Marnix,
U bent waarschijnlijk gestopt met het lezen na de zin "... En daarnaast vraagt God ons dingen, geeft Hij ons verantwoordelijk. ..." in het stuk daarna kunt u antwoord vinden op uw vraag.
1a2b3c,
In reactie op uw vraag om te reageren op uw teksten:
Efeze 2:5 en Koll.2:13 En Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden...enz. daar staat duidelijk dat de mens dood is in DE ZONDEN EN MISDADEN.
Dat betekend dat de mens dood is voor God, niet voor Hem WIL leven maar voor zichzelf (hij leeft voor zichzelf en heeft vermaak in de zonden en is dood voor God)
Toch houd dat niet in dat de mens zijn verstand niet kan gebruiken (want daarin is hij niet dood) zodat hij een wilsbesluit kan nemen (vanuit zijn verstand) en God kan gaan zoeken.
En daar is niets mis mee, want God verwijt de mens juist dat hij zijn verstand niet gebruikt Rom 3. en Hij wil ook niet dat de mens verloren gaat Ezech.33:11 bekeer je, waarom zoudt gij sterven?
Ik probeer al een hele tijd duidelijk te maken dat er een geestelijke dood is en een lichamelijke dood.
Een lichamelijke dood = geen verstand meer en geen wil meer...
Een geestelijke dood = nog steeds uw verstand maar dat is niet bekwaam om het geestelijke te begrijpen (niemand kan het koninkrijk van God zien tenzij dat hij of zij wederomgeboren is (levendgemaakt) en de geestelijke ogen/oren geopend worden)
En u hebt nog wel een wil, maar deze wil is alleen vrij in de keuze welk kwaad u gaat doen, u kunt er niet iets goeds mee kiezen tenzij God u wederom geboren doet worden.
En ja God roept ons op tot bekering, Hij bid ons zelfs. Maar daarnaast leert de Bijbel ons ook dat we dit uit onszelf niet meer kunnen en dit dus door God gegeven moet worden.
De uitdrukkelijke nodiging van God heeft twee doelen: een reuk des doods ten dood en een reuk des levens ten leven. Waar God door Zijn genade het hart bekeerd daar is het een reuk des levens. En die God in de gemene ellende laat, waarin hij of zij zichzelf heeft gebracht, voor die is het een reuk des doods.
Dat de mens wederom geboren moet worden is helemaal waar, staat er duidelijk.
Hij moet een nieuwe natuur krijgen, een nieuw hart maar geen nieuwe oren en ogen en een andere Bijbel ofzo. Hij houd gewoon dezelfde ogen en leest dezelfde Bijbel, waarin staat dat als hij God zoekt hij Hem vinden zal. En zoeken kan je vanuit je oude natuur daarvoor hoef je niet wedergeboren te zijn. En als je Hem zoekt zal je Hem vinden en Hij zal ons met Hem alle dingen schenken Rom.8:32. Dus zal Hij ons ook een nieuw hart geven Ezech.36.
En omdat God trouw is en niet liegen kan zal Hij doen wat Hij belooft, dus iedereen die een Bijbel heeft en lezen kan is in staat om Hem te zoeken. Dat zijn dingen die een mens begrijpen kan en doen kan.
Als de mens dat niet doet is het zijn eigen schuld en als hij het wel doet heeft God daar beloften op gezet en achteraf zie je dan ook nog eens een keer dat Hijzelf het was die je ertoe aanzette om Hem te zoeken, maar wel achteraf.
Wederom, het gaat niet om lichamelijke oren maar geestelijke oren om te horen. Als een voorbeeld, Paulus schrijft in 1 Kor 12:3 "en niemand kan zeggen, Jezus den Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest." Dit is één van de vele teksten die bewijst dat een mens voor de wedergeboorte de zaken van het koninkrijk Gods niet begrijpt.
De aangehaalde teksten dat God het schenkt dat is juist mijn punt, maar daarvoor moet er wel een wonder in ons leven gebeuren. God moet beginnen in ons leven met het geven van dat nieuwe hart. En met dat nieuwe hart gaan we God zoeken (hoewel we eigenlijk al van Hem gevonden zijn). Dat nieuwe hart kent God en leert onszelf kennen. Dat nieuwe hart is wat ogen heeft om de zonden te zien, en gevoelig dat het pijn heeft over die zonden. Dat nieuwe hart ziet de Majesteit en Heiligheid van God en wil (ja... de wil - vernieuwd door Gods Geest - !!) daarvoor buigen.
En inderdaad iedereen die kan lezen en een Bijbel heeft is in staat om deze middelen te gebruiken en God heeft beloftes verbonden aan het gebruik van deze middelen. Echter het is geen conclusie van: ik lees de Bijbel, ik bid en God heeft het beloofd dus bij deze is het waar. Want dan maken we van de genade gave een verdienste. We krijgen het uit genade en om het met de D.L. te zeggen hoe we de middelen moeten gebruiken: dat we niet mismoedig moeten worden noch ons onder de verworpenen rekenen, maar in het waarnemen der middelen
vlijtig voortgaan, naar de tijd van overvloediger genade
vuriglijk verlangen, en dien met
eerbiedigheid en
ootmoedigheid verwachten.
En wie zou durven zeggen dat hij vlijtig is in het gebruik der middelen? Dat zijn verlangen vuriglijk is en dat hij of zij altijd eerbiedig en ootmoedig is. Mijn hart is daar zo vaak tegengesteld aan. Geen vlijt, de wereld kan vaak zo mijn hart in beslag nemen dat het vuriglijk verlangen er niet is. En eerbiedigheid en ootmoedig, mijn hoogmoedig hart moet nog beginnen met het begrijpen wat dat is. Maar als God in het leven komt, bijzonder in de begintijd van de bekering, dan worden die zaken als vanzelf gevonden. Zo iemand leest en onderzoekt Gods Woord hij smeekt aan de troon van Gods genade om bekering met een eerbiedig en ootmoedig hart wat weet en gevoeld dit niet te verdienen. Want wanneer God ons hart bekeerd worden onze blinde ogen geopend en in plaats van dat we gevoelen bekeerd te zijn gevoelen we juist dat we onbekeerd zijn. Want God is een jaloers God op Zijn Eer en daarom leert Hij Zijn volk waar de genade vandaan komt beleven.
Openbaring 22:17: En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet.
Het gaat hier dus over mensen die nog niet gekomen zijn. Als iemand dus wil hij mag komen, ook als hij alleen maar wil doordat hij inziet dat hij anders verloren gaat, ook dan mag hij komen. (een wil vanuit je verstand)
En dat niemand tot Jezus kan komen tenzij de Vader hem trekke is ook waar.
God trekt mensen door de prekiking van het Woord door Bijbel lezen en dergelijke.
Maar mensen kunnen Hem ook wederstaan (niet omdat ze sterker zijn dan Hij, maar omdat God de mensen niet dwingt) Hand.7:„Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij WEDERSTAAT altijd den Heiligen Geest; gelijk uw vaders, alzo ook gij.”
Ook al willen wij het kwade en hebben we de zonde lief dan kunnen we toch dwars tegen onze wil in ons verstand gebruiken en Hem gaan zoeken (Bijbel lezen, kerkgaan, alles wat in de natuurlijke macht van de mens ligt) en Hij belooft dat Hij alles zal geven wat we nodig hebben.
Dat een mens niet tot Jezus komen kan is maar één kant van de waarheid en wel Gods kant.
De kant van God is 100% waar maar de kant van de mens is ook 100% waar en niet 50% en 50%.
Dus moeten we het allebei laten staan en niet het één tegen het ander wegstrepen.
De mens moet zich bezighouden met zijn eigen verantwoordelijkheid en daar zullen we op afgerekend worden en niet op Gods kant van de waarheid.
De mens wordt niet bevolen om zichzelf levend te maken maar om Hem te zoeken (wat we wel kunnen) en daar staan beloften op. En wij moeten geloven dat God doet wat Hij belooft. Die tot God komt moet geloven dat Hij is en een beloner is dergenen die Hem zoeken Hebr.11:6.
Het is dus niet waar te zeggen dat een mens niets kan en dat zijn wil zo gebonden is dat hij er niet voor kan kiezen om God te zoeken.
Waarmee ik natuurlijk niet zeg dat er enige verdienste in is van wat de mens doet.
De Bijbel leert ons het komen tot Christus zo ruim om meerdere redenen. In de eerste plaats opdat niemand te verontschuldigen zou zijn dat er geen weg tot behoud zou zijn. Als Christus niet ruim gepredikt zou worden zouden we kunnen zeggen dat het niet voor ons was. Maar zo spreekt God ons niet aan. God zegt dat een ieder die tot Hem komt behouden wordt. Dit maakt God tot een barmhartig en genadig God. Maar van nature wijst iedereen (alle mensen) dit af. En daarvoor is dus bijzondere genade van God noodzakelijk die ons onwederstandelijk bekeerd. En dat schenkt God aan Zijn uitverkorenen waarbij Hij de andere in hun ellende laat liggen. Het is dus wel waar dat de mens niet voor God kan kiezen. De mens kan van nature alleen maar meer kiezen om de zonde te doen. Eenmaal kon de mens wel kiezen om het goede te doen, dat was in het paradijs. Maar het werkverbond is verbroken en nu kunnen we in het genadeverbond alleen maar gered worden uit vrije genade en niet meer door onze keuzes, werken, verstand, enzovoorts.
De tweede reden dat de toegang tot Christus zo ruim gepredikt wordt is voor een door God ontdekte zondaar die verbroken over de wereld gaat vanwege zijn enorme zondeschuld en niet ziet hoe hij ooit nog voor die Heilige God kan verschijnen die geen zonde kan zien en daarover verschrikkelijk vertoornd is. Dat nu voor zo een verloren zondaar de weg tot Christus als mogelijkheid tot ontkoming mag worden voorgesteld. Dat niemand te slecht, niemand te zondig is om tot Christus te mogen vluchten. Voor diegene wordt het zo een wonder dat Christus nu omgang wilde hebben met hoeren en tollenaars. Dat Hij luisterde naar een moordenaar aan het kruis. Dat Hij een vrouw opzocht bij een put die vele malen het echt gebroken had en zelfs nu onwettig samenleefde. Dat er nog kruimeltjes genade zijn voor hondekes. Dat Hij melaatsen aanraakt en genezen wil. Dat zelfs wanneer een bloedvloeiende vrouw Hem ongevraagd aanraakt Hij haar de gave niet onthoudt. Dat kreupelen vergeving der zonden mogen krijgen en blinden het gezicht mogen ontvangen. Daar ligt de bron van vreugde van het Evangelie dat voor slechte mensen er een fontein geopend is tegen de bloedschuld. Als daar in de diepte van het besef een zondaar te zijn voor God een Weg geopend mag worden in het Evangelie tot God dan wordt het een wonder dat God nog naar iemand wilde omzien. Ach... woorden zijn te arm om dat geluk wat daar ligt te beschrijven. En die geloofsoefening in het komen tot God met het geloof dat Hij een beloner is wordt dan door Gods Geest in het hart geschonken. Als een zondaar in Gods armen gedreven wordt dan schenkt God het geloof en dan in de dadelijkheid geloofd zo iemand ook. Het zijn allemaal genade gaven Gods. En het is wel waar dat de mens dan ook werkt, maar dan is en blijft het God die het in de mens werkt.