MaartenB schreef:Het is onmogelijk om bij Jezus' drie successievelijke vragen de drie daarop volgende opdrachten aan Petrus buiten beschouwing te laten.
Bovendien werd de hele ontmoeting met Jezus ingeleid door de (wonderbaarlijke) vangst van welgeteld 153 vissen.
Johannes 21:1-11Ook dat precieze aantal 153 is m.i. niet te scheiden van de tot 3x toe herhaalde opdracht aan Petrus.
Zelf heb ik daarover een idee. Jullie ook?
Misschien moeten we met elkaar een en ander ontrafelen.
Jezus’ tot driemaal toe herhaalde opdracht aan Petrus kwam niet onverwachts.
Natuurlijk niet! Toeval is bij onze Heer niet aan de orde! Ga maar na:
1.) Kort voor het transfiguratievisioen, in het gebied van Cesarea Filippi, had Jezus gezegd dat hij de gemeente die van hem zou zijn, zou bouwen op Petrus’ belijdenis:
Gij zijt de Messias, de Zoon van de levende God.
Niet vreemd, want Jezus onthulde toen dat die belijdenis van Petrus tot stand was gekomen met Gods hulp (
Mt 16:13-17).
Allen die geroepen zouden worden om lichaamsleden te zijn van Jezus’ (christelijke) gemeente, zouden dat worden op precies
die ene basis: Met Gods hulp erkennen en belijden dat Jezus de Zoon van God is, de ware Messias, gekomen in het vlees:
Jij bent Petros [πετρος; rotsblok; steen]
en op deze petra [Grieks πετρα; eveneens rotsblok / steen, maar wel een vrouwelijk woord]
zal ik mijn gemeente bouwen en de poorten van Hades zullen haar niet overweldigen (
vers 18).
2.) Jezus wist tevoren dat Petrus onder grote druk driemaal zou loochenen hem, de Messias, te kennen. Maar ook dat Petrus berouwvol zou ‘terugkeren’. En wanneer dat zou gebeuren wachtte hem een taak:
Simon, Simon, zie, de Satan heeft jullie voor zich opgeëist om heen en weer te bewegen als de tarwe in een zeef. Ik heb echter voor jou gebeden dat je geloof niet zou bezwijken; en jij, als je eenmaal bent teruggekeerd, versterk je broeders. Maar hij zei tot hem: Heer, met jou ben ik bereid om heen te gaan, zowel in gevangenis als in dood. Hij echter zei: Ik zeg je, Petrus, een haan zal vandaag niet kraaien totdat je driemaal hebt geloochend mij te kennen.(Lk 22:31-34).
Dus in Johannes 21, bij de wonderlijke vangst van 153 vissen komt Jezus’ drievoudige opdracht niet ‘uit de lucht vallen’.
Dit gebeurde integendeel te rechter tijd. Waarom?
Omdat de groep rond Petrus sinds Jezus’ dood ‘stuurloos’ dreigde te raken. Jezus was weliswaar opgewekt, maar hij verscheen niet voortdurend aan hen.
Want merk op, in
de vv 2 en 3, dat Petrus tot zes medeleerlingen zei: “Ik ga vissen”.
Zonder leiding van boven – de geest was nog niet uitgestort – konden zij niets beters bedenken dan hun oude beroep maar weer op te pakken. En dat ondanks het feit dat Jezus drie jaar eerder tot enkelen van hen had gezegd dat hij hen vissers van mensen zou maken (
Mt 4:18-19).
M.i. brengt deze informatie ons dichter bij het ‘raadsel’ van de 153 vissen (!)