Liefde blijkt uit gewillige gehoorzaamheid, vaak wordt gezegd dat kon alleen de Here Jezus, omdat Hij de Zoon van God is.
Was de Here Jezus volkomen mens, om onze zwakheden te kunnen verlossen, en Zijn karakter ons aan te bieden.
Is dat de kern van het evangelie?
Wat vinden jullie hiervan?
"Als gij gewillig zijt en luistert, zult gij het goede van het land eten." Jesaja 1:19
Het karakter van een Christen blijkt uit zijn dagelijks leven. Christus sprak: "Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort, maar de slechte boom brengt slechte vruchten voort." (Matth. 7: 17) Onze Heiland vergelijkt Zichzelf met een wijnstok, waarvan Zijn volgelingen de ranken zijn. Hij zegt duidelijk, dat ieder, die Zijn discipel wil zijn, vrucht moet voortbrengen. Vervolgens laat Hij zien, hoe zij vruchtdragende ranken kunnen zijn: "Blijft in Mij, gelijk Ik in u. Evenals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet aan de wijnstok blijft, zo ook gij niet, indien gij in Mij niet blijft." (Joh. 15: 3b - 4)
De apostel Paulus beschrijft de vruchten die een Christen moet dragen. Hij zegt, dat "de vrucht van het licht bestaat in louter goedheid en gerechtigheid en waarheid." (Ef. 5: 9) En ergens anders: "Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing." (Gal. 5: 22) Deze kostbare genadegaven vormen nog maar het begin van het uitwerken van de wet van God in ons leven.
De wet van God is de enige zuivere maatstaf voor morele volmaaktheid. Die wet is ons praktisch ten voorbeeld gehouden in het leven van Christus. Hij zegt van Zichzelf: "gelijk Ik de geboden mijns Vaders bewaard heb." (Joh. 15: 10) Niets minder dan deze gehoorzaamheid voldoet aan de eisen van het Woord van God. "Wie zegt, dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zo te wandelen, als Hij gewandeld heeft." (1 Joh. 2: 6) Wij kunnen ons niet beroepen op de onmogelijkheid hieraan te voldoen, want wij hebben de verzekering: "Mijn genade is u genoeg." (2 Kor. 12: 9) Wanneer wij in die Goddelijke spiegel, de wet van God, kijken, dan zien we, hoe ontzettend zondig de zonde is, en onze eigen verlorenheid als zondaars. Maar door berouw en geloof worden wij voor God gerechtvaardigd. En wij worden door Goddelijke genade in staat gesteld Zijn geboden te gehoorzamen.
Zij die God oprecht liefhebben, zullen een ernstig verlangen aan de dag leggen om Zijn wil te kennen en die te doen. . . . Het kind dat van zijn ouders houdt, zal dat laten blijken door gewillige gehoorzaamheid. Maar het egoïstische en ondankbare kind is erop uit, zo min mogelijk voor zijn ouders te doen, terwijl het tegelijkertijd alle voorrechten van een gehoorzaam en trouw kind wil genieten.
Hetzelfde verschil is zichtbaar onder hen die belijden kinderen van God te zijn. Velen die weten, dat zij het voorwerp van Zijn liefde en zorg zijn, en die Zijn zegen willen ontvangen, hebben geen vreugde om Zijn wil te doen. Ze beschouwen het beroep wat God op hen doet als een onplezierige inperking van hun vrijheid, en Zijn geboden als een zwaar juk. Maar hij die werkelijk naar heiligheid van hart en leven streeft, verheugt zich over de wet van God, en beklaagt zich er alleen over, dat hij zozeer tekort schiet in het voldoen aan Zijn verlangen.