schelpje3 schreef:Maar er zijn wel een paar toetsstenen.
Welke toetsstenen dan? En als je ze opgeeft, waar staat het dan in de bijbel?
Ik moet in dit soort discussies vaak denken aan Mattheus 25, waar het gaat over het laatste oordeel:
31 Wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid.
32 En voor Hem zullen al de volken bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken scheidt.
33 En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand.
34 Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechterhand zijn: Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld.
35 Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald.
36 Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen.
37 Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien en te eten gegeven? Of dorstig en te drinken gegeven?
38 Wanneer hebben wij U als een vreemdeling gezien en gastvrij onthaald, of naakt en hebben U gekleed?
39 Wanneer hebben wij U ziek gezien of in de gevangenis en zijn bij U gekomen?
40 En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.
41 Dan zal Hij ook zeggen tegen hen die aan de linkerhand zijn: Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is.
42 Want Ik ben hongerig geweest en u hebt Mij niet te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest en u hebt Mij niet te drinken gegeven;
43 Ik was een vreemdeling en u hebt Mij niet gastvrij onthaald; naakt, en u hebt Mij niet gekleed; ziek en in de gevangenis, en u hebt Mij niet bezocht.
44 Dan zullen ook dezen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig of als een vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben U niet gediend?
45 Dan zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringsten niet gedaan hebt, hebt u het ook niet voor Mij gedaan.
46 En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.
(HSV trouwens, gaan we niet over in discusie...)
Hier geeft Christus zelf inzicht in het oordeel over de mensen. Neem aan dat het juist hier erop aankomt wat je geestelijke staat is. Als ik dit lees is je bekering niet te zien in alles wat vooraf gaat, maar in alles wat er achteraan komt, niet je ellende, maar je dankbaarheid.
Verder wil ik er graag op wijzen dat het bekommerde en bedrukte, het twijfelende en het niet durven toe-eigenen nergens in de bijbel voorkomt, als het gaat om het leven in en met Christus.
Waar het volgens mij mis gaat binnen de gereformeerde gezindte is dat we een Saulus bekering en een heilsleven van David en/of Petrus als standaard houden, terwijl er in de Bijbel vele, ja zeer vele voorbeelden staan van mensen maar de bekering niet zo duidelijk is (die geen dag of tijd kunnen aanbieden) en waar het geloofsleven veel meer gelijkmatig is in plaats van pieken en dalen.