'En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt' 1pet4:18

[bmwijnand]

Ik lees in 1 petrus 4:18 het volgende:

'en indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en de zondaar verschijnen?'

Hoe moet ik dit zien? Staat hier nu gewoon dat het heel moeilijk is om zalig te worden, zelfs voor iemand die rechtvaardig (in het geloof neem ik aan, anders kan je sowieso niet zalig worden) is.

Wordt dit er echt mee bedoeld? Dit lijkt niet te kloppen met wat Petrus een paar verzen terug schrijft. In vers 14 zegt Petrus dat je zalig bent en de Heilige Geest op je rust als je om je geloof bespot wordt.

[GG-er]

Er is geen mens die in zichzelf rechtvaardig is.
Alleen de gerechtigheid van Christus geeft behoud.
Die is enkel te verkrijgen in het geloof in Christus.
Dat geloof wordt bestreden. Het heeft niet voor niets een wapenrusting uit Efeze 6 nodig.

[Wullimpie]

Dit zeggen de kanttekenaren.

45)
nauwelijks zalig
Dat is, niet dan door veel strijd, vele verdrukkingen, benauwdheden, beproevingen en kastijdingen, Matth. 7:13,14. Anderszins gaat de zaligheid der gelovigen, die door het geloof in Christus gerechtvaardigd zijn en door Zijn Geest geheiligd, naar Gods belofte zeker en gewis. Zie Rom. 8:33.

Matthew Henry verwijst ook naar Spreuken 11:31
Ziet, den rechtvaardige wordt vergolden op de aarde, hoeveel te meer den goddeloze en zondaar!

Hoe moet ik dit zien? Staat hier nu gewoon dat het heel moeilijk is om zalig te worden, zelfs voor iemand die rechtvaardig (in het geloof neem ik aan, anders kan je sowieso niet zalig worden) is.

In mijn eigen woorden, zegt MH dat het een Christen niet van een leien dakje zal gaan, maar dat hij niet moet wanhopen want:

1 Petrus 5:10
De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve volmake, bevestige, versterke, en fondere ulieden.

[bmwijnand]

Bedankt voor het antwoord Wullimpie.

Maar ik blijf me toch afvragen of het hier niet een beetje 'ongelukkig' staat dan, omdat de bedoeling toch veel genuanceerder is dan het hier staat. Komt dat misschien door de vertaling?

[Marnix]

Het gaat hier om het lijden dat de rechtvaardigen te verduren hebben. Lees de context.

Je zou natuurlijk wel aan deze tekst kunnen denken:

4 En Jezus zag hem aan en zeide: Hoe moeilijk kunnen zij, die geld hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan. 25 Want het is gemakkelijker, dat een kameel gaat door het oog ener naald, dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat. 26 En die dit hoorden, zeiden tot Hem: Maar wie kan dan behouden worden? 27 Hij zeide tot hen: Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.

Het "ter nauwernood" kan ook wijzen op hoeveel het koste om ons te redden.

[jmpauw]

Maar ik blijf me toch afvragen of het hier niet een beetje 'ongelukkig' staat dan, omdat de bedoeling toch veel genuanceerder is dan het hier staat. Komt dat misschien door de vertaling?

De versindeling maakt het lastig om bijbelverzen in z'n verband te lezen. Je zou vs. 12-19 eigenlijk als één paragraaf moeten zien. Dan blijkt dat het inderdaad, zoals Marnix zegt, om lijden en verdrukking gaat.

Ik denk trouwens niet dat 'ternauwernood' betrekking heeft op het grote offer dat is gebracht, maar echt om het lijden van de christenen. De gedachtengang is volgens mij als volgt:

vs. 13: als je in het lijden deelgenoot van Christus bent, dan ben je dat ook straks in Zijn heerlijkheid
vs. 14: als je gesmaad wordt, troost je dan met de gedachte dat Christus juist verheerlijkt wordt als jij die smaad draagt (en straks zul jij ook in die heerlijkheid delen - zie vs. 13)
vs. 15: je moet niet lijden zoals een crimineel lijdt onder de straf die hij krijgt
vs. 16: maar je moet lijden als christen

Dat roept bij veel mensen echter de reactie op: maar waarom moeten wíj dan lijden en de goddelozen niet? Daarom vs. 17 en 18 die de christenen willen troosten met de rechtvaardigheid van God:

Als wij christenen nú zoveel moeten lijden, terwijl we straks zullen genieten van de zaligheid, dat belooft wat voor de goddelozen die nu 'zalig' (in hun ogen) zijn en stráks zullen moeten lijden! vgl. Luk. 16:25.