tot nu toe zijn wij gewoon te spreken over 12 artiklen des geloofs.
maar ik denk dat we in het stuk der kerk, heel wat dichter bij de nuchtere werkelijkheid zouden komen, en dus ook heel wat gemakkelijker ons als eerlijke burgers van Nederland konden afvragen, of wij al of niet knoeien door de naam 'gereformeerd' voor ons te blijven opeisen:
als wij iedere zondag, wanneer in de kerk de twaalf artikelen van het geloof worden gelezen als uitdrukking van ONS geloof, ons eens eerlijk afvroegen: heb ik nu 12 dan wel 11 artikelen des geloofs?
vroeg men zich nu inderdaad af, of de 12 art. niet reeds lang tot 11 geslonken waren, - het antwoord zou bij zeer velen ja luiden.
let maar eens hierop:
tot 1 keer toe betekent de uitdrukking 'ik geloof' niets minder dan dit:
a. ik aanvaard de werkelijkheid van deze geloofsinhoud alleen op gezag van de Schrift.
b. ik heb er geen enkel 'bewijs' voor, mijn geloof versmaad 'elk' bewijs dat niet het geloof zelf is.
c. ik zal de in dit art. gebruikte naam (bv. Schepper, Zoon, HERE, vergeving der zonden,etc.) ALLEEN en UITSLUITEND gebruiken voor wat de Schrift mij als zodanig aandient;
d. ik ontken dat ik deze geloofskennis opbouwen kan uit de 'ervaring'
e. ik weet heel goed dat ik juist op dit standpunt in mijn geloofsinhoud aanvaard, wat voor het 'vlees' en voor de 'onverlichte rede' een ergernis en dwaasheid is.
O zeker, ik weet het wel, dat er ook anderen zijn, die dat alles er heus niet bij denken, ze dikwijls ze zeggen: ik geloof.
maar die mensen worden dan ook door eerlijke mensen en door knappe professoren heus niet gereformeerd genoemd. die heten reeds enkel om der waarheid wil 'ethisch' of 'vrijzinnig' of iets anders.
maar we hebben het nu over gereformeerden, die tot nu toe, als het nl over de schepping, de eniggeboren Zoon, de geboorte uit een maagd, de kruisdood, de nederdaling ter helle, de Heilige Geest, de vergeving der zonden, de wederkomst, het oordeel, gaat, - maar dat deze gereformeerden deze vijf punten zouden moeten loslaten zodra het een 12e keer over de KERK gaat?
zodat hiermee de 12 art. des GELOOFS tot 11 zijn gereduceerd.
want een scheppingsleer bouwt niemand onder de gereformeerden op uit 'ervaring'. schepping (als daad van God) is niet te ervaren. het begrip schepping krijgt dan ook onder ons alleen uit openbarings-spraak zijn inhoud. Maar als men nu aan de kérk toegekomen is, schijnt die openbaring niets meer in te brengen te hebben. men laat dan alles rusten op ERVARING. wat kan ik bereiken? kan ik volhouden dan de kerk gemeentschap van gelovigen is? kan ik dat zien? zo nee, dan maak ik er wat anders van (ik verander het art. niet, maar zeg: ja, maar...)! ik noem haar criterium het 'discipelschap' of het leven onder Gods Woord. of iets anders; in elk geval: ik maak het zó en zeg het zó dat ik er mee 'uit' kan in de ervaring.
of een ander voorbeeld. wanneer het gaat over de drieeenheid, dan denkt geen mens er aan, hier ook maar 1 enkel woord te laten dicteren in de kerk door wat ik ervan 'zien' kan; en niemand stelt zijn trinitarische formules op onder dit gezichtspunt: hoe kan ik met mijn defenities of met mijn dogmatische formules klaar komen in de aanschouwelijke werkelijkheid, hoe zal ik ze tegeover wat voor ogen is kunnen verifieren? maar niet zodra het gaat over de KERK, of heel deze nederige, wijl gehoorzaam-gelovige probleemstelling wordt radicaal prijsgegeven, en principieel losgelaten. men wil de KERK (als werk van God) omschrijven naar hetgeen voor ogen is, naar wat zich bij X, Y, en Z aannemelijk maakt als kerk, in het zichtbare. de formules worden opgesteld naar wat men in de gegeven omstandigheden zoal BEREIKEN kan (och, och als wij zo ook eens deden met de 10 geboden, of met de eis: wees dan volmaakt gelijk Mijn Vader in de hemelen volmaakt is). de kerk is dus ineens geen geloofs-stuk meer. de naam kerk moet ik , aaan idere groep, die religieus(/gereformeerd) wil zijn, geven; en wee als ik de naam secte precies gelijk elk ander woord, dat ik (om de bergrede) zou willen gebruiken, hanteer NADAT én NAARDAT ik in het GELOOF het woord KERK heb durven bezigen!
ik geloof dat ik niet verder hoef te gaan. ga de 12 art. langs herinner u, wat er te doen is geweest over de rechtvaardigmaking, wederkomst ten oordeel, eeuwig leven, nederdaling ter helle. houd u even opzettelijk bezig met de kerkgeschiedenis en dogmageschiedenis om te weten in hoeverre de SCHRIFT hier alles, en de ervaring NIETS te zeggen heeft.
En nu zullen er dadelijk enkelen zeggen: ja maar, de kerk is toch onzichbaar, en zichbaar; en dat zichtbare hoort er dus bij. en we zijn dus wel gedwongen, onze nomenclatuur te laten beheersen door wat voor ogen is. maar mijn geachte opponent vergeet dan dat hij zelf ook onzichtbaar en zichtbaar is. hij denke maar aan zijn persoon, geest, ziel. daarnaa aan zijn lichaam. en dat ik toch HEM en zijn toekomst (bv. na de tijdelijke dood) , met geen mogelijkheid kan beschrijven, of het rechte van hem kan treffen, als ik hem alleen maar beschrijfnaar hetgeen a. van hem zichtBAAR is geworden, en b door mij dan weer daadwerkelijk gezien is. waarom moet ik nu de kerk anders behandelen? de kerk staat in de 12 art.; hij ook wel maar dan juist bij geloofs-inhouden (schepping, kerk, vergeving, oordeel). is de kerk soms minder dan hij?
en, als hij soms nog tegensputterd: Christus is, naar hij mij nog enkele tientallen jaren zal willen toegeven (zijn kinderen en kleinkinderen waarschijnlijk niet meer) de waarachtige God, en Licht uit Licht, doch deze waarachtige God (die niemand ooit aanschouwd heeft) is nu aanschouwelijk mens geworden. kon iemand van de in Zijn dagen levende 'religieus voeldende naturen' HEM op rechte wijze beschrijven en benoemen, naar wat van Hem voor ogen was? Kon iemand Zijn termen vinden, de werkelijke waarde van zijn woorden en eisen noemen, als hij zonder geloof (of, daarvan op dit punt losgemaakt) zich afvroeg, wat hij er mee bereiken kon in de gegeven werkelijkheid, wat hij er meer doen, hoe hij er mee 'uit' kon in de gegeven constellatie die voor ogen was, die in de krant zou gekomen zijn als die er geweest was. of in de krans? kransen waren er toen wél. en religieus, nu, om respect voor te krijgen.
maar die kransen hebben dan ook de Heer der heerlijkheid gekruist.
Intussen wist een zeker Paulus, dat er heel wat 'religieuze naturen' waren buiten 'zijn' kerk, zelfs buiten het Jodendom. niettemin zei hij in Rom. 9-11: daar en daar is de oude, wettige, boom. daar en daar liggen dode takken. God sloeg ze van de boom af, al kunnen er NOG sappen in overgebleven zijn(Job14) (men zegt wel eens: 'er gebeuren NOG bekeringen' om daarmee aan te tonen dat een kerk WARE kerk is, maar men gaat aan de gehoorzaamheid voorbij) Hij vroeg niet hoeveel vrome individuen er ergens waren, om daar het woord kerk, aan te verspillen. ook niet waar nog wel eens 'zegen' (een traan of zo) viel. evenmin, waar Gods Geest zich NOG(wat een gelovige taal he: NOG niet) niet had teruggetrokken.... Welnee, Paulus wist wel, dat de Geest ook nog werkte in de Joden, en Grieken, ook daar waar A, en B, en C zijn kerk hadden erkend, en D en E en F het nog niet hadden gedaan; hoewel er bij hen thuis al veel zegen scheen te vallen.
een zeker Johannes wist precies hetzelfde toen hij met de vinger aanwees: die en die zijn van ons uitgegaan, want ze waren van ons niet. Dacht ge nu heus dat Paulus en Johannes ook niet hadden begrepen, dat er 'religieuze naturen' onder die groepen waren, die Paulus niet tot de boom en Johannes niet tot 'ons' meer rekenden?
nee, niemand hoeft dat Paulus en Johannes voor te houden. omgekeert, heeft u zich af te vragen of het niet waar kon zijn, dat Paulus en Johannes de namen kerk, secte etc. hanteren naar de kwesties van openbaring, heilshistorie, geloof, zonder te kijken naar individuele vroomheid, zonder de gegeven lieden X, Y, Z.
Misschien komt u dan tot de ontdekking, dat er voor u nog altijd 12 artikelen des geloofs mogelijk zijn; of tot de eerlijke belijdenis dat u er nog maar 11 over houdt.
En als ik het GELOOF op één punt kwijt ben, o wee, o wee.