hubert schreef:Als een kerk zich gaat bemoeien met het bv seksuele leven van mensen kan dat tot machtsmisbruik leiden. Men formuleert strakke voorschriften bv onthouding (want dat is natuurlijk cq Gods wil). Als je je daar niet aan houdt ben je zondig en kom je bv in de hel. Kerkelijke tucht is vaak ook misbruikt.
Over het feit dat kerkelijke tucht vaak misbruikt is waren het al eens. Het formuleren van strakke regels valt daar wat mij betreft niet onder. De kerk heeft moet haar leden onderwijzen in hetgeen zonde is en wat niet. Er is vergeving bij God te krijgen voor alle zonden. God vraagt echter wel om zonden te belijden (dat hoeft niet voor in de kerk, behoudens enkele uitzonderingen) en strijd tegen de zonde
Je zegt het zelf: niet expliciet. Ik blijf erbij dat polygamie normaal was.
Dit is op zijn minst selectief Bijbelgebruik. De teksten die ik mijn vorige post noemen, moet je negeren om deze stelling te kunnen onderbouwen. Verder negeer je het hele Nieuwe Testament. Als je hier aan vast wilt houden. Ik vind 1 Kor 7:2 toch wel vrij expliciet.
2 Maar om der hoererijen wil zal een iegelijk man zijn eigen vrouw hebben, en een iegelijke vrouw zal haar eigen man hebben.
Lastig. God en je naaste liefhebben' doet aan beide geen schade. Je homoseksuele naaste niet of gedeeltelijk aanvaarden wel (en dat is nog wat anders dan liefhebben). Uitspraken die aan Jezus worden toegeschreven zijn vrij universeel en nu nog voor het grootste deel toepasbaar en gericht op een juiste bejegening van de naaste. Als dat tijdgebonden is dan kunnen we wel ophouden.
Welke betekenis heeft het stelsel uit Thora (leviticus) dan voor jou? Waarom bv wel onverzettelijk vasthouden aan lev 18:22 ('je mag niet het bed delen met een man zoals met een vrouw') en niet aan die andere wetten in de hoofdstukken 1 t/m 21?
Ik vind dat selectief en ik kan het niet anders verklaren dan angst voor homofilie of het resultaat van historisch gegroeide 'normen'.
Maar nogmaals: welke betekenis voor jou dan in het algemeen?
Waarom zou je als christen niet mogen zeggen: de Wet heeft betekenis voor christenen, het leert ons namelijk meer over Jezus. Maar de afzonderlijke geboden houden we niet. We weten dat er redding is in Christus en dat maakt ons dankbaar. Het is vanuit deze dankbaarheid dat we voor God gaan leven en Hem proberen te gehoorzamen. Het is niet vanuit geboden of angst dat we niet naar de hemel gaan als we bepaalde geboden niet kunnen houden. We weten immers dat de Wet geen redding brengt.
Ik lees het Oude Testament vanuit het Nieuwe Testament. Het Nieuwe Testament maakt duidelijk dat er wetten uit het Oude Testament zijn afgeschaft. Dit doet het Nieuwe Testament impliciet en expliciet. De Hebreëenbrief maakt duidelijk dat de offerdienst vervuld is in Christus en dat ik de offerwetten niet meer hoef te houden. De brieven van Petrus en Romeinen 13 maken duidelijk dat de verhouding naar de overheid anders is dan in het Oude Testament. Op het punt van huwelijk en seksualiteit en ook andere dingen uit de 10 geboden worden aangescherpt in het Nieuwe Testament. Jezus laat zien dat scheiden tegen de wil van God is. Paulus maakt duidelijk dat God met het huwelijk een verhouding tussen man en vrouw bedoelt ( 1 Kor 7).
Waarom je als christen niet zou mogen zeggen dat de wet alleen dingen over Jezus leert is omdat Jezus zelf niet op die manier over de Wet spreekt. De Jakobusbrief maakt duidelijk dat God nog steeds werken vraagt. In de Bergrede (Matth 5-7) scherpt de Heere Jezus de 10 Geboden aan in plaats van dat Hij er een loopje meeneemt. Met jouw woorden over dankbaarheid ben ik het wel eens. Goede werken doen we niet omdat we daarmee meer of minder zalig zouden worden. Christus maakt ons volledig zalig en om die reden zouden we geen enkel goed werk meer hoeven doen. Maar juist omdat we dankbaar zijn voor deze redding willen we leven zoals God het bedoelt heeft. En hoe God het bedoelt dat leert de Bijbel ons in Oud en Nieuw Testament. Vanuit de liefde tot God( die liefde waarvan God ons vraagt dat die groter is dan de liefde tot mijn naaste en mezelf) stel ik me voortdurend eerst de vraag wat wil God dat ik doe en dan pas wat wil ik zelf. Dit red ik en dat redt geen enkele christen om dat hier op aarde volmaakt te doen, maar dat is wel het verlangen van de Christen.