Jan schreef:Nog logischer is om te kijken naar die groep mensen die eerst wel onderdeel van Israël waren, maar door God verstoten zijn.
elbert schreef:In de context van de Efezebrief is dat niet zo logisch. Paulus spreekt hier tot heidenen die tot geloof gekomen zijn (Ef. 2:11), niet tot ex-Israelieten. Hij laat de mensheid dus niet beginnen bij Israël, maar bij Adam. En dat is ook heel terecht, want het heil was niet uitsluitend voorbehouden aan Israël, ook in het OT niet.
Wel, de Bijbel gaat voornamelijk over Gods verhouding met Zijn bruid, het volk Israël. Dat verzin ik zelf niet.
Alles willen linken aan Adam is nogal moeilijk gezien Gods handelen met diverse andere volken die ook van Adam afstamden. Dat handelen was vaak totaal anders dan Zijn handelen met Israël.
Wat je kan helpen om mijn zienswijze te begrijpen is gewoon Hosea lezen. En Rom. 9. De Israelieten van het koningshuis Israel waren tot heidenen geworden. Zie het feit van 'de verstrooiing' van de verloren schapen van het huis Israels. Bijbelteksten genoeg in dit verband. Echter ons is altijd geleerd om te kijken met die bril van 'Joden' en 'heidenen'. Het is voor mij een stuk beter te begrijpen waar de teksten over gaan met de bril op van '2 stammen' en '10 stammen'. Weer samengebracht in het N.T.
Uiteraard is er ook heil voor andere volken. Israël is bedoeld als voorbeeldvolk . Om Gods licht te laten schijnen in de wereld. Dat is niet voor niets, maar om mensen tot God te trekken. Het betekend echter niet dat God elke 'vrouw' hetzelfde behandeld. Hij houdt op een speciale manier van Zijn eigen vrouw. Die liefde is anders dan de liefde voor andere vrouwen zoals we dat ook kunnen begrijpen vanuit onze eigen menselijke liefde voor de eigen vrouw en die van de ander. Zoals je ook meer van je eigen kind zal houden dan dat van de buurman.
" 24 Hen heeft Hij ook geroepen, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen.
25 Zoals Hij ook in Hosea zegt: Ik zal Niet-Mijn-volk noemen: Mijn volk, en de Niet-geliefde: Geliefde.
26 En het zal zijn dat op de plaats waar tegen hen gezegd was: U bent Niet-Mijn-volk, daar zullen zij kinderen van de levende God genoemd worden. "