Harm-J schreef:Rolf schreef:Trouwens, in het begin van de 20e eeuw waren dergelijke gebruiken (o.a. ringen in het oor
bij mannen) er ook. Zelfs binnen de reformatorische kerken. Maar daarmee is het niet goed
te praten.
Vergeet er niet bij te vermelden dat het een functie had. Vooral bij zeelui, het diende namelijk bij overlijden om hun begrafenis ervan te betalen bij verdrinking. Dat iemand het niet mooi vindt ok, stellen dat het niet goed is een ander verhaal, waar ik het niet geheel in met jou eens ben.
In alles kan men doorschieten. Stellen dat piercings en tatoeages op bijbelse gronden niet deugen,(naar ik aanneem bedoel jij dat?) Daarin ben ik het volstrekt met jou oneens. Je zou kunnen zeggen dat er bij bepaalde zinsneden in de bijbel sprake is van het niet mogen merken van het lichaam. Let wel het is dan maar net hoe je die tekst uit wenst te lezen, empirisch. retorisch, context etc. etc.
Daarbij ga jij bij jouw stelling, volksgebruiken/wetten uit het verleden in eens van toepassing laten zijn in het jaar 2009. Je zou maar zo kunnen vervallen in de discussie, waarom het ene volksgebruik/wet wel overnemen en al de andere niet!
Bedankt voor de informatie (
oorring als verzekering).
"In alles kan men doorschieten." Dat is ook zo. Er is ook verschil in gevoeligheid en overtuiging.
Als het irriteert, of je denkt dat het beter is om het niet te doen, dan moet je ook niet doen.
Je kunt toch niet tegen je eigen gedachten ingaan? De één ziet bepaalde zaken anders als de
ander. Daar moet, binnen bepaalde grenzen, ook ruimte voor zijn denk ik.
Lev. 19 : 28 en 21 : 5 zou uitgelegd kunnen worden als een verbod op het maken van afbeeldingen
op het lichaam en inkervingen. In de verklaring van Dachsel staat: : "Gij zult om een dood lichaam
geene snijding in uw vlees maken, nog schrift van een ingedrukt teken in uwe huid maken,
of etsen,
(tatoeren) om daardoor uw droefheid over hun verlies recht duidelijk uit te drukken. Ik ben de Heere,
die u
het lichaam gaf, en daarom zult gij het niet misvormen."
Inkerven gebeurde in die tijd om doden te herdenken, en om afgoden te eren. De Israelieten mochten niet
meedoen met het eren van afgoden. En ook moesten zij het lichaam rein en natuurlijk houden. M.b.t.
dat laatste is dan inderdaad de mate waarin iets gedaan wordt van invloed.