mohamed schreef:'De mens die zondigt, díe zal sterven. De zoon zal de ongerechtigheid van de vader niet dragen, en de vader zal de ongerechtigheid van de zoon niet dragen. De gerechtigheid van de rechtvaardige zal op hemzelf zijn, en de goddeloosheid van de goddeloze zal op hemzelf zijn.' (Ez 18,20)
Het enige probleem is dat deze tekst niets, maar dan ook niets met erfzonde te maken heeft. Het gaat hier om de zgn. ´ Sippenhaftung´. Het hoofdstuk is op die manier een aanklacht op wat blijkbaar ten dien dage praktijk was onder het joodse volk, namelijk het straffen van complete families zodra er één van de familieleden een misdrijf had gepleegd, in het Duits Sippenhaftung genoemd. Je leest er bijvoorbeeld over in Dan. 6:26, nadat Daniël de leeuwenkuil had overleeft: “Vervolgens beval de koning en men haalde die mannen die Daniël openlijk hadden beschuldigd, en men wierp hen, hun kinderen en hun vrouwen, in de leeuwenkuil. Zij hadden de bodem van de kuil nog niet bereikt, of de leeuwen maakten zich van hen meester en verbrijzelden al hun beenderen“. Een ander voorbeeld vinden we in Esth. 9:13-14 nadat de aanslag van Haman op het Joodse volk is verijdeld dat koningin Esther vraagt “Als het de koning goeddunkt, laat het dan aan de Joden die in Susan zijn, toegestaan zijn om ook morgen te doen volgens de wet die voor vandaag geldt; en laat men de tien zonen van Haman aan de galg hangen. Toen zei de koning dat men het zo zou doen. En er werd een wet uitgevaardigd in Susan en men hing de tien zonen van Haman op“. In beide gevallen zien we dat de vrouwen en/of kinderen gestraft worden voor de daden van hun vader(s). God had deze praktijk voor de mens nadrukkelijk verboden, bijvoorbeeld in Deuteronomium 24 vers 16:
´´De vaders mogen niet (door de mens, JvS) ter dood gebracht worden om de kinderen, en de kinderen mogen niet (door de mens, JvS) ter dood gebracht worden om de vaders. Ieder zal alleen om zijn eigen zonde ter dood gebracht worden.´´ Over zichzelf zegt God:
´´U zult zich daarvoor niet neerbuigen, en die niet dienen, want Ik, de HEERE, uw God, ben een na-ijverig God, Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten.´´
´´De HEERE is geduldig en rijk aan goedertierenheid, Hij vergeeft de ongerechtigheid en de overtreding, Hij houdt de schuldige zeker niet voor onschuldig en
vergeldt de ongerechtigheid van de vaderen aan de kinderen, tot in het derde en het vierde geslacht.´´Dit komt ook terug in Ezechiël 18 v. 4:
´´Zie,alle mensenlevens behoren Mij toe. Zowel het leven van de vader als het leven van de zoon, die behoren Mij toe. ´´ Dát was het eigenlijke probleem. De mens deed waar alleen God het recht toe heeft: het vergelden de ongerechtigheid van de vaderen aan de kinderen.
Het zou niet best zijn als je Ezechiël 18 ging toepassen op de erfzondeleer. Op die manier doe je niet alleen geen recht aan Exodus, Deuteronomium en Numeri, maar ook het Evangelie doe je dan teniet.
"De gerechtigheid van de rechtvaardige zal op hemzelf zijn, en de goddeloosheid van de goddeloze zal op hemzelf zijn." Komt dan namelijk lijnrecht te staan tegenover het credo van Jesaja:
´´Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. (...) De HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen.´´