In dit topic wil ik een discussie openen over geloof en bekering, wat gepredikt dient te worden aan alle creaturen volgens Hand 20:21, Mar 11:22, Mar 16:15. Naar aanleiding van het topic over de Dordtse Leerregels merkte ik dat er enkelen zijn die niet van een uitverkiezing spreken, maar het geloven zien als een daad van de mens, ofwel een uitverkiezing om een voorgezien geloof. Of een macht die een mens heeft om het geloof aan te nemen. Ik geloof ook dat een mens deze macht heeft, maar alleen door God geschonken. Zoals ook staat in het evangelie van Johannes (3:27) "Johannes antwoordde en zeide: Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven zij." En zoals de Heere Jezus ook zei in Johannes (10:28) "En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken." Samengevat: Degene die naar Zijn voornemen geroepen zijn (Rom 8:28) Voor dat de kinderen nog geboren waren, naar het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is (Rom 9:11) worden in de tijd aan hun gemis ontdekt door de oproep van geloof en bekering, waarin zij hun totale onmacht onder de zonde gevoelen en door een krachtdadig werk van Gods Geest vernieuwt/bekeert worden.
Ik schrijf dit naar aanleiding van de viervoudige doodstaat van Th. Boston, blz. 173 (Bron: Prekensite)
Van 's mensen uiterste onbekwaamheid om zichzelf te herstellen.
Tegenwerping 2: Waarom predikt u dan Christus tot ons en roept u ons toe tot Hem te komen,
te geloven, ons te bekeren, en de middelen ter zaligheid te gebruiken?
Antwoord: Omdat het uw plicht is. Het is uw plicht Christus aan te nemen, zoals Hij in het Evangelie
wordt aangeboden. Het is uw plicht berouw te hebben over uw zonden en heilig te zijn in geheel uw wandel.
Deze dingen zijn u van God geboden, en zijn gebod en niet uw vermogen, is de mate van uw plicht.
Bovendien zijn deze roepingen en vermaningen de middelen, waarvan het Gode behaagt gebruik
te maken om Zijn uitverkorenen tot bekering te brengen en de genade in hun hart te werken.
Voor hen is het geloof uit het gehoor (Rom. 10:17), terwijl zij even onmachtig zijn om zichzelf te helpen als
de overigen van de mensheid. Op zeer goede gronden mogen wij op bevel van God, Die de doden verwekt,
tot hun graven gaan en in Zijn naam uitroepen: Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden,
en Christus zal over u lichten (Ef. 5:14). En aangezien de uitverkorenen niet te kennen en van anderen
niet te onderscheiden zijn voor hun bekering, zoals de zon schijnt op het gelaat van de blinde en de regen
zowel op de rotsen valt als op de vruchtbare vlakten, zo prediken wij Christus aan allen, en schieten
in eenvoudigheid de pijl, die God Zelf bestuurt, zoals Hij passend vindt. Deze oproepen en vermaningen zijn
bovendien niet helemaal vruchteloos, zelfs niet voor diegenen die er niet door bekeerd worden.
Zulke personen kunnen overtuigd worden, hoewel zij niet bekeerd worden. Hoewel zij door deze middelen
niet geheiligd worden, kunnen deze middelen hen er misschien van weerhouden te vervallen in buitensporige
goddeloosheid, waartoe zij anders gekomen zouden zijn. De middelen der genade doen als het ware dienst
om vele zielen te balsemen, die er nooit door levend gemaakt worden. Hoewel zij hen niet in het leven
herstellen, houden zij hen toch af van zo zeer in de zonden te stinken als zij anders zouden doen.
Nogmaals de vraag: Hoe zien jullie de oproep van geloof en bekering?
Mvg