We zien om ons heen hoe kerken leeglopen, hoe gemeentes worden opgeheven, hoe kerkgenoodschappen sneuvelen. En we maken ons zorgen. Natuurlijk, we hebben geleerd dat Satan er voortdurend op uit is om de Kerk van Christus te ondermijnen. Maar God beschermt haar toch ook?
Laat ik om te beginnen zeggen dat ik het niet zal hebben over wat God precies aan het doen is. Ik weet dat niet, en ik pretendeer ook niet dat ik het weet. Maar ik geloof wel dat God aan de mens genoeg vrije wil heeft gegeven om heel veel invloed te hebben op hoe de Kerk zich ontwikkeld. En over hoe die invloed kan uitwerken wil ik het hebben.
Een voorbeeld: wat is gemakkelijker te ontwrichten, een dictatuur of een democratie? Het antwoord is niet moeilijk: een dictatuur. Kijk maar naar Irak. Je vermoordt de dictator met zijn vertrouwelingen en het systeem stort meteen in, met anarchie als resultaat. Een democratie is veel lastiger te gronde te richten. Zelfs als je het hele kabinet opblaast, er zullen gewoon weer nieuwe verkiezingen worden gehouden. Een democratie is namelijk veel minder rigide, is veel veranderlijker.
Met kerken is het niet anders. Zie de Rooms-Katholieke kerk: ondanks al haar macht en autoriteit was er slechts een man met een hamer en een spijker voor nodig om haar ten val te brengen. Nadat Luther zijn inzichten op een deur spijkerde, werden miljoenen Katholieken afgeslacht, en veroverde het Protestantisme de helft van Europa. Hoe logger en minder flexibel een instantie, hoe gemakkelijker ze ten val komt.
Het is een natuurwet, werkelijk. Alles stroomt, zei een Griekse wijsgeer eens, en hij had gelijk. Alles is in verandering, groeit, ontwikkelt zich, wordt meegevoerd op de stroom van de tijd. Alleen zo is vooruitgang mogelijk, komen nieuwe vergezichten in ons blikveld. De vormeloze, ongehinderde ontwikkeling is de essentie van onze werkelijkheid.
Terecht wordt er daarom gewaarschuwd voor vormen-verafgoding. Voor het vertrouwen op rigide dogma’s en stelsels regels. Dogma’s zijn gemakkelijk, en kunnen zelfs de schijn van vroomheid wekken. Maar zoals rotsen zich splijten onder het geweld van de wortelen van bomen, splijten dogmatische kerken onder de druk van gemeenteleden die in zulke rigide genoodschappen geen ruimte vinden om uit te groeien tot de unieke wijnrank waartoe God hen heeft bestemd.
Zo divers als het landschap van kerkgenoodschappen er op dit moment uitziet, zo verschillend is de manier waarop mensen de afgelopen tweeduizend jaar hun geloof vorm gaven. In die tijd zijn er genoeg kerkgenoodschappen geweest die meenden dat hun vorm de ‘enige ware’ was. Maar als ze niet meegingen met de ontwikkelingen, dan waren ze waren als een lineaire benadering van een complexe functie: ze verloren op den duur het contact met de wereld waarin ze bestonden, en gingen ten onder.
Kunnen dogma’s niet nuttig zijn? Hebben ze dan onterecht autoriteit? Niet helemaal. Het lezen van belijdenisgeschriften, het bestuderen van de bijbel, het luisteren naar zondagse sprekers – al deze dingen kunnen ons helpen met God te leven. Het zijn hulpmiddelen, en we mogen er blij mee zijn. Maar het blijven middelen, het zijn geen doelen in zichzelf.
Het uiteindelijke doel, het op God gericht zijn, is niet in dogma’s te vangen. Het heeft geen strikte, vaste vorm. Het is ten diepste een manier van leven, een manier van ervaren. Al het andere abstraheert hier slechts van. Een christen duikt de realiteit in, stort zich in een toekomst die hem duister is, ervaart de échte wereld met al haar kleurrijke hoogte- en schrijnende dieptepunten, worstelt met échte problemen en leert zichzelf écht kennen. Hoe anders dan de keurige kunstmatige werkelijkheid van theologische dogma’s en veilige uit het hoofd geleerde catechismus-antwoorden! Zeker, het échte leven vereist moed. Maar hoe vreeswekkend de weg waarop we zo worden geleid ons ook moge schijnen, mijn overtuiging is dat vertrouwen op God ons verder brengt dan vastklampen aan de tradities waarbinnen we nu eenmaal zijn opgevoed.
Begrijp me goed, we zijn niet allemaal gelijk. Niet ieders groei wordt geremd door de tradities en dogma’s en manieren van denken over God die hem of haar zijn aangeleerd. En al die dingen kunnen hun waarde hebben. Maar als we er te rigide mee omgaan, wordt de kerk als de dictatuur uit het voorbeeld hierboven: een verzameling autoriteiten, regels en ideologische belijdenissen die bij een steeds verder slinkend deel van de mensheid nog leven. In plaats van de schuld van kerkelijke leegloop weg te schuiven op Satan, doen we er mijns inziens beter aan om de hand in eigen boezem te steken. Ons af te vragen of we nog wel aansluiting hebben bij de wereld waarin we gezonden zijn. En bij de jonge mensen jegens wie we een voorbeeldfunctie hebben. Want de Kerk zal wel niet ten onder gaan. Maar is dat mede door ons, of ondanks ons?