elbert schreef:Jij zegt nee: je gelooft dat de natuurlijke mens in staat is om deze dingen te begrijpen (in weerwil van 1 Kor. 2:14).
Ik zeg ja: wij hebben verlichting met de Heilige Geest nodig, zodat we in gaan zien wie wij zijn, wie God is en dat we genade nodig hebben. En pas daarna volgt het aannemen.
Ik zeg dat de natuurlijke mens geen behoefte heeft of de wil om het zelfs maar te proberen te begrijpen.
Hij is wel in staat het te begrijpen, maar hij wil niet aannemen
Ook de geestelijke mens begrijpt niet alles, maar zijn gehoorzaamheid heeft hem onderworpen aan zijn geloof en vertrouwen en hij gaat niet wroeten en graven in Zijn ondoorgrondelijke wegen, of boven hetgeen geschreven staat, waarbij allerlei theologische constructies worden opgesteld ten bate van allerlei wind van leer.
Hoe krijg je die verlichting met de Heilige Geest?
Je kunt niet bidden om de Heilige Geest zonder dat je geloof hebt.
Het geloof is er dus eerder.
Door het horen.
4 Want het einddoel van de wet is Christus, tot gerechtigheid voor ieder die gelooft.
5 Want Mozes schrijft over de gerechtigheid die uit de wet is: De mens die deze dingen gedaan heeft, zal daardoor leven.
6 De gerechtigheid echter die uit het geloof is, spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: Wie zal naar de hemel opklimmen? Dat is Christus naar beneden brengen.
7 Of: Wie zal in de afgrond neerdalen? Dat is Christus uit de doden naar boven brengen.
8 Maar wat zegt zij? Dicht bij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord van het geloof, dat wij prediken:
9 Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u behouden worden.
10 Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoud.
11 Want de Schrift zegt: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.
12 Er is immers geen enkel onderscheid tussen Jood en Griek. Want Een en dezelfde is Heere van allen en Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen.
13 Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal behouden worden.
14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Wie zij niet geloven? En hoe zullen zij in Hem geloven van Wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder iemand die predikt?
15 En hoe zullen zij prediken, als zij niet gezonden worden? Zoals geschreven staat: Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die vrede verkondigen, van hen die het goede verkondigen!
16 Maar zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest. Jesaja zegt namelijk: Heere, wie heeft onze predikinggeloofd?
17 Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God.
18 Maar ik zeg: Hebben zij het dan echt niet gehoord? Zeker wel: Hun geluid is over heel de aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden van de wereld.
19 Maar ik zeg: Heeft Israël het dan niet begrepen? Ten eerste is het Mozes die zegt: Ik zal u tot jaloersheid verwekken door wat geen volk is; door een onverstandig volk zal Ik u tot toorn verwekken.
20 En Jesaja durft het aan te zeggen:
Ik ben gevonden door hen die Mij niet zochten, Ik heb Mij geopenbaard aan hen die naar Mij niet vroegen.
21 Met het oog op Israël zegt Hij echter: Heel de dag heb Ik Mijn handen uitgebreid naar een ongehoorzaam en tegensprekend volk.