chickie schreef:Vraag:
in Corinthiërs staat dat wanneer een broeder een ongelovige vrouw heeft die bij hem wil blijven, hij niet van haar mag scheiden en wanneer een gelovige vrouw een ongelovige man heeft zij niet van hem mag scheiden. Beide ongelovigen behoren door hun huwelijk God toe. Tevens staat er nog van: wie weet, u zou uw man toch kunnen redden? En wie weet, u zou uw vrouw toch kunnen redden.
Het gaat hier om mensen die al een huwelijk met elkaar zijn aangegaan.
Blijkbaar staat de betekenis van het huwelijk hier boven alles en wordt de relatie met een ongelovige een soort van getolereerd.
Waarom mag het hier dan wel? Waarom als het zo'n zwaarwegend iets is en het zo'n risco voor de gelovige zou zijn geeft God geen toestemming om te scheiden? Is dit een soort van gedoogbeleid? En let ook eens op de laatste toevoeging (1 Cor. 7:16)
Volgens mij gaat het hier om de situatie dat beiden ongelovig waren op het tijdstip van trouwen. Als na hun trouwerij een van beiden tot geloof komt, mag diegene niet scheiden van degene die niet gelooft. Dat is heel wat anders dan dat jij als christen (of althans christelijk opgevoedt) een ongelovige trouwt (hoewel je je bij je vriend(in) uit de kerk ook af kunt vragen of die wel of niet gelooft).
Als jij met een ongelovige vriend(in) uit "de wereld" wilt trouwen met de gedachte in he achterhoofd 'misschien gaat hij.zij door mij wel geloven', dan kun je je toch beter afvragen of dit echt Gods wil en weg met jou is. De kans is namelijk zéér groot dat het geloof op een gegeven moment een struikelblok wordt en dat jij op een gegeven moment niet meer naar de kerk gaat. Tuurlijk gaat het wel eens goed, dat de ander ook tot geloof komt, maar het gaat veel vaker niet goed, maar gebeurt het omgekeerde. De verstandigste weg om aan deze "problemen" te ontkomen is van te voren al besluiten dat je geen verkering wilt met een onkerkelijk iemand en dat je God bid om een vriend of vriendin die (ook) in Hem gelooft.