Berichtdoor Schriftgeleerde » 27 nov 2005 20:12
Yael,
Nogmaals er is geen sprake van een geestelijk Israel. Je doet daarmee te kort aan Gods Woord.
En er was een mens uit de Farizeën, genaamd Nikodemus, een overste der Joden.
2 Die kwam tot Jezus bij nacht, en zeide tot hem: Rabbi, wij weten, dat gij zijt een leeraar van God gekomen; want niemand kan de tekenen doen, die gij doet, zo God niet met hem is.
3 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar ik zeg u: Tenzij iemand op nieuw geboren worde, kan hij het rijk Gods niet zien.
4 Nikodemus zeide tot hem: Hoe kan een mens geboren worden, als hij oud is? Kan hij ook wederom in den moederschoot ingaan en geboren worden?5 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar ik zeg u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij in het rijk Gods niet komen.6 Wat uit vlees geboren wordt, dat is vlees, en wat uit den Geest geboren wordt, dat is geest.
7 Verwonder u niet, dat ik u gezegd heb: Gij moet op nieuw geboren worden.8 De wind blaast waarheen hij wil, en gij hoort zijn suizen wel, maar gij weet niet vanwaar hij komt en waar hij heengaat. Alzo is ieder, die uit den Geest geboren is.9 Nikodemus antwoordde en zeide tot hem: Hoe kan dit geschieden?
10 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een meester in Israël, en weet dit niet?11 Voorwaar, voorwaar ik zeg u: Wij spreken hetgeen wij weten, en getuigen wat wij gezien hebben, en gij neemt onze getuigenis niet aan.
12 Gelooft gij niet, als ik u aardse dingen zeg, hoe zult gij geloven, indien ik u hemelse dingen zou zeggen?13 En niemand is ten hemel opgevaren dan die uit den hemel nedergekomen is, namelijk des Mensen Zoon, die in den hemel is.
14 En gelijk Mozes in de woestijn een slang verhoogd heeft, alzo moet des Mensen Zoon verhoogd worden,
15 opdat allen, die in hem geloven, niet verloren gaan, maar het eeuwige leven hebben.
16 Want alzo heeft God de wereld liefgehad, dat hij zijnen eengeboren Zoon gegeven heeft, opdat allen, die in hem geloven, niet verloren gaan, maar het eeuwige leven hebben.
17 Want God heeft zijnen Zoon niet in de wereld gezonden, opdat hij de wereld oordelen zou, maar opdat de wereld door hem zalig zou worden.
18 Wie in hem gelooft, die wordt niet geoordeeld; maar wie niet gelooft, die is alreeds geoordeeld, want hij gelooft niet in den naam van den eengeboren Zoon Gods.
19 En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, maar de mensen beminden de duisternis meer dan het licht; want hunne werken waren boos.
20 Want wie kwaad doet, die haat het licht, en komt niet tot het licht, opdat zijne werken niet bestraft worden;
21 maar wie de waarheid doet, die komt tot het licht, opdat zijne werken openbaar worden, want zij zijn in God gedaan.
22 Daarna kwam Jezus en zijne jongeren in het land van Judéa, en onthield zich aldaar met hen, en doopte.
23 En Johannes doopte ook nog te Enon nabij Salim, omdat aldaar veel water was; en zij kwamen daarheen en lieten zich dopen.
24 Want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen.
25 Toen ontstond er ene twistvraag onder de jongeren van Johannes met een Jood over de reiniging;
26 en zij kwamen tot Johannes en zeiden tot hem: Rabbi, die bij u was over den Jordaan, van wien gij getuigenis gaaft, zie, die doopt, en iedereen komt tot hem.27 Johannes antwoordde en zeide: Een mens kan niets nemen, zo het hem niet uit den hemel gegeven wordt.28 Gij zelve zijt mijne getuigen, dat ik gezegd heb: Ik ben de Christus niet, maar ben Vóór hem uitgezonden.
29 Wie de bruid heeft, die is de bruidegom; maar de vriend des bruidegoms staat en hoort hem aan, en verblijdt zich zeer over de stem des bruidegoms. Deze mijne blijdschap is nu vervuld.
30 Hij moet wassen, maar ik moet afnemen.
31 Die van boven komt, is boven alles. Wie van de aarde is, die is van de aarde en spreekt van de aarde. Die uit den hemel komt is boven allen.
32 En hij getuigt wat hij gezien en gehoord heeft, en zijne getuigenis neemt niemand aan.
33 Maar wie haar aanneemt, die bezegelt dat God waarachtig is;
34 want hij, dien God gezonden heeft, die spreekt Gods woorden; want God geeft den Geest niet met mate.35 De Vader heeft den Zoon lief, en heeft hem alles in zijne hand gegeven.
36 Wie in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar wie den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.
Zo Yael, hier zie je dus heel duidelijk dat Jezus Christus aan Nicodemus duidelijk maakt dat Zijn Israël een Geestelijk Israël moet zijn ( gericht op het toekomstige rijk, dat door de Geest gods geleid wordt en niet door de Farizeesche of Schriftuurlijke dode-letter-wet). Er staat zelfs bij dat door de Doop, eerst het bewijs van de liefde voor God aangetoond moet worden voordatmen met de Heilige Geest gedoopt kan worden.
Heeft Jezus het nu over een Farizeesche, Schriftuurlijk Israël, of wijst Hij hier duidelijk op het (gemiste) Geestelijke aspect dat Israël nodig heeft!
Waar nu wijst Jezus de Joden nog veder op het Geestelijk aspect van ZIjn Dienstwerk, dus op een Geestelijk Israël.
Johannes 6:63:
63 De Geest is het, die levend maakt; het vlees heeft geen nut. De woorden, die ik tot u spreek, zijn geest en leven.
Wat betekent nu het laatste voor een volk (Geestelijk) Israël.
Leven is een synoniem voor het "koninkrijk Gods" en bestaat dus uit het volk Israël dat Geestelijk is toegerust (voorbereid) op het Hemels Koninkrijk. Immers hun aards-gericht -farizeesche-schriftuurlijk dode-letter hart- moet bekeerd worden, afgestemd op de Geestelijke aspecten van die hemelse constitutie.
Precies dus zoals Jezus aan Nicodemus voorhoudt. Israël is wel Israël, maar het houdt vast aan menselijke geboden e wetten, niet aan de Geestelijk van het Hemelse Rijk. De Joden verlangenook nar ee gelijke koning als alle andere staten om hun heen. Ze begrijpen de zedelijke normen van dat Hemels-Geestelijk inwoningniet.
Als dus nu Leven een synoniem is vor "het Koninkrijk God"zoals Johannes 6:63 ons leert, en daarbij de Geest (-elijke toestand van ons hart) daarbij een rol speelt, wat is er dan mis met het Geestelijke Israël Yael.
Okay: Leven is dus een synoniem vor "het koninkrijk Gods"(Markus 9:45-47) en Mathheus 18:9); .......in het Koninkrijk van de Genade schenkt Jezus Geestelijk leven. In het Koninkrijk der heerliijkheid geeft Jezus eeuwig leven. Door Zijn Geest regeert Christus nu in elk hart
dat zich op aarde aan Hem onderwerpt.
Laten we dus nu even kijken waar Jezus nu op dat Geestelijke Israël wijst:
Collo. 1:13,26 en 27 Coll 3:4 1Joh. 3:14; 5:11-14. Joh. 3:3-7 en Filip. 320; Hebr.12:23 en Efez. 2:6.
Het Koninkrijk komt dus pas naderbij als we Zijn Geest aannemen, erkennen en na gaan leven. Het Geestelijke Israël = de Reine Vrouw= de Bruid van Christus. Dat is wat Hij aan Nicodemus mededeelde. Want Hij zegt zelfs dat Hij aan de oprechtheid van Nicodemus aangaande de leer, twijfelt omdat het niet het voorbeeld van het (Geestelijke-) Israël voldoet!
Wat staat er nu in de preken van Paulus aangaande het Geestelijk Israël (Handelingen 20:25; 28:23-32)
De proifetieën aangaande het volk en rijk van de Messias.
De profetieën én dus het volk van Christus worden nu voorgesteld als dat zij NU geestelijk vervuld, maar men moet de op ervaring berustende kennis van de inwonende Christus bezitten om hun vervulling in het heden ten volle op prijs te kunnen stellen.
Dat was dus exact wat Christus aan Nicodemus duidelijk wildemaken.
We weten dat Nicodemus die boodchap begreep en dat het van hem heel wat opoffering vroeg. Hij verloor alles wat hij bezat, maar een eeuwig leven had deze grote Godsman, er voor in de plaats gekregen.
In Johannes 3 legt Christus dus gewoon uit dat Zijn volk Israël een Geestelijke wedergeborenheid moets ervaren.
DE als we deze bijzondere kennis, zeker ook aangaande die van Nicodemus aan ons hart vervullen, want daarom haal ik die telekns weer aan, dan zien we het volgende gebeuren.
De Heer Jezus wil regeren te midden van Zijn volk "Israël" te miden van een volk dat Hem in hun hart dragen.Een Christus-Geestelijk Israël, naar het voorbeeld dat Hij Zelf gaf van Zijn Vaders Rijk. (Gal.1:12 en Ef. 3:3)
De profetie van het OT verklaren overduidelijk dat God de Vader - de Heilige Israëls- "op Sion"regeert, en dat door zijn Aanwezigheid en kracht de vijanden van (het Geestelijk-) Israël zullen worden verslagen en het (Geestelijk-) Israël op de fundamenten van Gods wet en Getuigenis in de profetie, zal overwinnen. (Psalm 2:1-9 / Joël 2:1 en 15:32 ; 3:15-21 Obadja 17 en Micha 4:2-7 maar ook Ezechiël 39:7)
Jesaja zegt duidelijk dat: Als de vijand zal komen gelijk een stroom, zal de Geest des Heren de banier tegen hem oprichten. "Maar als Verloser komt Hij voor Sion en voor wie zich in Jacob van ovdetreding bekeren, luidt het woord des Heren (Jes. 59:18-21) In Efeziers 2:12 wordt gesproken over het "burgerrecht Israëls"voor de heidenen
Heidenen die "deelachtig worden"aan het "Israëls Gods
Als nu Christus een volk oproept uit: alle taal, natie,volk en stam dan is het natuurlijk onmogelijk dat zij ongeestelijk deel kunnen zijn van een Hemels Rijk. Van het Israëls Gods.
Ik heb u gezegd: door Geest en Leven (Joh. 6:63)
Dus Yael, gefeliciteerd met je verjaardag, maar maak mij nu niet wijs dat Gods volk geen Geestelijk Israël is. Maak mij niets wijs! En bewijs het tegendeel aan Bijbelse voorbeelden! Waarbij Christus dat bevestigd dus!