van wat we niet mogen begeren.
Daarom denk ik dus dat bij het "Gij" standaard de man en de vrouw worden aangesproken. Als dat in het vierde gebod niet zo is en "Gij" alleen op de man zou slaan zou dat ook inhouden dat "Gij zult niet stelen" alleen tegen de man wordt gezegd en ook niet de vrouw geldt. Maar ook in die geboden vallen man en vrouw onder "Gij", God spreekt tot hele hele volk dat tot de berg was genaderd.
Ik hoop dat mijn onderbouwing een beetje duidelijk is, het is met al die losse stukjes een wat warrig verhaal geworden, sorry)
“We need leaders not in love with money but in love with justice. Not in love with publicity but in love with humanity.
― Dr. Martin Luther King, Jr.”