Klaas schreef:Maja schreef:Maar dan geloof je dus dat Christus alleen naar Zijn goddelijke natuur op de troon zit? Het gaat er volgens mij juist om dat Hij als mens in de Tempel van God is. Zo staat het ook in de catechismus van Calvijn.
Kun jij je daar iets bij voorstellen? Jezus die in Zijn menselijke natuur met God (zonder menselijke natuur) in de troon zit? Ik niet echt. Volgens mij zijn dit vragen die meer gebaseerd zijn op menselijke constructies dan op de bijbel.
Overigens is de menselijke natuur niet gelijk te stellen aan het lichaam. Jezus was naar ziel, geest en lichaam mens. Ook zonder fysieke aanwezigheid kan Jezus' menselijke natuur dan ook wel degelijk bij God zijn. Vergelijk het ook met ons sterven. Tenzij je ervan uitgaat dat we direct na ons sterven een opstandingslichaam krijgen, zijn we na ons sterven wel als mens, maar niet fysiek bij God.
Klaas
Hier kan ik me nou weer minder bij voorstellen.
Daarnaast, de hemelvaart wordt ons getekend als een fysiek gebeuren. Ook het taalgebruik in de Bijbel duidt op een fysieke zaak: Jezus zit ter rechterhand van God na zijn hemelvaart (Mark. 16:19). Dat Jezus een echt lichaam had, bewijst het eten van vis (Luk. 24:42-43) na zijn opstanding en de vraag aan Thomas om zijn handen in de wonden van Jezus te steken (Joh. 20:27). Dus toen Hij ten hemel voer, voer Hij met zijn (verheerlijkt) menselijk lichaam ten hemel. De vraag wat we ons daar verder bij voor moeten stellen, is volgens mij vragen naar de beperkingen van het menselijk voorstellingsvermogen. We hebben te geloven dat Christus in de hemel bij Zijn Vader is, dus zowel naar Zijn menselijke als Zijn goddelijke natuur. Want duidelijk is, dat Hij naar Zijn menselijke natuur niet meer bij ons is (naar Zijn goddelijke natuur trouwens wel).
Klaas schreef:elbert schreef:Bovendien moeten we ons de vraag stellen wanneer de overwinning compleet was.
Over het algemeen wordt de opstanding gezien als de overwinning of als het teken ervan. Er is ook wat voor te zeggen om de overwinning reeds bij het sterven van Christus te plaatsen. 'Het is volbracht' zei Christus immers?
Dat is op zich natuurlijk helemaal waar, maar we moeten wel goed weten wat we ermee bedoelen. Als Jezus zegt: "Het is volbracht" aan het kruis, dan bedoelt Hij daarmee dat Zijn lijden en het boeten voor de zonden volbracht is, dat de macht van de duivel hiermee gebroken is enz. Maar betekent de opstanding uit de doden dan dat al het verlossingswerk hiermee ten einde is? Dat zou betekenen dat hemelvaart en Pinksteren dan niet meer nodig zouden zijn en dat is niet zo.
Het offer van Christus moest in de hemel aan Zijn Vader voorgesteld worden en door Zijn Vader geaccepteerd worden, net zoals dat in het heilige der heiligen bij de besprenkeling op het verzoendeksel moest geschieden (zie Hebr. 8 en 9). We moeten nl. niet vergeten dat de duivel als aanklager fungeert van ons mensen (bijv. in Zach. 3:1 en in het boek Job gebeurt dit). Voor Gods aangezicht wordt dit pleit beslecht en wordt de gevangenis gevangen genomen:
Ef. 4:8 Daarom zegt Hij: Als Hij opgevaren is in de hoogte, heeft Hij de gevangenis gevangen genomen, en heeft den mensen gaven gegeven.
9 Nu dit: Hij is opgevaren; wat is het, dan dat Hij ook eerst is nedergedaald in de nederste delen der aarde?
10 Die nedergedaald is, is Dezelfde ook, Die opgevaren is verre boven al de hemelen, opdat Hij alle dingen vervullen zou.
Hier wordt trouwens Ps. 68:19 geciteerd en het spreken over het geven van gaven aan de mensen duidt volgens mij op de gaven die na Pinksteren aan de mensen werden gegeven.
Klaas schreef:elbert schreef:En dan wordt het stukje dat ik plaatste over het Hogepriesterschap van Jezus wel belangrijk in dit verhaal. Want het ingaan in de hemelen van Jezus bij Zijn hemelvaart betekende dat er definitief verzoening was aangebracht.
Maar dat ingaan in de hemelen behoeft dus niet exclusief te duiden op de hemelvaart. Jij denkt bij die term aan de hemelvaart, maar doet de schrijver dat ook?
Dat ligt buitengewoon voor de hand gezien de context en de aanhalingen die deze brief doet. Voordat ik het daarover heb, wil ik wijzen op de Pinksterpreek van Petrus. Daar zegt hij:
Hand. 2:32 Dezen Jezus heeft God opgewekt; waarvan wij allen getuigen zijn.
33 Hij dan, door de rechter hand Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen Geestes, ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort.
34 Want David is niet opgevaren in de hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter hand.
35 Totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.
De verzen 34 en 35 zijn aanhalingen uit Ps. 110:1. Dezelfde aanhaling uit Ps. 110 wordt gedaan in de Hebreeenbrief, nl. in Hebr. 1:13. In Hebr. 2 wordt hierop verder geborduurd (dus ook vers 9). Dus ligt het voor de hand om dit van toepassing te verklaren op de hemelvaart.
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)