Berichtdoor johannes1 » 03 jan 2005 19:58
Toen zei EVANGELIST: "Als dit uw toestand is, waarom staat u dan stil?" Hij antwoordde: "Omdat ik niet weet, waar ik heengaan zal." Toen gaf hij hem een perkamenten rol, waarin deze woorden geschreven stonden: "Vlied te toekomende toorn." (Matth.3:7). De man las dus in deze rol en zeer bedroefd ziende op EVANGELIST zei hij: "Waar moet ik heen vlieden?" Toen zei EVANGELIST, terwijl hij met zijn vinger over een zeer wijd veld wees: "Ziet u daarginds wel een klein, eng poortje?" (Matth.7:13). De man zei: "Neen." Toen zei de ander: "Ziet u daar dan ook niet een schijnend licht?" (Ps.119:105; 2 Petr.1:19). Hij zei: "Wel, mij dunkt ja." "Wel", zei EVANGELIST, "houd uw oog maar op dat licht en ga daar recht op aan, zo zult u dat poortje wel zien; en wanneer u er aan klopt, zal u gezegd worden, wat u te doen staat."
vraag 9: Evangelist wees Christen op de Enge Poort.
a. wie of wat wordt met de Enge Poort bedoeld? (Luk. 13:24; Joh. 10:7)
b. Christen zag de poort niet. hoe komt dat? (Jer. 5:21; Ezech. 12:2; Joh. 3:19)
Want die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen van den HEERE. (Spreuken 8 vers 35)