Denkertje21 schreef:elbert schreef: Omdat Paulus hier aanknoopt bij het apostolisch onderwijs, dat gestoeld is op wat het Oude Testament al over deze zaken zegt, hoeft hij dat niet verder uit te werken. Een onderscheid tussen verschillende vormen van homoseksuele praxis is dus niet nodig. Hij bevestigt wat in het OT ook al hierover werd gezegd (o.a. in Leviticus).
Yep, we lezen een hele lijst voorschriften in het OT, waarvan de ene niet probleemloos losgemaakt kan worden van de andere. Ook lezen we in het NT niets over welke type homoseksualiteit Paulus schrijft, dan alleen de heteroseksuelen die zich schuldig maken aan homoseksualiteit.
Er staat niet dat het uitsluitend om hetero's gaat, in elk geval niet in de teksten in 1 Kor. 6 en 1 Tim. Dat kun je wel willen, maar het staat er zo niet.
Denkertje21 schreef: Dit gaat merendeel vanuit de afgodendienst. Daarbij moeten we ons afvragen of álle hier genoemde voorschriften óók gelden voor de christenen van tegenwoordig. Ga d'r maar voor zitten, dan lopen we ze langs
Ik vind het prima dat je een lap tekst uit de la trekt, alleen ga je daarmee niet in op het verband via Hand. 15 (zie mijn vorige post). Want ik betoog helemaal niet dat we nog offers moeten brengen en dergelijke. Ik betoog wel dat wat Hand. 15 ons zegt, een sleutel is hoe we de teksten uit de wet van Mozes hebben op te vatten voor de gelovigen uit de heidenen. Dus wel degelijk de seksuele voorschriften en verboden.
Het feit dat we vandaag geen offers brengen, reinheidsvoorschriften of eetvoorschriften kennen, is nog geen reden om aan te nemen dat er op seksueel gebied de teksten uit de wet van Mozes niet van toepassing zouden zijn.
Denkertje21 schreef:Maar in welke mate gelden de wetten in Leviticus nog voor ons christenen? Dit Bijbelgedeelte, is net als nog enkele Bijbelse geschriften niet in de eerste plaats voor ons geschreven, maar aan een specifieke geloofsgroep: de Joden en de Israëlieten (samen het volk Israël). Binnen hun concrete leefwereld zijn concrete eisen gesteld over hoe hun gehoorzaamheid aan God gestalte moest krijgen. Wij zijn niet consequent wanneer we sommige voorschriften nog wel laten gelden, maar andere niet.
Zie mijn vorige opmerkingen. Handelingen 15 interpreteert de wet van Mozes voor de gelovigen uit de heidenen.
Denkertje21 schreef:Nu dan terug naar Lev. 18:22 en 20:13. Als deze twee teksten over homoseksualiteit gaan, hoe kunnen we ze dan nog vandaag de dag gebruiken om homoseksualiteit af te wijzen? Een verdere vraag is: gaan deze teksten echt over de homoseksuele oriëntatie? Om dit te beantwoorden moet je vooral letten op het verband waarin deze uitspraken staan en op hun inhoud.
De context is de bescherming van het huwelijk en gezinsleven. Beide teksten worden omringd met verwijzingen naar:
• “trouw” (18:18,20; 20:14),
• “echtbreuk” (20:10) en
• “nazaad” (18:21).
Als we de teksten in dit verband laten staan, lezen we dat het getrouwde mannen verboden werd om homoseksuele verhoudingen te hebben, net zoals ook verboden werd om heteroseksuele verhoudingen naast het huwelijk te hebben. Zo zien we dat Leviticus 18:22 en 20:13 duidelijk niet over homoseksuele oriëntatie gaat, maar over heteroseksuele getrouwde mannen, die homoseksuele contacten (flirterijen) onderhouden. Dit is echtbreuk en echtbreuk is een zonde die door de hele bijbel heen wordt veroordeeld.
Met alle respect voor deze poging om van alle mensen uit Leviticus per definitie getrouwde hetero's te maken, die uitdrukking kende men helemaal niet. Men kende alleen het onderscheid tussen man en vrouw en hoe man en vrouw met elkaar om hoorden te gaan, zowel binnen als buiten het huwelijk. God schrijft het huwelijk tussen man en vrouw voor en anders het ongetrouwd zijn. Daarbij wordt geslachtelijk verkeer door mensen van hetzelfde geslacht afgewezen, of men nu hetero- of homo is doet er niet toe. De Bijbel spreekt niet over dat onderscheid.
Bovendien is de context in Leviticus 18-20 niet beperkt tot getrouwde hetero's. Als we de opschriften boven elk van deze hoofdstukken lezen, dan wordt ons het volgende duidelijk:
Lev. 18:2 Spreek tot de kinderen Israëls en zeg tot hen: Ik ben de HEERE, uw God!
Lev. 19:2 Spreek tot de ganse vergadering der kinderen Israëls, en zeg tot hen: Gij zult heilig zijn, want Ik, de HEERE, uw God, ben heilig!
Lev. 20:2 Gij zult ook tot de kinderen Israëls zeggen:
Er wordt hier tot het gehele volk gesproken: man, vrouw, kind, hetero, homo, getrouwd, ongetrouwd.
Wat betreft Lev. 18:22: de redenatie dat de context over getrouwde hetero's spreekt, gaat immers mank als we het over Leviticus 18:23 gaan hebben. Geldt dat verbod (op bestialiteit) dan ook alleen maar voor getrouwde hetero's? Natuurlijk niet, dat geldt voor mannen en vrouwen, ongeacht hun geaardheid en ongeacht hun huwelijkse staat, net zoals in vers 22.
En in Lev. 20:13 staat er dit:
Lev. 20:13 Wanneer ook een man bij een manspersoon zal gelegen hebben, met vrouwelijke bijligging, zij hebben beiden een gruwel gedaan; zij zullen zekerlijk gedood worden; hun bloed is op hen!
De uitleg die je citeert maakt ervan:
Lev. 20:13 Wanneer ook een mannelijke hetero bij een manspersoon (ook een hetero) zal gelegen hebben, met vrouwelijke bijligging, zij hebben beiden een gruwel gedaan; zij zullen zekerlijk gedood worden; hun bloed is op hen!
Zoek de verschillen. Mijn vraag is of dit eerlijk en onbevooroordeeld exegetiseren is.
Ik begrijp overigens best dat zo'n uitleg je aanspreekt (dat zou het mij in jouw geval waarschijnlijk ook doen). Maar ik ben toch van mening dat als je de tekst sec beziet, het problematisch is.
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)