[De Heer is waarlijk opgestaan!!!!!!
stelling: nu ik nog!
Moderator: Moderafo's
joris schreef:[De Heer is waarlijk opgestaan!!!!!!
stelling: nu ik nog!
Johannes 3:16
Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat iedereen die in hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
joris schreef:stelling: nu jij nog! Ben jij op gestaan tot een nieuw leven? wat betekent: heb jij je oude ik aan het kruis laten sterven, ben j euit de doop opgestaan tot een nieuw leven?
Lukas 24:49 En zie, Ik doe de belofte mijns Vaders op u komen. Maar gij moet in de stad blijven, totdat gij bekleed wordt met kracht uit den hoge.
Handelingen 1:4-5
4 En terwijl Hij met hen aanzat, gebood Hij hun Jeruzalem niet te verlaten , maar te blijven wachten op de belofte van de Vader, die gij zeide Hij van Mij gehoord hebt.
5 Want Johannes doopte met water, maar gij zult met de heilige Geest gedoopt worden, niet vele dagen na deze.
connie schreef:hoe herkenje dat je gaven hebt
en hoe herken je dat je de heiligen geest hebt
joris schreef:vin dik een moeilijk onderwerp. Er zijn zoveel meningen over alweer!
ik merk dat God mij zegent in wat ik doe en ik voel zeker dat Hij mij leidt. Dus dat moet de Heilige Geest zijn lijkt mij. Ik wordt soms gedreven dingen te zeggen of te doen die zeker weten niet van mijzelf af komen. Er gebeurd op het moment teveel in mijn leven wat ik nooit verwacht had maar wat ik nooit op het toeval zou durven afschrijven.
Ik heb niet een geweldige doop gehad dus met de Heilige Geest, maar ik heb de gelovige doop nog niet gehad. dat brengt mee dat ik het dus moeeilijk vind om te weten wat ik ervan geloven moet. Ik ben als kind gedoopt en mijn ouders hebben daar nu spijt van. Nou ja, spijt. Ik heb al die tijd gemerkt dat de Geest mij leidt terwijl ik alleen als kind gedoopt ben.
maar in de bijbel staat dat ieder die om de Geest van God bidt Hem ontvangen zal, dus ik doe het maar rustig aan. Misschien is het ook alleen een kwestie van: hoe noem je iets?
2. Het is, gelijk de kostelijke olie op het hoofd, nederdalende op den baard, den baard van Aaron, die nederdaalt tot op den zoom zijner klederen.
3Het is gelijk de dauw van Hermon, en die nederdaalt op de bergen van Sion, want de HEE RE gebiedt aldaar den zegen en het leven tot in der eeuwigheid.
28 En God heeft er sommigen in de Gemeente gesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, daarna krachten, daarna gaven der gezondmakingen, behulpsels, regeringen, menigerlei talen.
29 Zijn zij allen apostelen? Zijn zij allen profeten? Zijn zij allen leraars? Zijn zij allen krachten?
30 Hebben zij allen gaven der gezondmakingen? Spreken zij allen met menigerlei talen? Zijn zij allen uitleggers?
31 Doch ijvert naar de beste gaven; en ik wijs u een weg, die nog uitnemender is.
Hoofdstuk 13
1. Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden.
2. En al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets.
3. En al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud der armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en had de liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven.
4. De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen;
5. Zij handelt niet ongeschiktelijk, zij zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad;
6. Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid;
7. Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.
8. De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieen, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden.
9. Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele;
10. Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden.
11. Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was.
12. Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben.
13. En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.
Gebruikers op dit forum: Google [Bot], Google Adsense [Bot] en 35 gasten