Gerrit de Fijter (synodepreses PKN) zegt dat "alle gereformeerden" in zijn kerk "welkom" zijn. Hij hoopt dat alle afgescheidenen en dolerenden ooit zullen "terugkeren" (ik wil hier verder niet ingaan op de kwestie of er wel van een "terugkeer" sprake is) naar de PKN.
Gezichtsbepalende lieden uit andere kerken (bijv. NGK, GGiN) zeggen dat daar nooit sprake van kan zijn, zolang de PKN een pluriforme kerk is. Zij stellen dat in hun eigen kerken alleen de Drie Formulieren als belijdenis gelden en dat iedereen aan die belijdenis gebonden is middels de tucht.
Nu vroeg ik mij het volgende af:
* waarom zou pluriformiteit per definitie iets slechts zijn? De NHK was al vele decennia intern verdeeld (en niemand scheen daar moeite mee te hebben!, i.t.t. in de PKN), de GKN waren dat in hun nadagen, de GKV, NGK en CGK zijn het en ook in de diverse Geref. Gemeentes staan niet alle neuzen dezelfde kant op. Een afwijzing van de lutherse belijdenis (en daarom van de PKN) kan ik nog wel enigszins begrijpen, maar pluriformiteit mag toch geen obstakel zijn in het komen tot een kerkelijke vereniging van alle gereformeerden? De Nederduitse Gereformeerde (later: Hervormde) Kerk - hét ideaal waarop altijd gewezen wordt - was immers ook pluriform.
* hiermee samenhangend: alle gereformeerde kerkgenootschappen geven hetzelfde antwoord: de belijdenis is de grondslag, de tucht het middel om er voor te zorgen dat dat zo blijft (gechargeerd gezegd). Waarom bestaan zij dan nog gescheiden? Dan kom je dus weer op het antwoord van de 'pluriformiteit' en ook op verschillen in theologie, verschillen in geestelijk klimaat, enz. Maar dat houd je in een 'Verenigde Gereformeerde Kerk' toch altijd? Waarom houdt men dan niet gewoon met het streven naar eenheid op? Die eenheid bestaat toch juist bij de gratie van pluriformiteit?
* m.a.w.: zonder het accepteren van pluriformiteit is eenwording een illusie? (dit is een vraag, geen vaststelling van mijn kant)