Jvslooten schreef:Wat ik probeer te zeggen is dat Jacobus blijkbaar zegt dat de schrift (het O.T.) spreekt over inwoning v/d Geest, ondanks dat het er niet letterlijk staat. Hoe verklaar jij dat dan? Zuigt Jacobus dat maar uit zijn duim? Of staat het er wèl, zij het in oud-testamentische bewoordingen?
Jacobus 4:5 Of denkt u dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, verlangt Die vurig naar afgunst?
Ik denk dat Jacobus gewoon bedoelt te zeggen dat de Geest geen lust heeft tot afgunst.
"Die in ons woont" staat voor de duidelijkheid tussen haakjes, dat slaat gewoon op de toehoorders van Jacobus die na Pinksteren leven en dus de inwoning van de Geest hebben.
Jvslooten schreef:Zou je mij kunnen uitleggen wat je precies onder inwoning v/d Geest verstaat?
Zoiets als wat ik in het topic over de wet zei: De leefregel van een christen is niet de wet maar dat is Jezus zelf, zodat we veranderd worden van gedaante naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heere bewerkt wordt.
Niet meer de wet van buitenaf maar Jezus' geboden van binnenuit het hart.
Jvslooten schreef:Volgens mij spreekt Deu. 30 zover de terugkeer uit de ballingschap. Waarom denk jij dat het anders is? En hoe weet je bijv. de verzen 5,9-10 te verenigen met het nieuwe verbond? En is het woordje 'heden' uit vers 16 dan niet erg misplaatst?
Het gedeelte van Juda dat uit de ballingschap is terug gekeerd is maar een gedeeltelijke voorvervulling van Deuteronomium 30.
Hij zal u weer bijeenbrengen uit
al de volken waarheen de HEERE, uw God, u verspreid had.
Ze hebben zich nog niet bekeerd en hebben de Here God niet lief met heel hun hart en ziel, en ze zijn nog lang niet allemaal teruggekeert.
En het woord heden uit vers 16 slaat gewoon op het tijdstip dat Mozes hen de zegen en vloek voorhoud.
Alle spreken over Boven komt van beneden, ook het spreken dat beweert van Boven te komen. (Kuitert)