Berichtdoor hijwel » 17 jun 2003 09:56
1 Op een dag ging Gideons zoon Abimélech op bezoek bij zijn ooms van moederskant in Sichem.
2 "Wilt u met de burgers van Sichem gaan praten", vroeg hij hun, "en hun vragen wat zij beter vinden: Dat ze door alle zeventig zonen van Gideon zullen worden geregeerd of slechts door één man, dat wil zeggen door mij, iemand van uw eigen vlees en bloed!"
3 Zijn ooms legden de burgers van Sichem Abimélechs plan voor en deze kozen Abimélech, omdat zijn moeder uit Sichem kwam.
4 Zij gaven hem geld uit de tempel van de afgod Ba"l-Berith. Dat gebruikte hij om een stel leeglopers en avonturiers te huren, die met hem meegingen.
5 Hij nam hen mee naar zijn vaders huis in Ofra en daar vermoordden zij alle zeventig broers. Alleen de jongste broer Jotham ontsnapte aan de dood, omdat hij zich had verstopt.
6 Alle inwoners van Sichem en Beth-Millo kwamen toen naar de eik bij het monument in Sichem en maakten Abimélech koning.
7 Toen Jotham dit hoorde, klom hij op de berg Gerizim en schreeuwde de burgers van Sichem toe: "Als u wilt dat God u zegent, luister dan naar mij.
8 Lang geleden besloten de bomen een koning te kiezen. Eerst vroegen ze de olijfboom of hij koning wilde worden, maar hij weigerde.
9 'Zou ik ophouden olijfolie te produceren waar God en de mensen mij voor eren, om heen en weer te gaan wuiven boven de andere bomen?' vroeg hij.
10 Toen zeiden ze tegen de vijgeboom: 'Wilt u onze koning zijn?'
11 Maar de vijgeboom weigerde ook. 'Zou ik ophouden zoetigheid en lekkere vruchten te produceren, enkel en alleen om boven de andere bomen uit te steken?' vroeg hij.
12 Toen gingen ze naar de wijnstok: 'U moet over ons regeren!'
13 Maar de wijnstok antwoordde: 'Zou ik ophouden wijn te produceren die God en de mensen vrolijk maakt, uitsluitend om machtiger te worden dan alle andere bomen?'
14 Tenslotte wendden alle bomen zich tot de doornstruik. 'U moet onze koning zijn!' riepen ze.
15 En de doornstruik antwoordde: 'Als u mij werkelijk als koning wilt, ga dan in mijn schaduw zitten! Maar weigert u, dan zullen er vlammen uit mij komen, die de grote ceders van de Libanon zullen verteren!'
16 Welnu, burgers van Sichem, bent u ervan overtuigd dat het goed was Abimélech koning te maken en dat u juist hebt gehandeld tegenover Gideon en zijn nakomelingen?
17 Want mijn vader heeft voor u gevochten en zijn leven in de waagschaal gesteld en u verlost uit de macht van de Midianieten.
18 Toch komt u nu tegen hem in opstand en hebt zijn zeventig zonen op één steen gedood. U hebt Abimélech, de zoon van zijn bijvrouw, koning gemaakt, alleen omdat hij een volksgenoot van u is.
19 Als u zeker weet dat u juist hebt gehandeld tegenover Gideon en zijn nageslacht, wens ik u en Abimélech veel geluk met elkaar!
20 Maar als u niet eerlijk hebt gehandeld, dan hoop ik dat Abimélech u te gronde richt en dat u Abimélech te gronde zult richten!"
ik ben langzamerhand meer vertrouwd geraakt met mysterie dan met zekerheid