Wat vinden jullie van de Nederlandse Vertalingen?

De Archiefkast van het Forum. Oude discussies zijn hier nog eens na te lezen.

Moderator: Moderafo's

Gebruikersavatar
Equilibrist
Mineur
Mineur
Berichten: 198
Lid geworden op: 09 nov 2003 15:39
Locatie: Arnhem
Contacteer:

Berichtdoor Equilibrist » 15 nov 2004 22:49

johannes1 schreef:an veranderde taal heb ik wel gehoord, maar van aanpassen naar onze tijd niet. om de bijbel begrijpelijk te maken heeft de Heere ons niet nodig marnix, dat doet Hij zelf wel. dus ook voor die kinderen, ongelovigen en gehandicapten.

Hallo,
Hier wil ik toch wel even op reageren. Ik heb zelf een handicap, te weten autisme. Voor mij houdt dat onder andere in dat ik moeite heb met taal, de betekenis van woorden in de context, figuurlijke taal/beeldspraak/metaforen. Neem dingen veel te letterlijk etc. Begrijpend lezen is voor mij niet gemakkelijk.

Toen ik als ongelovige voor het eerst in aanraking kwam met de Bijbel heb ik de SV helemaal doorgelezen (kaft tot kaft). Het was een ramp en ik werd boos op God omdat ik mijzelf te dom vond om het te begrijpen, en mensen zeiden tegen mij dat ik het niet WILDE begrijpen. Dat was niet waar. Door die opmerkingen voelde ik mij erg gekwetst.

Ik deed mijn uiterste best, en vroeg God er ook naar. Maar ik begreep het niet, kon de kern niet vatten. Het was voor mij zo dat ik toen heel erg boos werd op God omdat het leek alsof Hij niet naar mijn gebed luisterde en het expres moeilijk maakte. Maar ik bleef in de SV lezen omdat ik van mensen gehoord had dat het het enige Woord van God was.

Totdat ik een keer een citaat uit de NBG las in een evangelisatietraktaat en welja, het begrip kwam al wat meer. :) Daarna ontdekte ik ook het bestaan van andere vertalingen en ik heb God ervoor gedankt. Ook voor mij is er een Bijbel die ik kan begrijpen! 8)

Voor mij was het een soort opluchting en openbaring dat het volgende kon: in het dagelijks leven met mensen heb ik grote moeite met communicatie. Ik moet telkens de vertaalslag maken tussen mijn eigen, autistische taal, en die van de medemens. Dat kost veel moeite en heb niet het idee echt met iemand in contact te komen.

Eerst vond ik het met God nóg moeilijker. Ik snapte er niets van. Maar God spreekt met iedereen op Zijn eigen manier, die bij diegene past.
Het is nu echt (H)heerlijk voor mij om in de Bijbel (ik lees nu de NBV, maar ook NBG) te lezen en God tot mij te horen spreken; direct! Het zijn dan wel de woorden van alledag, meestal, maar omdat God door het Woord werkt kost het mij zoveel minder moeite en kan ik er meer van genieten. Het 'praten' met God is zoveel beter en gemakkelijker voor mij dan het praten met mensen. En een Bijbel die ik begrijp hoort daarbij.

Het Woord van mijn God is geen gecodeerd Woord, geen geheimtaal, geen vreemde taal, maar het Woord van mijn Hemelse Vader. Een Vader van vandaag de dag.

EQ.

M.A.
Verkenner
Verkenner
Berichten: 15
Lid geworden op: 13 nov 2004 15:49
Locatie: zuid holland
Contacteer:

Berichtdoor M.A. » 18 nov 2004 18:38

Ik vind hem wel goed ook al staan hier nog wel moeilijke woorden in
De Bijbel moet tog begrijpelijk zijn??

en wat ik gehoord heb doen ze een nieuwe vertaling omdat de jongeren niet meer naar de kerk gaan

Riska

Berichtdoor Riska » 18 nov 2004 19:02

Equilibrist,

Ik heb met respect jouw verhaal gelezen en je geeft heel duidelijk aan waarom een vertaling als het NBV goed is.
Per slot stuurde God ook Philippus op pad om uitleg te geven aan wat "de kamerling uit Morenland" aan het lezen was.
Waarom zou de taal van de Bijbel dan in een Nederlands zijn dat onleesbaar is voor de mens die er niet mee opgegroeid is en in deze tijd leest?
Niet voor niets is men ook bezig met een vertaalslag waar het om de SV gaat: in delen reeds klaar, maar ook daar een iets moderner Nederlands, zonder van de grondtekst af te wijken.

Riska

André

Berichtdoor André » 18 nov 2004 21:56

johannes1 schreef:graag, want ik zat er nog steeds op te wachten.


Hoe de Statenvertaling onaantastbaar werd

25-09-2004

Christelijk Nederland verkeert
in nerveuze afwachting van de
Nieuwe Bijbelvertaling (NBV).
die op 27 oktober verschijnt.
De Gereformeerde Bijbelstich-
ting verwacht weinig goeds en
drukt alvast 15.400 statenbij-
bels met kanttekeningen. Aldus
het Nederlands Dagblad van
donderdag. Diezelfde dag viel
er bij de klanten van boekhan-
del Wever Van Wijnen een
kleurige folder in de bus. Zij
kunnen het 'uniek interconfes-
sioneel vertaalproject' op vijf
verschillende manieren in Fra
neker bestellen.

DOOR WILLEM BOUWMAN

Vanwaar deze koortsachtigheid? Nog nooit is een nieuwe bijbelvertaling zonder rumoer en ruzie aanvaard. Zelfs de Statenvertaling, die nu door de Gereformeerde Bijbelstichting hoog gehouden wordt, beleefde moeizame jaren voor zij algemeen was aanvaard in gereformeerd Nederland. "Op het terrein van den godsdienst leven eenmaal genomen gewoonten taai voort, ook wanneer het er om gaat een goede bijbelvertaling te vervangen door een betere", schreef CC de Bruin in 1937 bij het derde eeuwfeest van de Statenvertaling. De Bruin (1905-1988) was een neerlandicus met grote kennis van bijbelvertalingen en auteur van een baanbrekend proefschrift over Middelnederlandse vertalingen van het Nieuwe Testament Hij onderzocht de hindernissen op het pad van de jonge Statenvertaling, en signaleerde de financiële, principiële en politieke bezwaren van destijds.
Eigenlijk begonnen de moeiten al voor de Statenvertaling in druk verscheen. De drie vertalers van het Oude Testament gingen aan de slag in 1626, even later gevolgd door de drie vertalers van het Nieuwe Testament. Alle vertalers waren dominees van gevorderde leeftijd; de oudste was 64, de jongste 50. Ze moesten hard werken, zodat een van hen, Willem Baudartius, bekende: "Ick en hebbe mijn leven lanck noyt so geblockt als ick nu in mijne oude daghen doen moet.”
Baudartius was niet eens de oudste van de zes. Ook Johannes Bogerman, in 1618/'19 voorzitter van de synode van Dordrecht,
klaagde over de langdurige arbeid en het onafgebroken werken bij dag en nacht. Niettemin waren de omstandigheden geriefelijk: het traktement werd doorbetaald en de familie mocht meekomen naar Leiden, waar de vertalers hun werk verrichtten.

ONMIN

Het baatte niet altijd. Een van de vertalers, de Amsterdamse dominee Jacobus Rolandus, kreeg pas verlof van zijn kerkenraad als er een opvolger voor hem gevonden was. Uiteindelijk liet de kerkenraad hem gaan, maar toen weigerde zijn vrouw naar Leiden te verhuizen, want ook de kinderen uit zijn eerste huwelijk gingen mee – zij leefde met haar stiefkinderen in onmin. Vergeefs werd ze door de kerkenraad vermaand. Rolandus stierf in 1632 en heeft de vruchten van zijn arbeid nooit gezien. Hij werd ook niet vervangen, evenmin als een andere vertaler, Gerson Bucerus, die een jaar eerder overleden was. De Staten-Generaal meenden dat "een voortreffelick ende heylich werck" niet mocht lijden onder de tegenslag, en maanden de resterende vertalers tot nog meer spoed.

Bijna zeker heeft het vertaalwerk geleden onder de afgedwongen haast. In 1633 was het Oude Testament gereed en konden de revisoren aan de slag; zij moesten de vertaling nauwkeurig nalezen en van commentaar voorzien. Twee iaar later - ook het Nieuwe Testament was inmiddels gereviseerd - bespraken vertalers en revisoren de voorgestelde wijzigingen. De scriba van het gezelschap, Festius Hommius, raakte bijna in paniek. Er werden zoveel woorden en zinnen veranderd en verbeterd, dat Hommius door de correcties werd overstelpt en in verwarring gebracht. Door zijn hoge leeftijd en vele jaren van uitputtend vertaalwerk was hij verzwakt en in zijn kracht gebroken. Soms liet hij zich vervangen door ds. Caspar Sibelius uit Deventer, maar als hij terugkeerde, schreef hij diens wijzigingen zelden foutloos over. Naderhand werd Sibelius een van de scherpste critici van de Statenvertaling.Door papiergebrek, de koude winter van 1637 en een tekort aan geschikte loden loden letters verscheen de Statenvertaling pas in juni 1637 voor het eerst in druk. In augustus werd een in paars fluweel gebonden eerste exemplaar aangeboden aan de Staten-Generaal. Slechts twee vertalers maakten het mee, de bejaarde Hommius en de zieke Walaeus. Een week eerder was johannes Bogerman gestorven; hij was zowel vertaler als revisor en corrector geweest. De bijbelvertaling had veel van zijn krachten gevergd.

DRUKKERS

Met de voltooiing van de Statenvertaling was de eerste slag gewonnen. De tweede slag begon meteen na de droefgeestige presentatie in de Staten-Generaal. Of de nieuwe vertaling werd ingevoerd in kerk en school, werd beslist door de staten van de afzonderlijke gewesten, waarbij vooral de mening van de Hollandse Staten telde. Holland was immers het voornaamste gewest van de Nederlandse Republiek, met de meeste inwoners en de hoogste afdracht aan de schatkist. Of de Staten van de Holland de nieuwe vertaling aanvaarden, hing af van de stemming in Amsterdam. En die was niet gunstig.
In Amsterdam woonden vele drukkers die goed geld verdienden aan het drukken en herdrukken van oude bijbelvertalingen, zoals de Biestkensbijbel, de Liesveldtbijbel en de Deux-aesbijbel. Met de Statenvertaling zouden zij de komende vijftien jaar geen winst kunnen maken, omdat de Staten-Generaal het octrooi hadden verleend aan de weduwe en erfgenamen van HiIlebrantjacobsz. van Wouw te Den Haag. Om toch te profiteren van de Statenvertaling kregen de Amsterdamse drukkers toestemming van het stadsbestuur om een statenvertaling met verkorte kanttekeningen te maken. Die waren handiger en goedkoper dan het groot-folio-formaat van de weduwe Van Wouw, dat minstens honderd gulden kostte. Van Wouw protesteerde, de gereformeerde dominees protesteerden ook, en zij kregen formeel gelijk, maar in de praktijk gingen de Amsterdamse drukkers gewoon hun gang. Pas in 1641, na veel traineren, besloot het Amsterdamse stadsbestuur de Statenvertaling in te voeren.
Elders ging het sneller. In 1638 werd op last van de Groningse Staten elke gereformeerde kerk in het gewest Groningen van twee nieuwe bijbels voorzien. Ook in Overijssel maakte de Statenvertaling een soepele entree. In Gelderland duurde het langer, zoals de provinciale synode had voorzien, want zij besloot de vertaling "met de meeste sachtigheyt en discretie" in te voeren. Drie dorpen in de Betuwe, lngen, Ochten en 1Jzendoorn, wachtten heel lang, misschien omdat de kerkmeester te zuinig of te armlastig was om een nieuwe bijbel aan te schaffen. In de classis Zutphen lag er pas in 1653 een Statenbijbel op de kansel.
Het woord 'Statenbijbel' was toen net in zwang geraakt. Het werd in 1652 voor het eerst genoemd in een rooms strijdschrift van de Vlaming
Arnoudt van Geluwe, Af-getrocken Masseher van het vermomdt Chereformeerdt louter Woordt Godes, gericht tegen de 'Synodalen Staten-Bijbel'.

SIBELIUS

De Statenvertaling was een langdurig, kostbaar en inspannend project geweest. Toen ze er eenmaal was, wilden de Staten-Generaal haar gezag en invloed zo groot mogelijk maken. Kritiek werd onderdrukt en nieuwe vertalingen waren uit den boze. Om de kwaliteit van de Statenvertaling te vergroten, kwam er een landelijke organisatie van predikanten-correctoren die de tekst moest zuiveren van schrijf- en drukfouten. Dankzij hun inzet verscheen er in 1657 een aanzienlijk gecorrigeerde Statenbijbel. Maar toen de Deventer predikant Caspar Sibelius, destijds de vervanger van scriba Hommius, er eens goed naar keek, ontdekte hij "honderden" fouten die waren blijven staan. Hij maakte er aantekeningen van en vroeg de synode van Overijssel om toestemming voor publicatie, maar kreeg nul op het rekest. Een jaar later overleed Sibelius. Zijn weduwe beloofde de aantekeningen nooit te publiceren en liet ze door de synode verzegelen. Overheid en dominees wilden onrust voorkomen en de kop indrukken, zodat de Statenvertaling onbetwist de beste werd geacht.
Ondanks Sibelius en andere reclamanten is dat goed gelukt. Op den duur kreeg de Statenvertaling een goddelijke glans. Dominee Trommius (1633-1719) uit Groningen, bekend van zijn Concordantie, waarschuwde dat ook de Statenvertaling een vertaling was en dat alleen de grondtekst onfeilbaar was. Het heeft niet geholpen, constateerde CC de Bruin in 1937: "De eerbied voor den heiligen tekst ging zoo ver, dat velen daarbij de keelklanken g en eh in woorden als koning, dingen, mensch, wenschen lieten hooren en den uitgang lijk in sterfelijk, grootelijks met vollen klemtoon lazen, een eigenaardigheid die velen van ons bij ouderen nog wel hebben opgemerkt."
Zo'n vertaling zal ook de NBV wel overleven.
Laatst gewijzigd door André op 19 nov 2004 23:38, 1 keer totaal gewijzigd.

Aragorn

Berichtdoor Aragorn » 18 nov 2004 22:43

Grappig trouwens wat er hierstaat over argumenten om de SV te gaan schrijven:

- En: 'Ten diepste gaat het erom dat men ook in de Nederlandse taal God zal horen spreken.'


@Andre: waar heb je dat artikel vandaan en waar is het op gebaseerd? Dat is wel iets anders dan wat ze mij bij kerkgeschiedenis verteld hebben vroeger.. :wink:


Terug naar “Archief”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Google [Bot] en 16 gasten