Je bent er in zoverre succesvol in dat je laat merken dat het voor jou werkt, en de warmte die vaak in je berichten te lezen is dragen bij aan de overtuigendheid ervan. Maar kennelijk ben je volgens sommigen - links dan wel rechts - niet in staat het voldoende met argumenten te onderbouwen. Daar ligt dus op dit moment de uitdaging.
Als ik de reactie van Russel lees waar jij hierboven op reageert, dan denk ik: over die vragen valt meer over te discussiëren dan alleen zeggen dat het geen spagaat hoeft te zijn. Concreet: hoe ga jij om met de teksten die SimonT ons hierboven voorschotelt? Wat is de boodschap van die teksten? Wordt God blij van homoseks, laat het Hem koud of gruwelt Hij er van?
Ik heb zelf hier al mijn conclusies getrokken... Volgens mij zijn er geen andere gronden waarop je zowel je bijbelse basis als je homo-zijn (inclusief seks) overtuigend kunt verantwoorden. Maar als jij die wel ziet, op een weg die meer in het midden (tussen links en rechts in) ligt, dan ben ik benieuwd of je dat ook uit kunt leggen. (Ik heb dit topic overigens niet heel trouw gevolgd, dus misschien heb ik dingen over het hoofd gezien. Maar kennelijk ben ik in dat geval niet de enige en valt er dus hoe dan ook nog een nuttige discussie te voeren.)
@ Collateral; Die vraag is zeer eenvoudig te beantwoorden. God wordt niet blij van homoseks.
Alleen stel me 1000 andere vragen over (gewenst) menselijk gedrag en ik beantwoord de vraag met hetzelfde antwoord. Of het nu gaat over koken, strijken, boodschappen doen, heteroseks, preken, helpen etc. etc.
Ik vind dit zo moeilijk uit te leggen; de vinger is namelijk eenvoudig op een tere plek te leggen. Het verwijt kan makkelijk gemaakt worden: je verschuilt je ergens achter waar je geen recht op hebt. En dat is ook zo! Dat wil ik voor 100% beamen. Als je in mijn verhaal gelooft dan geloof je in een wonder... en welke idioot doet dat nu nog tegenwoordig? Ik ben opgevoed in een traditie waarbij getuigen eigenlijk iets ongewoons is. En toch ga ik het doen. Ontroerd, bewogen...
Weet gij niet, broeders! (want ik spreek tot degenen, die de wet verstaan) dat de wet heerst over den mens, zo langen tijd als hij leeft?
2 Want een vrouw, die onder den man staat, is aan den levenden man verbonden door de wet; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrijgemaakt van de wet des mans.
3 Daarom dan, indien zij eens anderen mans wordt, terwijl de man leeft, zo zal zij een overspeelster genaamd worden; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrij van de wet, alzo dat zij geen overspeelster is, als zij eens anderen mans wordt.
Is er een wet die zegt: Patrick wat jij doet is verkeerd? Ja die is er. Die wet wijst op de beperking in mijn leven. Een beperking die veel dieper gaat dan homo-zijn. Die wet zorgt ervoor dat ik rechteloos ben. Ik kan me nooit beroepen op een juridisch attest wat God mij gegeven heeft: Patrick, hier is het bewijs, je mag seks hebben met een man.
4 Zo dan, mijn broeders, gij zijt ook der wet gedood door het lichaam van Christus, opdat gij zoudt worden eens Anderen, [namelijk] Desgenen, Die van de doden opgewekt is, opdat wij Gode vruchten dragen zouden.
5 Want toen wij in het vlees waren, wrochten de bewegingen der zonden, die door de wet zijn, in onze leden, om den dood vruchten te dragen.
6 Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet, overmits wij dien gestorven zijn, onder welken wij gehouden waren; alzo dat wij dienen in nieuwigheid des geestes, en niet [in] de oudheid der letter.
De scherpheid van het gebod heeft er voor gezorgd dat er een doodvonnis klaar ligt: Ik Patrick kan zeggen; ik ben ter dood veroordeeld. Dat is terrecht. Volmaaktheid werdt niet in mij gevonden. Er moest volmaaktheid zijn en de vrucht was onvolmaaktheid. Toen kwam het wonder. Het doodsvonnis werdt van mijn schouders gehaald en iemand anders stierf voor mij en ik stierf met Hem. Bij mijn dood werdt het testament wat klaarlag uitgevoerd. Bij een dode is voor de schuldeisers niets meer te halen. Daarna is Jezus opgestaan en aangezien Hij mij aan zijn borst had gedrukt leef ik met Hem.
7 Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten [zonde] [te] [zijn], indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren.
8 Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood.
Het feit dat ik besef dat ik met mijn homo-zijn, sterker nog, mens-zijn tekortschiet heeft ervoor gezorgd dat de vinger altijd op de zere plek gelegd mag worden; de wet is reëel, de veroordeling terrecht. Zodra de terrechtwijzing er is, is de zonde realiteit en zichtbaar.
9 En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven.
10 En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden.
11 Want de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft mij verleid, en door hetzelve gedood.
12 Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig, en goed.
Eerder had k niet in de gaten dat die veroordeling voor mij bedoeld was. Maar toen mij duidelijk was dat ik nooit meer kon voldoen aan God's terrechte eis toen ging ik kapot. Er was niets in mij wat bijdroeg aan mooi leven. En ik kon die wet net kopot maken want die wet was goed.
13 Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre. Maar de zonde [is] [mij] [de] [dood] [geworden]; opdat zij zou openbaar worden zonde [te] [zijn]; werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven mate wierd zondigende door het gebod.
14 Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.
15 Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik.
16 En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is.
Mijn leven werdt een tegenstelling; iets in mij wist precies hoe het moest. En elke vezel besefte dat dit het alles of niets was. Het was niets. Dat zag ik in en aan alles.
17 Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
18 Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is [wel] bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet.
19 Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.
20 Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
Er is geen indrukwekkender gevoel dan te beseffen dat die tegengestelde drive uitgeschakeld kan worden. Niet door zelfkastijding, niet door goedpraten wat verkeerd is. Maar door acceptatie.... blijkbaar is er iets in mij wat onveranderbaar is voor mezelf en waar ik mee moet leren leven; hoe bitter ook.
21 Zo vind ik dan deze wet [in] [mij]; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.
22 Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens;
23 Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is.
24 Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?
25 Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere. (7:26) Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde.
Het mag misschien bitter zijn dat ik daar niets aan kan veranderen; het is feitelijk in de ogen van God niet eens aanwezig! God heeft mijn zondig leven losgemaakt van mijn identiteit! Als hij kijkt naar Christus dan ziet hij mij nog steeds aan zijn borst hangen. Ik kreeg geen juridische goedkeuring van mijn menselijk-zijn maar een genade-brief. Waarin stond: jij bent dood en JIJ leeft!
Lees nu zelf eens Romeinen 8 er achteraan. Mijn geest dood de beperking in homoseks. Die beperking is er 100% Maar die beperking houd mij niet meer tegen. Die sla ik volledig aan gort. Omdat de Heilige Geest zich bindt aan mijn geest. Alles in mijn leven moet wijken voor die Geest. Zelfs de beperking in homo-seks, zelfs de beperking in boodschappen doen, in helpen, in bidden, in alles!
Ja! ik maak gebruik van genade; en waag het niet om het misbruik te noemen: want wie gunt mij de genade van Jezus Christus niet? Ik zou het willen geven aan een ieder die zijn eigen tekortkomingen dag op dag tegenkomt; in alles... Zelfs een idiote nicht kan pleiten op genade en dat toepassen in zijn leven want dat maakt ALLES wat? ALLES NIEUW.
En dat nieuwe perspectief probeer ik weer te geven in mijn postings. Niet om mezelf daarmee vrij te pleiten. Maar om de beperkingen toe te geven en toe te eigenen. Maar dat wil ik niet alléén doen. Het liefst zou ik zien dat we dat allemaal deden. Maar dat is slechts de helft. De oplossing voor beperkt zijn is niet de alleen de beperking toeeigenen, maar ook de Onbeperking als je begrijpt wat ik bedoel.
Na deze getuigenis kan je honderd gaten in me schieten, ook in mijn verhaal. Dat mag gerust, schroom niet! Maar het raakt me niet. Het past er allemaal bij. En hoe groter je deze maniak maakt des te groter wordt Zijn genade!