Berichtdoor gravo » 29 nov 2011 19:19
Dag Misael,
Je openingstopic vind ik buitengewoon ontroerend. Ik herken er feilloos mijn eigen soms wanhopige zoektocht in. Hoewel ik mij uit alle macht kan verzetten tegen de leer die in bevindelijk gereformeerde kerken wordt gepredikt (ik zal daar straks kort nog iets van schrijven) begin ik mijn antwoord toch eerst met de opmerking dat dit type christendom in staat is om een hele harde waarheid onomwonden te zeggen, namelijk dit dat de ervaring van het menselijk leven is dat alles naar het einde gaat. Er is zeker waarheid te vinden in de door en door sombere toon die men in deze kringen hoort. Zonde, schuld, verlorenheid, een eeuwige dood, straf, teloorgang, eindigheid en sterfelijkheid. veel mensen die niet in deze kerken gekerkt hebben weten niet wat wij wel weten: deze boodschap is onontkoombaar waar. Het is een werkelijke menselijke ervaring. In feite is het zwart van deze orthodoxie hetzelfde zwart als die van het nihilisme, de punk, het existentialisme of de meest duistere scene die je kunt vinden. Niemand zal het misschien willen geloven, maar het is toch echt waar: in deze kerken leeft men met de bijna onvermijdelijke zekerheid dat men niet tot de uitverkorenen behoort en dus op weg is naar de eeuwige dood. Die boodschap is hard, maar sluit naadloos aan op vele menselijke ervaringen. Daarom is die boodschap ook zo moeilijk los te laten. Elke teleurstelling bevestigt weer dat het waar is. En ja, de ultieme teleurstelling (waar de wanhoop uit voortkomt) is dat God niet antwoordt. Dat Hij niet ingrijpt. Geen stem, geen Woord, geen redding. Niets, niets, niets. Is dat niet eenzelfde soort nihilisme als de mens die zonder God of gebod leeft? Komen ze niet in dezelfde hel terecht?
Tot zover de duistere kracht van de bevindelijk gereformeerde prediking, die suggereert dat er slechts een heel klein aantal mensen wedergeboren zal worden, terwijl de grote rest (waar jij en ik ongetwijfeld bij horen) voor eeuwig verloren zal gaan.
Ik ben er uiteindelijk (Goddank!) anders over gaan denken. Ik heb daarvoor een aantal pijnlijke stappen moeten nemen.
Ten eerste ben ik bewust, met open ogen, gaan twijfelen aan de waarheid van deze prediking. Met name kon ik mij niet meer vinden in de overal aanwezige suggestie dat er maar enkele mensen Gods kinderen kunnen zijn. Je weet hoe het werkt: als iemand eens durft te zeggen, dat hij of zij iets van de Heere ontvangen heeft, dan wordt dat met alle macht de kop in gedrukt. Ja, maar... Het liefst lijkt men toch te horen dat velen verloren gaan. Ik heb me daar uiteindelijk heel beslist en vol overtuiging tegen uitgesproken. Ik kon en kan het niet verenigen met de God van de Bijbel. Dat was het eerste: een daad van verzet, zou je kunnen zeggen.
Dat kon alleen door ook contacten met andere christenen aan te knopen. Heel bewust ben ik andere kerdiensten gaan bezoeken, ben ik andere boeken gaan lezen. Ik wilde perse een alternatief horen tegenover de alsmaar herhaald prediking die mij net zo depressief en onredbaar maakte als de wereld om mij heen zonder God.
De volgende stap is radicaler. ik wilde weten hoe het nou toch kon, dat mensen zich zo kritiekloos en onnadenkend (leek het wel) aan zo'n radicale en onvruchtbare kerk verbonden. De vraag was eigenlijk: hoe kan het dat mensen dat blijven geloven? Eigenlijk was ik op zoek naar de vraag: wat is dat eigenlijk: religie? Wat gebeurt daar?
Welnu mijn antwoord op die vraag (oa door een studie theologie) is een antwoord dat op dit forum door weinigen gedeeld zal worden denk ik.
Ik ben tot de conclusie gekomen, dat religie een menselijke poging is om met de verwondering voor, maar ook met de verschrikkingen van het leven om te gaan. Inderdaad, ons leven is een damp, de dood wenkt ieder uur. Wie kent geen pijn, angst, schuld, wanhoop, onzekerheid of twijfel?
Religie geeft de mens de mogelijkheid om zich een beter, heerlijker situatie voor te stellen. Echter, en daar valt jouw ervaring samen met de werkelijkheid, denk ik, niemand heeft ooit God gezien. Dat is een harde werkelijkheid. Bidden kan een teleurstellende stilte opleveren. Ik denk dat dat komt omdat wij God inbeelden. Wij stellen Hem voor als dit of dat, die of die, zus of zo. Maar we weten niets van God. Er is een kloof, We kunnen niet zomaar even omhoog, even kijken of Hij wel leeft. Nee, we zijn op dat vlak blind, doof, stom. En ten einde raad gaan we dan allerlei dingen verzinnen over God. Zo zal Hij wel zijn. Ook de bevindelijk gereformeerde theologie is zo'n menselijke opvatting over God.
Hoe raar het ook klinkt, dit heeft mij erg geholpen. opeens zag ik in al die zware broeders en zusters allemaal arme stumpers, die wanhopig op zoek waren naar enig teken uit de hemel. Arme zoekers, die niets konden vinden. Ik stel me voor dat Jezus ook zo naar de massa keek: bewogen omdat Hij zag wat ze misten en wat ze met al hun denken en praten niet konden vinden.
De naam is gevallen: Jezus. Om een lang verhaal kort te maken: ik heb moeten erkennen dat ik God niet kan vinden. De kloof is te groot. Alle makkelijke maniertjes hebben hun aantrekkelijkheid voor mij verloren. God is onzichtbaar, onvindbaar. Bestaat Hij wel? Maar er is een manier waarop ik toch nog hoop houd. Een persoon heeft mij toch het vertrouwen gegeven dat mijn verlangen naar God (ik zoek Hem, maar vind Hem niet) niet voor niets is. Ik heb me helemaal verbonden aan de mens Jezus. Hij is het. Hij heeft mij laten zien hoe God is. Elke andere opvatting vind ik niet meer relevant. Hoe Hij over God sprak, als over Zijn Vader...dat geeft mij vertrouwen dat er toch geen zwart gat op mij afkomt.
Ik heb geen bewijs. God is niet aan te wijzen, niet te bewijzen. Maar mijn verlangen, mijn zoeken, mijn koortsachtig vasthouden aan Jezus woorden en werken...die geven mij nog het laatste restje geloof. God geve dat het voldoende is om aan het einde Hem te mogen ontmoeten. "we zijn bedelaars" zei Luther op z'n sterfbed.
Ik hoopte in de Ger. Gem. dat deze emotie herkend zou worden als die van een arme zoeker, die niet prat gaat op zijn eigen vermogen. Ik hoopte dat deze boetvaardige houding mij aan andere christenen zou verbinden. Maar helaas, er was voor mij geen plaats meer. Ze vonden me te kritisch. Maar ik kon niet leven met de gedachte dat bijna allen in de kerk kermend en krijsen zouden moeten vergaan in de eeuwige nacht. Dat dat de kern was van Gods wezen en dat Zijn liefde zo'n resultaat zou hebben. Ik moest deze kerk verlaten, maar de hoop is gebleven. Het is een klein vlammetje, een walmende vlaspit, maar het brandt!
gravo
'Von Gott wissen wir nichts. Aber dies Nichtwissen ist Nichtwissen von Gott'
(Franz Rosenzweig, Der Stern der Erlösung)