esli schreef:Pas is er een preek in onze gemeente geweest over dit onderwerp. Kern is vooral de veiligheid die iedereen moet kunnen ervaren in de gemeente.
Voor de geïnteresseerden hier de link:
http://www.ge.tt/#!/8hh72Q5 (preek van 18 maart, over filipenzen 2 met het thema homofilie).
Wat een boeiende preek!
Omdat misschien niet iedereen 'm kan openen, zet ik 'm hier met toestemming in z'n geheel neer:
Filippenzen 2: 2,3
…acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf.Preek over homofilie. Onlangs bezocht ik in Kampen een congres over homoseksualiteit.
Het was bijzonder druk.
Een van de sprekers was Ruard Ganzevoort.
Hij vroeg zich af:
“Als dit congres zou gaan over het uitzetten van minderjarige asielzoekers
zou het dan ook zo druk zijn?
Waar zijn we als kerk mee bezig?”
Een goede vraag.
Toch weet ik ook heel goed hoe belangrijk het is om er wel mee bezig te zijn.
Zeker in onze kerken.
Vandaar ook deze preek in de serie over relaties.
Wel een lastig moment voor zo’n preek.
Want het gesprek over homofilie is nog gaande.
Er is nog een weg te gaan.
En als er dan nog een weg te gaan is, is een preek dan niet voorbarig?
Wordt vanaf de kansel dan niet uitgelegd wat die goede weg is?
Nou kan dat wel eens nodig zijn.
Maar ieder snapt dat het op dit punt niet een goed moment is.
Ik wil dan ook geen standpunt over homofilie naar voren brengen.
Ik wil zoeken naar een manier om het gesprek te voeren.
Dat klinkt omzichtig.
Dat is het ook.
Dat past bij het onderwerp.
Homoseksualiteit is gewoon niet een vanzelfsprekend onderwerp.
Dat weet je al als je beseft waar broeders en zusters doorheen gaan als zij bij zichzelf merken niet hetero te zijn.
Niemand kiest fluitend voor een homoseksuele geaardheid.
Al is het alleen al omdat de omgeving er meestal met moeite op reageert.
En die omgeving is echt niet alleen de kerk.
Ik noemde vorige week het schelden op het schoolplein.
Niet zo lang geleden maakte ik het nog wat intenser mee.
Ik zat in de Arena tijdens de wedstrijd Ajax / Groningen.
Ik weet natuurlijk wel dat ik daar niet heenga voor allerlei fijnzinnige culturele bijdragen, maar ik was toch weer geschokt.
Amsterdammers denken dat alles voorbij Diemen het platteland is en zongen welgemoed de supporters van Groningen toe:
“Alle boeren dat zijn homo’s”
Je bent in de kerk als homo beter af dan op het voetbalveld,
dat is wel zeker.
Maar ook in de kerk is de positie niet vanzelfsprekend.
In diverse kerken,ook binnen de NGK,is het een onderwerp van gesprek.
Want zoals iedereen die ontdekt homo te zijn door een periode heen moet van strijd,
zo is het ook voor de omgeving vaak verwarrend.
We zouden heel hard kunnen roepen dat dat eigenlijk niet zo zou moeten zijn maar dat is ontkennen tegen beter weten in.
Homo’s wijken af van wat gewoon is.
En ze wijken af op een heel essentieel punt.
Het gaat niet om zaken als kledingsmaak of eetgewoontes.
Het gaat om seksualiteit.
Dat raakt de mens tot het diepst van zijn wezen.
Daarom komt zo’n scheldwoord ook zo hard aan:
HOMO!
Dat komt uit de buik.
Dat maakt het afwijken ongemakkelijk,ook voor de omstanders.
Het raakt de buik.
Dat betekent tegelijk dat we als gemeente een opdracht hebben.
In navolging van onze Heer, die mensen altijd zag zoals ze zijn bedoeld, mogen wij elkaar zien als beeld van God.
Dan vergeet je de buik.
Dan zie je de hele mens.
Homo’s in ons midden...
Zie de hele mens.
Een moeder vertelde dat iemand vroeg: “Zou je niet liever zien dat je zoon hetero was?”
Haar oprechte antwoord was: “Nee, natuurlijk niet. Dit is mijn zoon, Zo houdt ik van hem. Hij mag zijn wie hij is”.
Zo’n moeder ziet natuurlijk ook wel de moeite.
Je kan vermoeden dat je kind grote eenzaamheid gaat meemaken. Je ziet hoe je kind een uitzondering is, ook op de clubs van de kerk.
Je ziet de worsteling van je kind.
Geen enkele jongere komt fluitend uit de kast.
Geen enkele jongere vind het leuk om bij het opgroeien te ontdekken anders te zijn.
Zo anders dat je leeftijdgenoten laten merken dat ze je vies vinden.
We zien de pijn en moeite van homo’s.
Ouders zien dat bij hun dochters en zonen.
De kerk ziet het bij de zusters en broeders.
En dat geeft ons in de kerk meteen een opdracht.
We hebben ons best te doen de ander te respecteren en homo’s ruimte te geven hun eigen weg met God te gaan.
Dat betekent concreet dat een homoseksueel stel dat in trouw samenleeft van harte welkom is aan het avondmaal.
We willen dat zij een volwaardige plek hebben in de gemeente.
Maar we willen ook dat broeders en zusters die kiezen voor een leven in seksuele onthouding zich altijd veilig voelen onder ons. Tegen de druk van de publieke opinie in.
Want wij willen dat iedere homo een volwaardige plek heeft in de gemeente.
Dat is helaas geen open deur.
Het is niet altijd in de kerk vanzelfsprekend en het is in de samenleving ook niet vanzelfsprekend.
Leg je oor maar te luisteren op het schoolplein, in het voetbalstadion en in de kantine op het werk.
Wat politiek correct is en de publieke opinie lijkt te zijn, is nog geen maatschappelijke werkelijkheid.
En als je als homo niet op stand woont, dan heb je daar meestal ook snel last van.
De jongetjes uit de buurt pikken het niet -homo’s als buren-
en hun ouders pikken dat kennelijk wel van hun kinderen.
Laten we ons geen illusies maken: in de wereld hebben homo’s het vaak zwaar.
Ik ben wel eens bang dat dat erger kan worden.
Ik ben wel eens bang dat de publieke opinie maar een heel dun laagje is.
Zeker als de publieke opinie zich ook schaart achter excessen zoals zo’n Gay Pride in de Amsterdamse grachten.
Een bizarre verheerlijking van ontaarde seks.
In Nederland proberen we met zijn allen te doen alsof dat normaal is.
Volgens mij houdt iedereen elkaar voor de gek.
Dit is níet normaal.
En Henk en Ingrid gaan dit ook niet accepteren.
Dus als zij klaar zijn met de Polen en er een nieuwe bliksemafleider nodig is voor alle oppervlakkigheid, dan zouden ze wel eens dieper kunnen afdalen in de buik, vanwaar nu al die emotie toch al vandaan komt.
En uiteindelijk zullen dan de homo’s aan de beurt zijn als objecten van aversie en agressie.
Daarom is het belangrijk dat we als kerk meer zien dan wat de publieke opinie ons voorschrijft.
Dat we de pijn zien van het homo zijn.
Dat we zien hoe het soms schuurt met wat mensen gewoon vinden.
Dat we ook durven zeggen dat er meer is dan wat zich op een Gay Pride afspeelt.
Dat homo’s weliswaar anders zijn op seksueel gebied maar daarmee nog niet allemaal immoreel of losgeslagen.
En dat waar de wereld dat onderscheid waarschijnlijk niet zal kunnen maken wij geroepen zijn dat wel te doen.
En zo ook de homo’s onder ons te behoeden voor een leven buiten de kerk.
Want daar wordt het al snel donker lopen homo’s het gevaar wel volkomen aanvaard te worden maar tegelijkertijd volkomen overgeleverd te worden aan losbandigheid.
Dat willen we niet voor onze broers en zussen.
Dat willen we niet voor onze kinderen.
Dat is wat ons samenbindt.
Iedere homo met wie we de liefde voor onze Heer Jezus Christus delen hoort bij ons.
Maar dat kun je in de praktijk verschillend invullen en dat gebeurt dan ook.
Sommigen zeggen: natuurlijk moet het hier beter zijn dan in de wereld,ze horen er bij.
Maar het is niet zoals God bedoeld heeft.
Het is dan ook niet iets waar we God om kunnen danken.
We vinden in de Bijbel namelijk heel duidelijke teksten die de homoseksuele liefde afwijzen.
Dat kun je niet zomaar naast je neer leggen hoe graag je ook naast mensen wil staan.
Dus is de homo helemaal welkom maar niet in zijn seksuele relatie.
Anderen zeggen:
Wat zo in de Bijbel staat kan niet meer voor onze tijd op die manier gelden.
Kijk naar levens van mensen en laat alle grenzen vallen.
Dan is samen optrekken aan het avondmaal te zuinig als je ook niet homoseksuele broeders en zusters accepteert als ouderling of predikant.
En als gemeente zoeken we onze weg. We doen dat voorzichtig.
Omdat we willen voorkomen dat in de loop van het proces mensen worden beschadigd.
En we doen dat in het besef dat het een proces is dat voor iedereen moeilijk is.
Om te beginnen voor de homo’s onder ons. Voor hen het meest.
Sommigen hopen op een voortgang.
Anderen zijn bang dat de beweging de veilige plek in gevaar brengt.
Wat nou als de gemeente de ambten zou openstellen voor homo’s?
Voor de een is het een bevrijding. Voor de ander een gevaar.
Want er zijn niet zo veel plekken op deze wereld waar je echt veilig bent als je als homo in onthouding wilt leven.
Jaren geleden zei een homo me: “Vroeger wees de kerk me af
alleen omdat ik homo was.
Nu wordt ik mijn gemeente meewarig aangekeken omdat ik geloof dat ik in onthouding moet leven”.
Laten we niet onderschatten hoe hard een meewarige blik aankomt als het gaat over een heel diepe overtuiging.
Als het gaat over de kern van je identiteit.
Want net zo goed als een hetero een hetero is, met alles van zijn leven, (daarom verkoopt een auto beter als er mooie meiden op de motorkap liggen), zo is een homo ook homo met alles van zijn leven.
Daar wil een mens niet op afgewezen worden.
Daarom is het gesprek zo belangrijk.
En daarom is het zo belangrijk dat het zorgvuldig wordt gevoerd.
De bijbel?
Maar is het dan niet heel eenvoudig?
Neem de bijbelteksten en je weet genoeg zou je zeggen.
Zo simpel is het toch niet. Zoals we hier bij elkaar zijn
willen we ons buigen onder het Woord van God.
En toch worden de teksten op verschillende manier uitgelegd en toegepast.
En daarmee laten we iets zien van wat breder in de kerken plaatsvindt.
Mensen die de Bijbel serieus nemen als Woord van God kunnen ook op dit punt met verschillende standpunten komen.
Voor ons ligt een uitdaging om met die verschillen om te gaan
en een weg te vinden waarin we met die verschillen kunnen leven.
Ik ga nu niet verder in op die specifieke teksten.
Daar hebben we een heel andere gelegenheid voor nodig.
Ik denk ook een andere vorm dan een preek.
Hoe precies is me nu niet helder maar daar gaan we vast uitkomen in de toekomst.
Voor ons is nu vooral belangrijk hoe we het gesprek gaan voeren.
Het gesprek in de gemeente.
Vandaar dat ik het gedeelte heb gelezen uit Fillippenzen.
Het belangrijkste daarin is wat ons bindt.
Door Christus aangeraakt.
Zijn werk ervaren: grote verbondenheid door de Geest, ontferming en medelijden verlangen naar ensgezindheid
en samen verbonden in de dienst aan onze Heer.
Christus als Zoon van God gestorven aan het kruis
de verheven Heer voor wie ieder zich zal buigen.
Hem dienen we samen.
Dat is ons bestaansrecht.
Dat is onze vreugde.
Dat is onze kracht.
Dat is ook onze kracht waarin we elkaar kunnen vasthouden.
Acht de ander belangrijker dan uzelf, schrijft Paulus.
Ik heb op verschillende momenten uitgelegd dat dit niets te maken heeft met jezelf minder waard achten.
Het gaat hier niet over hoe je naar jezelf kijktm, het gaat hier over hoe je naar de ander kijkt.
Die houd je voor uitnemender dan jezelf, zo staat in de oude Statenvertaling. Dat is een manier van uitdrukken die we vaker tegenkomen. Het is een technische term.
Het gaat om mensen met een functie. Je bewijst eer aan wie eer toekomt door de functie.
Zo doen we dat in het maatschappelijk verkeer.
Een politieagent verdient eerbied omdat hij dat uniform aanheeft.
Als hij of zij je sommeert van je fiets af te stappen, dan doe je dat.
Niet omdat je zelf niet zou weten waar je mag fietsen, of hoe, maar omdat die agent een functie heeft en je je daar aan ondergeschikt maakt.
Je ziet aan zijn uniform dat hij het waard is te gehoorzamen.
Hoe lastig het soms ook kan zijn.
Zo kijken wij naar elkaar als broeders en zusters.
En we zien hoe belangrijk het is om elkaar te eren en serieus te nemen.
Want als we goed kijken zien een persoon die voor Christus de moeite waard is.
We zien onze Heer in die ander.
Wie zijn vertrouwen stelt in Jezus is ingelijfd in Hem.
Wie zijn vertrouwen stelt in Jezus vertegenwoordigt Jezus.
Wie zijn vertrouwen stelt in Jezus verdient het serieus genomen te worden en met respect behandeld te worden.
Zo kijken we naar elkaar.
Als we in gesprek zijn over homofilie en de manier waarop we er mee omgaan.
Dan zal iemand zeggen: Met alle liefde voor de mens, het kan niet dat we doen alsof een relatie wel kan, de Bijbel wijst het af.
Dat kan pijn doen bij homo’s. Maar het is tegelijkertijd ook een uitspraak waarmee je je kwetsbaar maakt in onze samenleving, maar ook soms in de kerk.
Wie geen ruimte ziet voor een seksuele relatie voor homo’s moet in onze gemeente veilig zijn omdat we de ander echt in de ogen kijken en dan Christus zien.
En weten dat we samen op zoek zijn om zijn regering vorm te geven en uiteindelijk samen voor Hem op de knieën zullen gaan
als alle vragen opgelost zijn.
Wie pleit voor meer ruimte voor homo’s nog meer dan er nu is moet ook met dat pleidooi veilig kunnen zijn.
Voor wat betreft de publieke opinie is dat wel veilig natuurlijk, dat is het probleem niet.
Maar binnen de bedding van onze kerken kan het ook heel onveilig zijn.
Oordelen over ontrouw aan Gods Woord, meegaan met de wereld,
aantasten van de kerk kunnen je gemakkelijk ten deel vallen.
Maar wie pleit voor deze openheid zou toch veilig moeten zijn
omdat we de ander echt in de ogen kijken en dan Christus zien.
En weten dat we samen op zoek zijn om zijn regering vorm te geven en uiteindelijk samen voor Hem op de knieën zullen gaan
als alle vragen opgelost zijn.
Mijn droom is dat we in de gemeente met alle verschillen samen op kunnen trekken.
Ook als we verschillen op een intens onderwerp als homofilie.
Dat zou moeten kunnen omdat we één zijn op het belangrijkste.
Jezus is Heer en Hij is het waard gediend te worden.
Herken Hem in de ander. En zoek samen met die ander naar wijsheid zodat niemand onveilig is maar ieder zich gekend weet.
Deze preek is gehouden op 19 maart 2012 in de Nederlands Gereformeerde Kerk in Oegstgeest door ds. A. Boshuizen