Auteur: George Harinck • hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en aan de Theologische Universiteit in Kampen
Vrijgemaakten en de apartheid
Jan van Benthem doet het voorkomen alsof de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) ook hun steentje hebben bijgedragen aan de afschaffing van de apartheid. Maar die is er hoegenaamd niet.
Van Benthem schrijft dat in de ‘hevige discussie’ over apartheid in de Nederduits Gereformeerde Kerk (NG- kerk) en de Gereformeerde Kerk (Dopperkerken) van begin jaren tachtig een rol speelde dat onder meer de vrijgemaakte kerken, met wie deze Afrikaanse kerken ‘nauwe contacten onderhielden (...) steeds nadrukkelijker afstand namen van de apartheid’.
Maar dat is toch iets te veel van het goede. Vrijgemaakten stonden niet bekend om hun antiapartheidsstandpunt dat in de jaren zeventig in ons land door de politieke meerderheid werd aangehangen. Ten tijde van de apartheidsdiscussie in de Afrikaanse kerken, verdedigde het vrijgemaakte GPV nog gewoon de apartheid, om daarna vooral terughoudend over het onderwerp te worden, terwijl Verbrugh en Van Middelkoop sympathie bleven uitspreken voor de apartheid als systeem van culturele scheiding en een boycot tegen Zuid-Afrika werd afgewezen. Het GPV heeft dus om het vriendelijk te zeggen niet ‘nadrukkelijk afstand genomen’ van de apartheid.
Maar dat was een politieke partij, Van Benthem noemde echter de vrijgemaakte kerken. Daar was de terughoudendheid nog groter. De Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken distantieerden zich in de jaren zeventig van de rassenscheiding, maar deze kerken hebben dit nooit gedaan. Ze waren gericht op de gereformeerde theologie en kerkinrichting en vroegen zich weinig af welke politieke en economische implicaties deze diende te hebben. Er werd in de jaren tachtig op vrijgemaakte synodes veel over Zuid-Afrika gesproken, maar dan over het al dan niet aangaan van kerkelijke contacten met de NG-kerk, de Dopper-kerken – beide hoofdzakelijk blank – en van ‘nauwe contacten’ was geen sprake. Verschillen over ‘binnenlandse zaken’ als leer en tucht hielden de distantie in stand en de Afrikaanse samenleving kwam nauwelijks aan de orde. Een voorstel op de vrijgemaakte synode van 1984 (Mandela zat toen twintig jaar gevangen) om in het contact met de Dopperkerk onder meer de ‘zogenoemde apartheid’ aan de orde te stellen – niet in de Afrikaanse samenleving maar alleen binnen de kerken – werd afgestemd. Als vrijgemaakte deputaten in 1985 de Doppers bezoeken, zeggen ze dat hun kerken sympathisch-kritisch staan tegenover de apartheid, waarbij de sympathie voor Zuid-Afrika vooropgaat. De vrijgemaakten zijn ook in gesprek met de NG-kerk die elders in de gereformeerde wereld om hun apartheids-standpunt ‘besmet’ waren verklaard. De vrijgemaakten luisteren echter geduldig naar de NG’ers die uitleggen dat nimmer goed studie is gemaakt van de apartheid, dat de kritiek op apartheid theologisch niet deugt, dat de vrijzinnigheid van de critici ook heel erg is en zo nog wat tegenwerpingen die in elk geval niet als sympathie voor de strijd van Mandela kunnen worden uitgelegd.
zwijgen
De vrijgemaakte synoden bleven intussen zwijgen over apartheid. Een belangrijke reden was de ambivalente houding jegens apartheid, alsmede de vraag of kerken zich over deze zaak dienden uit te spreken. Toen de vrijgemaakte hoogleraar ethiek Jochem Douma dat in 1989 op een kerkelijke conferentie in Canada toch deed en wel in kritische zin, steigerden sommige afgevaardigden: zij wensten geen kerkelijke uitspraken over politieke en sociale kwesties, althans niet over deze. Eerst probeerden ze Douma het spreken te beletten en toen dit niet lukte, trachtten ze te verhinderen dat het referaat gepubliceerd werd. Het was een vergeefse poging, maar typerend voor het behoudende klimaat waarin de vrijgemaakte kerken zich ophielden. In diezelfde tijd besloot Zuid-Afrika Mandela vrij te laten.
met ere noemen
In plaats van de vrijgemaakte kerken had het ND dus beter Douma met ere kunnen noemen, omdat hij vrijwel in zijn eentje de onverdeelde sympathie van de vrijgemaakten voor apartheid brak. Vanaf eind jaren zeventig meende hij dat het Zuid-Afrikaanse apartheidssysteem afgewezen diende te worden. Hij bezocht in 1985 Zuid-Afrika, sprak weliswaar vrijwel alleen met blanken, maar verfoeide apartheid. Maar toegegeven: dat raakte vooral de discussie in Nederland, niet in Zuid-Afrika. We willen op dit moment liever niet weten dat de vrijgemaakte kerken inzake de apartheid conservatief waren. Een vrijgemaakte bijdrage aan het beëindigen van de apartheid aanwijzen, is echter hetzelfde als spreken over Mandela’s invloed op deze kerken: die was er hoegenaamd niet.
geplaatst:
09-12-2013 - 21.34