vers 18: God heeft ons met Christus verzoend. Dit zegt hij over de gelovigen.
brug van gelovig naar ongelovig: Hij heeft ons de verkondiging van de verzoening toevertrouwd.
vers 19: God heeft de wereld verzoening gebracht door Christus. En ons die verkondiging toevertrouwd.
Hier zit heel duidelijk het brede aanbod van genade in. Onze verkondiging is niet: Als je uitverkoren bent kan je behouden worden. God heeft de wereld verzoening gebracht en Hij gebruikt ons om dat te verkondigen. We mogen iedereen oproepen tot geloof en bekering. En hoe kan dat anders dan wanneer Christus al die zonden droeg? Droeg hij slechts de zonden van de uitverkorenen, hoe kunnen we dan met een algemene oproep tot geloof en bekering de wereld ingaan? Hoe kan je mensen dan vertellen dat er redding is, terwijl die er voor hen helemaal niet is?
Een valkuil vind ik in wat Mayflower zegt:
Als de Here Jezus Christus voor ieder mens gestorven zou zijn, dan zou hij inderdaad ook voor elke zonde gestorven zijn, en dat betekent ook dat zijn bloed gevloeid zou hebben voor de zonde van ongeloof en rebellie. Maar dat is dus niet zo, want er zijn zondaren die niet tot Christus komen ivm. ongeloof.
Hier wordt de zwaarte van het lijden gekoppeld aan het aantal mensen voor wie de zonde gedragen is. Zo van: Als er 1000 uitverkorenen meer waren geweest was het lijden van Jezus weer een beetje zwaarder geworden. Volgens mij is het sowieso fout om zo te redeneren. Het offer van Christus is toereikend om de zonden van de hele wereld te vergeven. Daarom is kunnen we iedereen preken dat er redding is in Hem voor wie in Hem geloven. Vragen als "moest hij dan zwaarder lijden omdat Hij alle zonden droeg" of "Waarom worden ongelovigen dan niet behouden" zijn overbodig en ook misplaatst. Voorwaarde is namelijk nog steeds geloof. God heeft door Christus de wereld met Hem verzoend. Zijn offer is voldoende, niet alleen voor onze zonden maar voor die van de hele wereld. Wie in Hem gelooft mag zich dus gered weten. Wie niet gelooft is reeds veroordeeld omdat hij niet heeft geloofd.
En verder sluit ik af met waar Paulus dit stuk mee vervolgt:
20 Wij zijn gezanten van Christus, God doet door ons zijn oproep. Namens Christus vragen wij: laat u met God verzoenen. 21 God heeft hem die de zonde niet kende voor ons één gemaakt met de zonde, zodat wij door hem rechtvaardig voor God konden worden.