Surfer schreef:
Diegenen die in Christus geloven zijn het volk van God. En dat overstijgt het jood zijn!
De claim van de joden dat ze Abrahams kinderen waren maakte weinig indruk op Christus:
Een volk zonder land welteverstaan.
Je doelt op Titus 2:14?
Echter in de Hebreen-brief handelt het nog steeds om het volk Israël, als een volk, een natie, met een toekomst.
De reden dat de claim weinig indruk maakt:
Geef je zelf:
Jezus zeide tot hen: Indien gij Abrahams kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham doen.
Het afstammen alleen is niet voldoende, ook hun werken moeten overeenstemmen met die van Abraham.
Of een gelovige uit de heidenen een kind van Abraham is?
Galatians 3:6-9 Gelijkerwijs Abraham Gode geloofd heeft, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend;
7 Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.
8 En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, zeggende: In u zullen al de volken gezegend worden.
9 Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham.
(SV)
Hier staat dat alle volken in Abraham gezegend zullen worden. De geschiedenis wijst uit dat zijn natuurlijke nakomelingen hierin ernstig tekort geschoten zijn. Gode zij dank, laat God ons behoud niet afhangen van de daden van het volk Israël. Vers negen vertelt dus dat wij, gelovigen uit de heidenen, gezegend worden op grond van geloof in Christus, die het Zaad is
Even ter verduidelijking in het voorgaande in de Galaten-brief kun je lezen dat de gemeente in Galaten in verwarring was, namelijk het feit dat ook heidenen deel konden hebben aan het evangelie, deze gemeente had dus ook een Joodse achtergrond.
Je citeerde:
Galaten 3 29 En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen.
Lees ook:
Galatians 3:16 Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus.
(SV)
Het gaat dus om het meedelen in de belofte, omdat Christus de belofte ontvangen heeft. En je hebt gelijkt als je bedoelt dat in Christus er geen enkel onderscheidt meer is. En een ieder die in Christus schuilt is dus niet meer onder de wet, want die heeft Christus vervult en omdat wij in Hem zijn, worden wij niet geoordeelt naar de wet. Daarnaast zijn er nog steeds nakomelingen van Abraham, die dus wel blijven onder de wet, waarin God zich verbonden heeft met het volk Israël.
Galatians 5:1-6 Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen.
2 Ziet, ik Paulus zeg u, zo gij u laat besnijden, dat Christus u niet nut zal zijn.
3 En ik betuig wederom een iegelijk mens, die zich laat besnijden, dat hij een schuldenaar is de gehele wet te doen.
4 Christus is u ijdel geworden, die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; gij zijt van de genade vervallen.
5 Want wij verwachten door den Geest, uit het geloof, de hoop der rechtvaardigheid.
6 Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende.
(SV)