Theodorus van der Groe schreef:Leerrede over Micha 7:1-2
“Ai mij! want ik ben, als wanneer de zomervruchten zijn ingezameld; als wanneer de nalezingen in den wijnoogst geschied zijn; er is geen druif om te eten; mijn ziel begeert vroegrijpe vrucht. De goedertierene is vergaan uit het land, en er is niemand oprecht onder de mensen”.
5. Gods vijfde woord tot ons is uit Openb. 2:5: Gedenk dan, vanwaar gij uitgevallen zijt en bekeert u, en doet de eerste werken, gelijk het was in de dagen van des Heeren wijnoogst, en zo niet, Ik zal u haastelijk bijkomen en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert. O volk van Nederland! Bekering, bekering alleen kan u op deze dag nog behouden; een oprechte bekering, een volkomen bekering, een algemene bekering, een haastige bekering, een openbare bekering en een dagelijkse en toenemende bekering. Wanneer deze bekering niet eens spoedig door de Geest van God onder ons komt ontstaan, dan zullen mogelijk velen die nu hier zijn, nog voor hun ogen vervuld zien dat woord van de Heere: daarom zeg Ik ulieden, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en een volk gegeven, dat zijn vrucht voortbrengt, Matth. 21:43. Bekeert u dan van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven , o huis Israëls! Dit is nog het woord van de Heere tot een ieder van ons, Jes. 55:7: De goddeloze verlate zijn weg en de ongerechtige man zijn gedachten en hij bekere zich tot de Heere, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot onze God, want Hij vergeeft menigvuldig, O wordt dan toch eens allen tezamen behouden van de toekomende toorn en brengt vruchten voort der bekering waardig, zomervruchten, vroege rijpe vruchten.
6. Eindelijk, Gods zesde of laatste woord is tot al de nog overgebleven goedertierenen en oprechten onder ons, uit Zef. 2:3: Zoekt de Heere, alle gij zachtmoedigen des lands, die Zijn recht werken, zoekt gerechtigheid, zoekt zachtmoedigheid; misschien zult gij verborgen worden in de dag des toorns des Heeren. O zoekt goedertierenheid, zoekt oprechtheid, zoekt het, ai mij! in deze benauwde dagen; zoekt uw wijnstok, waarin u als ranken ingeënt bent. Zoekt uw Landman Die u reinigt, opdat u vele vruchten mag dragen in een onvruchtbare tijd. Zoekt uw Springader, Die u alle ogenblikken wil bevochtigen. Zoekt de zuivere fonteinen en de stil ruisende waterbeekjes, van de heilig bevelen, die vlieten van de berg Libanon. Zoekt de Geest Zelf, en de put van de wateren.
Nu is mijn laatste verzuchting tot God, dat van deze geringe predikatie van mij nog enige druppels van hemelse vochtigheid mogen gevallen zijn op deze dorre en droge wijnstok, en dat de Heere deze wens van mij, die ik heden doe in navolging van de heilige Mozes, onder u naar de rijkdom van Zijn genade wil vervullen: mijn leer druppe als een regen, mijn rede vloeie als een dauw, als een stofregen op de grasscheutjes en als druppelen op het kruid, Deut. 32:2.