Volgens mij komt dat niet alleen in Johannes voor hoor. In Marcus geeft Jezus toch de opdracht te dopen in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest?
klopt, maar zoals ik al ergens heb geschreven schijnt het zo te zijn dat oudere vertalingen dat niet zo schrijven, maar dat die schrijven "en doopt hen in mijn naam". En dat vanaf ongeveer de "drie-eenheid"-concilie deze formulering in de teksten verscheen.
Vraag: Hoe bewijst men de drieeenheid uit het OT?
Antwoord:
1) Uit teksten, waar God van Zichzelfven in het meerder getal spreekt. Gen 1:26
2) Uit teksten, waar God en God, Heere en Heere worden onderscheiden. Ps 45:8 Daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd. Ps 110:1 De Heere heeft tot mijn Heere gesproken.
3) Uit teksten, waar de drie Personen uitdrukkelijk genoemd en onderscheiden worden. Ps 33:6 Door het Woorde des Heeren zijn de hemelen gemaakt, en door de Geest Zijns monds alhier.
erg leuk. Echter, sommige joden zullen wijzen op majesteitsmeervoud, of op dichterlijk symbolisme (we moeten niet vergeten dat vooral het scheppingsverhaal oorspronkelijk in dichtvorm geschreven is, wat in de vertaling grotendeels onherkenbaar is geworden).
Daar komt nog bij dat er dan selectief wordt omgesprongen met die "meervoudsvorm". Want het komt uitermate goed uit als de bijbel over "laat Ons mensen maken" schrijft omdat het goed overeen komt met de Nieuw-Testamentische drie-eenheidstheologie, maar het is me dan wel weer een raadsel dat direct in het eerste vers het woord "god" wel weer in enkelvoud vertaald wordt en niet ook in meervoud. Want het staat in meervoudsvorm.
Grofweg: "in een begin schiep goden de hemel en de aarde". "brashit bara elohim" of "beresjiet bara elohim". Elohim is voor zover mijn kennis rijkt gewoonweg meervoud. Ben ik correct als ik zeg dat "bara" wel weer enkelvoud is? Vandaar "in het begin schiep goden de hemel en de aarde" en niet "schiepen de goden".
Maar hoe het ook zij, ook rechters (rechtbank, justice) en koningen/hoge leiders worden in de grondtekst "elohim" genoemd.
God wordt inderdaad hier en daar los genoemd. Vanaf het moment dat God zijn naam specifiek heeft genoemd wordt die naam geloof ik gebruikt. Maar dan komen we op het volgende klassieke punt bij de foutieve vertaling die tot en met de NBV weer heerlijk hypocriet gehandhaafd wordt: daar waar HEERE staat in de Statenvertaling, daar hoort YHWH/JHWH/Jahweh/Jehova te staan. Er moet dus goed gelet worden op welk woord er in de grondtekst staat, en niet gaan goochelen met "God" en "HEERE".
Volgende punten weet ik niet zo goed antwoord, ik zal dat uit psalm 45 eens nazoeken, maar wat betreft die andere punten kan ik nu al wel zeggen dat het zeker wel gaat om de manier waarop bijvoorbeeld vooral ook psalm 119 is geschreven: zichzelf herhalend, in andere bewoordingen opgeschreven. Want, zo heeft men mij eens uitgelegd, als iemand het ene stukje niet begrijpt, zal het andere stukje ervoor zorgen dat men wel begrijpt wat er staat. Psalm 119 is een grote herhaling telkens in andere bewoordingen en uitleggingen. De ene keer wordt er dit gezed, en de andere keer wordt op een andere manier hetzelfde gezegd. Snap ik bijvoorbeeld "door te spreken heeft God alles gemaakt" niet, dan zal ik misschien "door de kracht van Gods mond is alles geworden" wel begrijpen. Want zie je dat "spreken" en "de kracht van je mond gebruiken" in feite gewoon hetzelfde is, alleen dan op een andere manier gezegd? Ook dat is het dichterlijke van de bijbel.