Mijn eigen bevindingen zijn dat er ergens een grens is bereikt in je incasseringsvermogen waardoor je niet meer zo de zonnige kant van het leven (kunt) ziet.
Dit is dus niet een depressie. Ik heb het idee dat veel mensen die zich down voelen meteen zeggen dat ze depressief zijn (hierbij bedoel ik uiteraard niet de mensen waarbij de diagnose gewoon gesteld is)
Depressies kunnen vallen onder zowel psychologie als psychiatrie. Het verschil is enkel dat een psychiater wel medicatie mag voorschrijven en een psycholoog niet. De minder erge depressies zullen dan vaak via de psycholoog worden ''opgelost'', de ernstige (terugkerende)/verergerende) depressies zullen via de psychiater gaan of evt. via een opname.
Even omschrijving:
Wat is een depressie eigenlijk?
Depressie is een ziekte waarbij de twee belangrijkste kenmerken zijn:
een sombere depressieve stemming, leegheid;
het verlies van interesse en plezier, niet meer blij kunnen zijn.
Om van een depressie te kunnen spreken dienen daarnaast meerdere van de volgende zeven klachten of symptomen aanwezig te zijn. Tevens moeten deze klachten een verstoring van het dagelijks functioneren met zich meebrengen:
een gevoel van waardeloosheid of schuldgevoelens;
slaapstoornissen;
verminderde of grotere eetlust of duidelijke gewichtsverandering;
weinig energie of vermoeidheid;
concentratieproblemen of besluiteloosheid;
traagheid of juist aanhoudende lichamelijke onrust;
terugkerende gedachten over de dood of zelfdoding
Als u behalve een van de twee belangrijkste kenmerken meerdere van deze symptomen bij uzelf of een ander herkent, kan het zijn dat er sprake is van een depressie. Deze kenmerken moeten dan echter wel gedurende minimaal twee weken het grootste deel van de dag aanwezig te zijn. Is dit het geval, dan is het aan te raden naar de huisarts te gaan.
Ook de zelftest kan gebruikt worden om te kijken of u wellicht aan een depressie lijdt.
Soms gaat een depressie gepaard met klachten als lusteloosheid, paniek- of angstgevoelens, prikkelbaarheid of snel geïrriteerd zijn, vergeetachtigheid, verminderde seksuele gevoelens, veel of juist niet kunnen huilen, gevoelens van hopeloos- en hulpeloosheid, lichamelijke klachten waarvoor geen oorzaak gevonden wordt, het leven zonder zin of doel vinden of verwaarlozing van zichzelf, het huis of sociale contacten.