Marnix schreef:De lessen in het O.T. leg ik niet naast me neer. Ze wijzigen op Christus, die de vervulling is van de Wet en de Profeten. En dat zet dingen wel in een ander licht (het Licht van de wereld). Zo is er in een O.T. een sterk verschil tussen het volk Israel, Gods volk, en de heidenvolken. Door Christus lijden en sterven is er vergeving, niet alleen voor Israel maar ook voor de heidenen.
Je wilt toch nog even doorgaan begrijp ik?
Het vervullen van de wet en profeten betekend geen totale verandering en afschaffing. Dat zegt Jezus zelf ook, Hij is niet gekomen om de wet en profeten te ontbinden. Hij kwam om aan de eis v.d. wet te voldoen: perfecte gehoorzaamheid en om de profetieën te vervullen.
In het vervangingstheologie onderwerp heb ik wat geschreven over hoe ik geen verschil zie tussen de verbondsrelatie van God met Zijn volk zowel in eerste als tweede verbond (zie Hebr. 8:8). Het komt er kort gezegd op neer dat de heidenen de verloren schapen van het huis van Israëls zijn. Waarvoor Jezus is gezonden zie Mat. 15:24. Waarnaar de discipelen gezonden werden zie Mat. 10:6. Als je de geschiedenis van dat koningshuis Israëls kent dan kun je beseffen dat zij heidenen geworden zijn. Zie Rom. 9 dat verwijst naar Hosea waar dit 10 stammenrijk door God verstoten werd en tot heidenen/volken-buiten-Israel gemaakt werd. Alleen het 2 stammenrijk van Juda was nog Israël.
Zo zie je maar weer dat ik heel wat minder verschillen tussen oud en nieuw verbond zie dan jij.
Daarnaast lezen we bij Psalm 139 ook een kanttekening van David:
19 God, breng de zondaars om,
– weg uit mijn ogen, jullie die bloed vergieten –
20 ze spreken kwaadaardig over u,
uw vijanden misbruiken uw naam.
21 Zou ik niet haten wie u haten, HEER,
niet verachten wie tegen u opstaan?
22 Ik haat hen, zo fel als ik haten kan,
ze zijn mijn vijand geworden.
23 Doorgrond mij, God, en ken mijn hart,
peil mij, weet wat mij kwelt,
24 zie of ik geen verkeerde weg ga,
en leid mij over de weg die eeuwig is.
De weg die eeuwig is wordt niet door David geleerd maar door de Zoon van David. Hij zegt dat je je vijand niet moet haten maar liefhebben. Hij brengt verdieping aan in Liefde en roept ons op Hem daarin te volgen.
Het is gevaarlijk om te haten, daarom is er introspectie nodig en vragen om Gods oordeel. Maar God keurde David hierom nooit af. Juist niet, Hij sterkte Davids hand tegen zijn vijanden die Gods vijanden waren. Men kan natuurlijk gelijk aan de lasteraar Goliath denken. Maar om helemaal duidelijk te krijgen door welke eeuwige onveranderlijke Geest David spreekt kunnen we de volgende Psalmen citeren:
Ps. 110 schreef: 1 Een psalm van David.
De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken:
Zit aan Mijn rechterhand,
totdat Ik Uw vijanden gemaakt zal hebben
tot een voetbank voor Uw voeten.
2 De HEERE strekt Uw machtige scepter uit vanuit Sion
en zegt: Heers te midden van Uw vijanden.
3 Uw volk is zeer gewillig
op de dag van Uw kracht,
getooid met heilig sieraad;
uit de baarmoeder van de dageraad
is voor U de dauw van Uw jeugd.
4 De HEERE heeft gezworen
en Hij zal er geen berouw van hebben:
U bent Priester voor eeuwig,
naar de ordening van Melchizedek.
5 De Heere is aan Uw rechterhand,
Hij verplettert koningen op de dag van Zijn toorn.
6 Hij spreekt recht onder de heidenvolken,
vult het slagveld met dode lichamen
en verplettert hem die het hoofd is over een groot land.
7 Hij drinkt onderweg uit de beek,
daarom heft Hij Zijn hoofd omhoog.
Ps. 2 schreef: 1 Waarom woeden de heidenvolken
en bedenken de volken wat zonder inhoud is?
2 De koningen van de aarde stellen zich op
en de vorsten spannen samen
tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde:
3 Laten wij Hun banden verscheuren
en Hun touwen van ons werpen!
4 Die in de hemel woont, zal lachen,
de Heere zal hen bespotten.
5 Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn,
in Zijn brandende toorn hun schrik aanjagen.
6 Ik heb Mijn Koning toch gezalfd
over Sion, Mijn heilige berg.
7 Ik zal het besluit bekendmaken:
De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon,
Ík heb U heden verwekt.
8 Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven,
de einden der aarde als Uw bezit.
9 U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,
U zult hen in stukken slaan als aardewerk.
10 Nu dan, koningen, handel verstandig.
Laat u onderwijzen, rechters van de aarde.
11 Dien de HEERE met vreze,
verheug u met huiver.
12 Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt,
wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt.
Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen!
Het is niets anders dan de Heilige Geest die over Jezus spreekt en de vernietiging van Zijn vijanden die ook Davids vijanden zijn. Dit gaat dus over wat er nog gaat gebeuren in het nieuwe verbond, door de macht van de Koning van koningen, in Zijn Naam, voor zijn eer! Daar getuigen nog veel meer teksten van, niet alleen uit de Psalmen. Jezus komt terug met engelenlegers om te wereld te oordelen met het zwaard, besef je dit gegeven wel goed?
En Davids vijanden zijn Gods vijanden. Lees de Psalm die na 139 komt.
Ps. 140 schreef: 1 Een psalm van David, voor de koorleider.
2 Red mij, HEERE, van slechte mensen.
Bescherm mij tegen de mannen van geweld,
3 die veel kwaad in hun hart bedenken,
elke dag samenscholen om te strijden.
4 Zij scherpen hun tong als een slang,
addervergif is onder hun lippen. Sela
5 Bewaar mij, HEERE, voor de handen van de goddeloze.
Bescherm mij tegen mannen van geweld,
die mijn voeten denken weg te stoten.
6 De hoogmoedigen verborgen een strik voor mij en touwen.
Zij spanden een net langs de weg,
valstrikken zetten zij voor mij. Sela
7 Ik heb tegen de HEERE gezegd: U bent mijn God,
neem, HEERE, mijn luide smeekbeden ter ore.
8 HEERE Heere, kracht van mijn heil,
U hebt mijn hoofd beschut op de dag van de strijd.
9 HEERE, vervul de wensen van de goddeloze niet,
laat zijn boze plannen niet lukken;
zij zouden zich trots verheffen. Sela
10 Het hoofd van wie mij omringen –
laat het kwaad van zijn lippen hemzelf bedekken.
11 Vurige kolen moeten over hen uitgestort worden.
O God, doe hen vallen in het vuur, in diepe kuilen,
zodat zij niet meer opstaan.
12 Een man met een boze tong houdt op de aarde geen stand,
een man van geweld – laat onheil hem vangen,
totdat hij helemaal verdreven is.
13 Ik weet dat de HEERE de rechtszaak van de ellendige
en het recht van de armen zal behartigen.
14 Voorzeker, de rechtvaardigen zullen Uw Naam loven,
de oprechten zullen voor Uw aangezicht wonen.
Hier zie je geen David de bid voor verdorven kwaadwillende mensen dat zij zich mogen bekeren. Maar een door de Heilige Geest vervulde man die ze vervloekt. Nergens wordt David hierop veroordeeld. Dat kan ook niet, de Heilige Geest gaat niet tegen zichzelf in.
Nog een Psalm die duidelijk maakt hoe Gods vijanden de vijanden van Gods volk zijn en de vijanden van de dienaar van God:
Ps. 83 schreef: 1 Een lied, een psalm van Asaf.
2 O God, zwijg niet, houd U niet doof,
wees niet stil, o God!
3 Want zie, Uw vijanden tieren,
wie U haten, steken hun hoofd omhoog.
4 Zij beramen listig een heimelijke aanslag tegen Uw volk
en beraadslagen tegen Uw beschermelingen.
5 Kom, zeiden zij, laten wij hen uitroeien, zodat zij geen volk meer zijn
en aan de naam van Israël niet meer gedacht wordt.
6 Want samen hebben zij in hun hart beraadslaagd;
dezen hebben een verbond tegen U gesloten:
7 de tenten van Edom en de Ismaëlieten,
Moab en de Hagrieten,
8 Gebal, Ammon en Amalek,
Filistea met de bewoners van Tyrus.
9 Ook Assyrië heeft zich bij hen aangesloten,
zij zijn voor de zonen van Lot een sterke arm geweest. Sela
10 Doe met hen als met Midian, als met Sisera,
als met Jabin aan de beek Kison:
11 zij zijn weggevaagd te Endor,
zij zijn geworden tot mest op de aardbodem.
12 Maak hen en hun edelen als Oreb en als Zeëb,
al hun vorsten als Zebah en als Zalmuna,
13 die zeiden: Laten wij deze woningen van God
voor onszelf in bezit nemen.
14 Mijn God, maak hen als een werveldistel,
als stoppels voor de wind.
15 Zoals vuur een woud verbrandt,
zoals de vlam de bergen verzengt,
16 achtervolg hen zó met Uw storm,
jaag hun schrik aan met Uw wervelwind.
17 Bedek hun gezicht met schande,
dan zullen zij, HEERE, Uw Naam zoeken.
18 Laten zij beschaamd en door schrik overmand zijn tot in eeuwigheid,
laten zij rood van schaamte worden en omkomen.
19 Dan zullen zij weten, dat U – Uw Naam is HEERE! – U alleen
de Allerhoogste bent over de hele aarde.
Er wordt om vervloeking gebeden, niet om zegen. En met dit alles doe ik niets af aan Jezus woorden. We moeten enkel de zogenaamde tegenstrijdige teksten met elkaar in harmonie brengen. En dat kan nooit door Gods karakter te laten veranderen.
David had ook de rol van koning en rechter. Hij had de beschermende rol die de overheid moet hebben voor haar onderdanen waarbij zij het zwaard draagt in opdracht van God zie o.a. Rom 13. Zo moet je deze haat zien. De haat tegen hen die je naasten kwaad willen doen. Maar als jij diegenen die jouw geliefden kwaad willen doen denkt te moeten liefhebben, wie zal ze dan beschermen? Als jij die rol niet op je wil nemen... kun je God dan wel bidden om bescherming? Er is met zo'n leer geen politieman denkbaar die op criminelen schiet, er is geen rechter mogelijk die mensen veroordeeld. Er kan geen wet bestaan die onderscheid maakt tussen goed en kwaad en welke straffen er moeten staan op misdaad. Er is dan alleen wetteloosheid mogelijk, precies waar Jezus tegen waarschuwt. Mensen verzinnen hun eigen wetten vanuit hun eigen ideeën over goed en kwaad, zij verwerpen God door Zijn geboden en verboden te verwerpen.