Optimatus schreef:Laten gaan is iets anders. Als iemand aan vijfduizend slangen verbonden is om als kasplantje in een aftands ziekenhuiskamertje vijftien jaar moet wegteren, lijkt het mij niet meer dan een gebaar van mededogen om te besluiten dat deze persoon, zeker als hij daar zelf om gevraagd heeft, over te geven aan God.
oke daar hebben we een punt. Zonder die vijfduizend slangen gaat die persoon dood. Hebben wij het recht om dat in leven te houden? Is het de plicht van de medici? Nee.
Even 2 voorbeelden:
Casus1: EuthanasieLaten we ons in gedachten eens verplaatsen naar een gang van een ziekenhuis. Aan het einde van de gang ligt de IC. Op de laatste kamer van de gang, vlakbij de IC zit een 65-jarige man op zijn bed: meneer A. Verschillende familieleden zitten bij zijn bed. Meneer heeft uitgerekte longen. In de loop van de jaren voelde hij zich verslechteren. Recent lag hij nog opgenomen met een longontsteking. En kort erna weer met een verergering van de klachten van de uitgerekte longen. Hij vond het lijden ondraaglijk worden en zijn situatie uitzichtloos. Met zijn behandelende longarts besprak hij de mogelijkheid van euthanasie. Deze schakelde een onafhankelijke collega-arts in, die concludeerde dat op wettelijke gronden euthanasie is geoorloofd. Met de behandelende arts werd afgesproken dat over twee dagen om 11 uur in de ochtend meneer zelf de knop van de infuusslang mag omdraaien waarna de dodelijke medicatie in zijn bloedvaten zal lopen. Nu is het moment gekomen. Aan de infuuspaal hangt een klein zakje met daarin 2 gram thiopental natrium en 20 mg pancuronium dibromide. De arts en de verpleegkundige komen binnen. Meneer neemt kort afscheid van zijn familie. Een laatste groet. Meneer draait met zijn hand het knopje van de infuusslang om… en meneer raakt na enkele minuten in een diep coma. Tien minuten laten is hij overleden. Euthanasie: het leven in eigen hand.
Casus 2: kunstmatige beademingLaten we nog eens naar dezelfde gang gaan. Aan het eind van de gang op de IC ligt een 70-jarige meneer B. Meneer is alcoholist. Een week geleden is hij opgenomen met verwaarlozing en een grote longontsteking. Drie dagen geleden kreeg hij een hartstilstand, waarvoor hij is gereanimeerd en aan de beademing is gelegd. Hij ligt nog steeds in een diepe coma. Geen enkele verandering is opgetreden. De neuroloog concludeerde een onherstelbare hersenbeschadiging als gevolg van zuurstoftekort. In een bespreking van het medisch team is afgesproken dat om deze reden de beademing gestaakt zal worden. Dit wordt met de familie besproken. Om 11 uur de volgende ochtend zal het zover zijn. Om 5 voor 11 loopt de arts door de gang. In het halletje voor de IC zitten verschillende familieleden te wachten. De zoon en 2 broers van meneer gaan met de arts mee. Precies om 11 uur wordt het buisje die met een slang aan het beademingstoestel verbonden is uit de keel van meneer gehaald. De omstanders kijken vol spanning toe. Meneer ademt niet… Geen enkele ademteug…Enkele minuten later wordt op de monitor gezien dat de hartslag minder wordt: 80…60…40…20…0. Meneer B. is overleden.
Vroeger was het de taak van de arts om mensenlevens te behouden, te sparen en te verlengen waar en wanneer hij dat kan. Dus altijd! Tegenwoordig hangen velen de ethiek aan die zegt dat het de taak van de arts is leven te behouden, te sparen en te verlengen wanneer dat zinvol is. En met zinvol wordt dan meestal bedoeld: nuttig, acceptabel, gelukkig, menswaardig, leefbaar en een goede kwaliteit van leven. Stuk voor stuk subjectieve begrippen. Deze vorm van geneeskunde, waarin bijvoorbeeld de uitvoering van euthanasie uitstekend past, noemen we l
evensrelativerende geneeskunde.
Haaks hierop staat de
levenseerbiedigende geneeskunde. Hiermee wordt niet de oude klassieke vorm van geneeskunde bedoeld. Ook het oogmerk van artsen die deze geneeskunde aanhangen mag zijn, nee moet zijn, om het menselijk leven te behouden, te sparen en te verlengen waar en wanneer dit zinvol is. Alleen aan zinvol wordt dan een andere betekenis gegeven. Namelijk een bijbelse invulling: het leven goed doen en niet schaden .
Maar er is nog iets. We kennen hem allemaal: de uitdrukking bij leven en welzijn. Dit zijn 2 belangrijke woorden, die we ook wel de kernwoorden van het handelen in de geneeskunde mogen noemen. Het gaat niet om leven of welzijn. Of om leven ten koste van welzijn of andersom. Nee, om leven
en welzijn. Dus meer toegespitst: in ons medisch handelen moeten u en ik het leven beogen en niet de dood.