elbert schreef:En naast de reformatorischen ("ellende kennis voor geloof", aldus Jantjes) en evangelischen ("niet in ellendekennis blijven hangen"), heb je ook nog Calvijn.
Wat schrijft die man nu over geloof, wedergeboorte en boetvaardigheid? Een klein stukje uit de Institutie:Institutie, Boek III hoofdstuk III : 1
Dat wij door het geloof weergeboren worden. Over de boetvaardigheid.
1. Ofschoon wij reeds in zeker opzicht geleerd hebben, hoe het geloof Christus bezit en wij door het geloof zijn goederen genieten, zou dit toch nog duister zijn, indien er niet aan toegevoegd werd een uitlegging van de werkingen, die we gevoelen. Niet ten onrechte wordt de hoofdinhoud van het evangelie gesteld in boetvaardigheid en vergeving van de zonden. Wanneer men dus die twee hoofdstukken zou weglaten, zou iedere verhandeling over het geloof nuchter en verminkt zijn en daarom nagenoeg zonder nut. Daar nu Christus ons beide dingen schenkt en wij beide door het geloof verkrijgen, namelijk de vernieuwing des levens en de genadige verzoening, eist de manier en de orde van het onderricht, dat ik over beide op deze plaats aanvang te handelen. En het meest voor de hand zal voor ons liggen de overgang van het geloof naar de boetvaardigheid; want wanneer we dit hoofdstuk goed kennen, zal des te beter blijken, hoe de mens alleen door het geloof en uit louter genade gerechtvaardigd wordt en toch van de genadige toerekening van de gerechtigheid de daadwerkelijke heiligheid des levens (om haar zo te noemen) niet, gescheiden wordt. Dat echter de boetvaardigheid niet alleen terstond volgt op het geloof, maar ook daaruit geboren wordt, moet buiten geschil zijn. Want daar de genade en de vergeving door de prediking van het evangelie daarom wordt aangeboden, omdat de zondaar, bevrijd van de tirannie van Satan, het juk van de zonde en de ellendige dienstbaarheid van de misdrijven, tot het Koninkrijk Gods overga, kan voorzeker niemand de genade des evangelies aanvaarden, zonder dat hij van de dwalingen van zijn vroeger leven zich begeeft op de rechte weg, en al zijn ijver aanwendt tot de overdenking van de boetvaardigheid. Zij echter, die menen, dat de boetvaardigheid veeleer aan het geloof voorafgaat dan daaruit voortkomt, of daardoor voortgebracht wordt gelijk de vrucht door de boom, hebben haar kracht nooit gekend en laten zich door een al te licht bewijs tot dit gevoelen brengen.
Calvijn ziet de ware boetvaardigheid dus als iets wat uit het geloof geboren wordt, niet wat eraan voorafgaat. Dus wijst hij zowel het bevindelijke "je moet eerst zus en zo meegemaakt hebben voor je je een gelovige mag noemen" als het evangelische "we blijven niet in dat sombere hangen" af, want het geloof is uit het gehoor en daarmee ook de ellendekennis. Ellendekennis is een integraal onderdeel van het geloof (samen met verlossingskennis en de dankbaarheid), niet een tijdelijke voorbijgaande fase.
Inderdaad, zo beleef ik dat nou ook. Ik herken helemaal wat Calvijn schrijft.
Calvijn kende die mening al, de boetvaardigheid die vooraf zou gaan aan het geloof, zoals blijkt uit wat hij schrijft. Geen wonder, want de middeleeuwse mystiek was ook erg 'bevindelijk', maar dan 'bevindelijk' wel in verdraaide vorm. Dat heb ik opgevangen uit 'de toeleidende weg tot Christus' van ds. C. Harinck.
Ik zou zelfs willen beweren dat die mystiek niet eens specifiek christelijk is, want ik heb wel eens gelezen dat het zelfs in de islam voorkomt. Zaken als: het gaan door de hel, de godverlatenheid ervaren. Ook zonder Christus valt daar blijkbaar wel een mouw aan te passen.