persoonlijk heb ik de bijbel en gods geboden altijd opgevat als zijnde gods overleveringen, maar ook stukken literatuur, want ik schaar onder kunst = een gesneden beeld of enige gelijkenis. en kunst is weer niets meer dan het verbeelden van dingen.
bijv. hooglied 2:
8 Dat is de stem mijns Liefsten, ziet Hem, Hij komt, springende op de bergen, huppelende op de heuvelen! 9 Mijn Liefste is gelijk een ree, of een welp der herten;
ik zie dergelijke passages als 'enige gelijkenis' van het gesneden beeld. en daarom is er mijns inziens geen reden om de versen 4 en 5 van exodus los van elkaar te interpreteren:
4 Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is.
5 Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen, die Mij haten;
anders wordt het natuurlijk als je je deze gaat verheffen tot een afgodsbeeld. en soms denk ik weleens [excuus lieve vrinden als ik u pijn doe] dat fanatieke voorstanders van de sv/nbv zich dus buigen voor een gesneden beeld of enige gelijkenis.
