Berichtdoor biblebook » 15 aug 2006 06:46
Sam schreef;
Nog steeds heb ik geen concrete Schriftverwijzingen ontvangen op mijn vragen: WAAR staat de uitdrukking "geestelijk Israel" in de Schrift. Laat het mij een keertje zien!
En WAAR staat dat de gemeente Israel is geworden???
(Beredeneerde inlegkunde accepteer ik niet!)
Laten we nu eens kijken waar de Heilige Schrift ons leert dat Christus ons op één voudige wijze leert, dat Zijn volgelingen alleen Geestelijke Joden kunnen zijn.
Waar ligt de essentie van dat Geestelijke aspect. Dat wil zeggen dat, wat in ons denken én doen datgene -leert- ervaren en naleven, waar Christus ons een voorbeeld in was.
1. Het leven van Christus, zijn dood en opstanding, openbaart het rechtvaardige karakter van God en brengt het eeuwig leven binnen het bereik van een ieder die het wil aannemen.
Wij dienen dus te veranderen. Ons doen en denken dienen te groeien in de wet van God, waarin Christus ons een voorbeeld van gaf. Ons leven dient te veranderen en te groeien in de Gerechtigheid van een ander Koninkrijk, dat hier op aarde eerst nog -alleen- Geestelijk kan worden ervaren. Onze Geestelijke instelling dient te veranderen door Groei en in de wet -Gerecht- igheid van Christus. Uiteindelijk ons onder het Gezag van een Hemelse wet leren te stellen. Zodat we de verscillen, de valkuilen en vooral de essentie van de wereldmachten gaan zien. We scheiden ons, door die Geestelijke verschillen af van onze zondige instyelling en een hoop die niet op of IN deze wereld gevonden kan worden, maar alleen bij God de Vader, waarvan Christus ons het juiste "beeld" van gaf en geeft.
In Efeziërs 1:3 wordt dit bevestigt;
Gezegend zij God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, IN Christus met talrijke Geestelijke zegeningen heeft gezegend.
Sommige denominaties gaan er van uit dat je door stoffelijke zaken zegeningen ontvangt zals bijv. een leven zonder ziekte, veel geld of rijkdommen aan bezittingen.
Jezus wijst er in Johannes 3 bijv. op tegenover Nicodemus dat zijn lessen aan zijn volk geheel niet van doen hebben met de boodschap van Christus, nog die van de Hemelse Vader en God.
Het dienstwerk dat Nicodemus brengt is louter menselijk en aan een menselijk wettelijke maatstaf gebonden, alhoewel de geestelijkheid van die dagen, waaeronder dus ook Nicodemus, het doet voorkomen alsof het een geestelijke zaak is vanuit de Hemel.
Echter dat is het geenzins. Door menselijk wetten en geboden tot de geestelijke basis van de maatschappij te verheffen, worden ze nog nioet Geestelijk in de Gerechtigheid van een Hemels Gezag, maar verbonden met de beperkingen van het menselijke en de beperkte levensruimte die hij heeft (deze aarde dus)
Wat leert namelijk Johannes 3 inzake de menselijk-geestelijke wetten van het Sanhedrin en Nicodemus:
Let wel Sam, Nicodemus was een Overste der Joden een Farizeeër, iemand die dus de geboden van Christus en dus van de Hemel tot menselijke wetten toepaste, letterlijk als een dode letter.
Ik leef in een land waar de "kerkelijke" wetten zijn uitgegroeid tot de wetten van de burgermaatschappij. Alle mensen hier proberen "stipt" de wetten van het land, die onbespreekbaar zijn, voor te leven.
Die -ooit- oorspronkelijke "kerkwetten", dat wil zeggen voorschriften voor de burgermaatschappij, zijn elke moment van de dag een last voor iedereen. Opmerkelijk is ook dat -notabene in een 'democratisch' Europees land, mensen regelmatig het "wettelijke" benadrukken van hun handelen.
In Openbaring 13 staat de voorspelling -profetie- van Christus dat de aarde menselijke geboden en wetten tot Staatswetten zal verheefn die onder een burgerlijk Gerechtigheid aan de wereld zullen worden opgelegd. Als de Geestelijkheid én de Burgerlijke rechtspleging -door geweld en kwaad- een punt hebben gevonden om zich met elkaar te verzoenen (samen gaan) dan zal Gods Geest zich geheel terug trekken, omdat de Heilige Geest geen mens meer zal vinden, dan alleen hen die "verzegeld" zijn door Gods Hemelse en -dus- Geestelijke wet.
Als we nu dus terugkeren naar Nicodemus, dan zien we het volgende:
Eerst vewonderd Nicodemus zich over het feit dat Christus tekenen doet die hij zelf niet kent en kan doen. Opmerkelijk is echter dat Nicodemus zich wél leraar van Israël ziet en laat noemen, maar hij ziet -gelukkig- in dat hij geestelijk op een verkeert spoor zit. Nicodemus erkent Christus ook direct als leraar
ook wij dienen dat dus ook te aanvaarden. Immers niemand komt tot de Vader dan door Christus. Dat sluit elk aards verband door mensen UIT
Maatschappelijk staat Nicodemus verheven boven het gepeupel en is verrijkt met bezittingen en mooie gewaden. In dat opzicht lijkt dat op de wijze waarop de RK Machtstaat zich profileert. Zij meent wetten en geboden van God te mogen en kunnen vernanderen en de wereld te kunnen leiden. Zij praalt en troont zich verheven boven alle volkeren en inspecteert haar doen en laten (zit aan de wateren der wereld)
Wat leert nu Jezus, -aan- Nicodemus:
Christus wijst Nicodemus direct op het tekort dat hem parten speelt:
Joh. 3:3
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien. Let nog eens even op Efeziërs 1:3
Geestelijke zegeningen kunnen dus alleen tot de mens komen als hij of zij Jezus erkent als Leraar en Meester en indien hij of zij inj die relatie wil groeien, door de wedergeboorte te aanvaarden op grond van het Getuigenis.
Wat leert Christus dus aan Nicodemus, naast dat gene in Joh. 3:3;
Joh. 5
Voorwaar, voorwaar Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water én Geest, kan hij het Koninkrijk der hemelen niet binnen gaan.
Niemand komt dus het Hemels Koninkrijk binnen als hij of zij het Geestelijke aspect van de wet (Torah) niet wil aannemen.
Als wij bij het installeren van een nieuw Software programma aanclicken dat we het niet eens zijn met de rechten van de producent / ontwikkelaar van dat programma, dan krijgen wij geen toegang tot de werking van dat software programma, ook al hebben wij dat betaalt.
En zo is het feitelijk ook met Christus en het Koninkrijk zijns Vaders.
Christus leert Nicodemus ook de essentie van de werking van de Heilige Geest. Nicodemus moet een Geestelijk Jood worden en geen burgerwetgevende jood, die Goddelijke geboden tot menselijke wetten en regels maakt. Niet God de Vader of Christus worden dan erkent als "producenten" of "ontwikkelaars" de Leraren voor de mens die in een ander Rijk wil vertoeven, in de toekomst, maar de mens zelf heeft zich verheven tot de Plaatsvervanger of Bekleder van God de Vader én Christus.
In dat licht is het ook onmogelijk om te veronderstellen dat God de Vader een speciaal of enig plan -eerst- met de Joden van een nationaal Israëlische Staat heeft.
We kunnen het ons als mensen wel voorstellen, maar aan het voorbeeld aan Nicodemus maar ook bijv. Efeziërs 1:3 zien we toch duidelijk dat het OT gedachtegoed, de Torah, Geestelijk moet worden ervaren in plaats van te dienen als een Burgerwetboek, uit het hoofd geleerd, en basis voor een Hemels Koninkrijk.
Inderdaad Sam, de wereld doet ons geloven dat er tekenen en bewijzen zijn dat zij zelf zich kan verlossen van haar ongerechtigheid en door zelfrechtvaardiging verlost kan worden. Maar Satan heeft het heiligdom teruggebracht naar de aarde, terwijl we kunnen weten dat het Heiligdom in de Hemel is, waar Christus dienstwerk verricht voor ons.
De Bisschop van Rome ziet zich als de Plaatsbekleder van Christus, naast een Geestelijke Jood voor de wereld is hij echter ook de Plaatsbekleder van de ZON. Wie de Machtsstructuur van Rome onderzoekt kan weten dat de Kerk van Rome de ZON aanbidt. Hij draagt niet voor niets een keppeltje! De Bisschop van Rome zal Jeruzalem overheersen, aanvaard en erkend door de Joden van de nationale Staat Israël. Door het toedoen van Rome, maar ook Washington (Openbaring 13) zal het Pausdom de Nicodemus zijn als Farizeeër, niet als de bekeerde Nicodemus, die door dat Geesstelijke aspect van het Evangelie, zoals ook Christus aan ons voorhoudt, verlost en bekeerd werd.
Hij verloor ook al zijn bezittingen en macht. Hij werd vervolgd, net zo als Christus.
Tot slot; Christus bevestigt het Geestelijke aspect van Zijn volk, het Geestelijke Israël in de volgende verzen van Johannes 3, tegenover Nicodemus, als Hij eerst nog aan hem uitlegt dat de Joden -de Farizeeërs- zelfs Zijn (Christus`) de aardse uiteleggingen nog niet eens willen of kunnen begrijpen.
En terwijl Jezus aan Nicodemus in de verzen 6-9 de dingen uitlegt aangaande de werking van de Heilige Geest, leert de Heiland, dan:
10. Gij -Nicodemus- dé leraar van Israël verstaat deze dingen niet?
In vers 11 leert Christus dat Hij en Zijn Vader getuigen van het Hemels Koninkrijk. De mensen, dus ook de leraar Nicodemus, hoort, ziet en ervaart, maar nemen de Hemelse boodschappen niet aan. Notabene, terwijl de profetie (Christus) in hun midden is.
In vers 12 leert Christus dan aan Nicodemus dat het Hemelse dus inderdaad zonder de doop door onderdompeling en bekering -afleggen van de oude mens, het afleggen dus van ons aardse begrip van wetten en geboden, niet te begrijpen is.
Vers 12:
Indien Ik ulieden van het aardse gesproken heb, zonder dat gij gelooft, hoe zult gij geloven, wanneer Ik u van het Hemelse spreek.
Wat de -verdere- gevolgen zijn van het afwijzen of niet willen aanvaarden van het feit dat Gods volk een Geestelijk volk en dus een Geestelijk ISraël is en niet anders kan zijn, zal het hoofdstuk Joh 3 verder uit moeten lezen.
Aangaande de werking van de Heilige Geest in ons leven en dat ons tot een Geestelijke Jood in Christus maakt, zegt M. Zerwcik in zijn boekwerkje Geistliche Schriftlesung, het volgende:
Paulus weet dat er in het Christelijke leven meer komt kijken dan een éénmalige bekering.
Elke gelovige heeft in zijn "geloofsdenken" voorrtdurend vernieuwing nodig. Hierin vindt men de noodzaak om vertrouwd te raken met Gods Woord, bewust te leven in een "Geestelijke" atmosfeer. Hier wordt in voortdurende waakzaamheid 'koers gehouden' ( dat gaat niet vanzelf)
en des te meer is er sturmanskunst nodig, want hoe sterker de winden, des te geftiger de tegenstromen zijn.
De oude mens afleggen zoams Nicodemus leerde te aanvaarden:
Efeziërs 4:20-24
Romeinen 12:1,2`
Toelichting
Het gevolg van de kennis die we door onze groei in Christus ontvangen is een nieuwe manier van leven. De oude mens 'afleggen' (Efeziërs 4:22) en 'aantrekken' (vers 24) worden vertaald, geven de tijdsvorm weer van een éénmalige gebeurtenis: doop en aanname van Christus door handoplegging.
Het werkwoord 'vernieuwen' zoals we in vers 23 staat vermeld, staat in de tegenwoordige tijd en drukt een continue handelen uit. In de essentie van wat Nicodemus dus voorgehouden werd, wees Christus hem dus op de voortdurende relatie die hij met Christus én de Vader kan onderhouden door het Evangelie, de Thora op Geestelijke fundamenten uit te leven. Er dient een relatie in stand te worden gehouden en dat kan alleen maar door een Geestelijke, in een wereld die vijandig staat tegenover Christus`Rijk.
Immers men kan iemands Geest niet zien tenzij hij of zij door een veranderd gedrag, opvalt.
Uit de voortdurende vernieuwing van het denken en handelen zal dan immers (anders dan bij de heidenen -die ook geloven in hun eigen god en gerechtigheid), de nieuwe wandel volgen zie Romeinen 12:2.
Immers als er boze gedachten en daden uit het hart -= ons geestelijk centrum- van de mens voortkomen (Mattheus 15:19) die tot slechte daden en voorbeelden leiden, zal er uit een vernieuwde geest -het hart, ook een veranderd gedarg en dus voorbeeld voortkomen, namelijk dat van Christus dat van een Geestelijke Jood, dat van een Geestelijke Israëliet het voorbeeld van iemand die groeit naar de wetten en het Gezag van een ander Rijk en een andere, niet aardse- Koning.
[/b]