Je biedt zeker weerstand. Maar God werkt onwederstandelijk, je kunt je dan echt niet meer losmaken.
Kijk eens in de bijbel. Je vindt er verhalen van mensen die Godvrezend zijn... maar later van hun geloof afhaken. Maar die mensen hebben in het verleden wel dingen over God gezegd die volgens jou een mens niet uit zichzelf zou zeggen. God heeft dus aan ze getrokken... maar blijkbaar zijn ze toch losgeraakt. Als God die mensen niet had uitgekozen, waarom trok hij dan toch een tijd aan ze?
1. Ontvangen; aan een dode mens wordt het leven gegeven. Hij kan hier zelf niets aan doen. Hij krijgt het, het wordt gedaan, hij heeft hier niets tegenin te brengen.
2. Aannemen; aan diezelfde dode mens wordt iets aangeboden dat hij vervolgens aanneemt. Tja.. met alle respect... maar ik denk toch niet dat een dode zoiets kan doen.
Voel je het verschil?
Ik zie het anders. Je zegt eerst:
1. Aan een dode mens wordt het leven gegeven. Hij kan hier niets aan doen, hij krijgt het.
Hier ben ik het helemaal mee eens!
Maar dan punt 2:
2. Aannemen; aan diezelfde dode mens wordt iets aangeboden dat hij vervolgens aanneemt.
Je ziet dit als 2 mogelijkheden. Maar volgens mij is niet 1 van de beide punten waar, maar zijn ze beiden waar, punt 2 is dan het gevolg van punt 1. Dan ziet het er als volgt uit:
1. Ontvangen; aan een dode mens wordt het leven gegeven. Hij kan hier zelf niets aan doen. Hij krijgt het, het wordt gedaan, hij heeft hier niets tegenin te brengen.
2. De dode mens heeft het leven gekregen. Hij kon hier niets aan doen omdat hij dood was. Maar nu leeft hij weer, daarom kan hij nu God ook aannemen of niet. Hij kan er voor kiezen om te blijven leven, maar hij kan er ook voor kiezen om dat niet te doen.
God gooit je een reddingsboei toe. Daar kun je niks aan doen.. als je in het water ligt te verzuipen kun daar niet voor zorgen. Maar op het moment dat die boei in het water ligt kun je hem wel aanpakken... ik kies er in dat geval toch voor om die reddingsboei te pakken en gered te worden... maar ik heb het aan God te danken dat ik dat kan, Hij gooide die reddingsboei.
Om terug te komen op Romeinen 5, waar je terecht je kanttekening bij plaatst: Er wordt in beide vertalingen het woord "gift" gebruikt. Iets wat je gegeven wordt, een kado. Maar dat kado kun je vervolgens uitpakken of dicht laten zitten. Is het ontvangen van een gift je redding? Of is het die reddingsboei in het water, die je kunt pakken, dus de mogelijkheid om gered te worden?
Je hebt gelijk hoor, aannemen is iets anders dan ontvangen... We pakken het kado niet zelf aan, maar krijgen het als het ware in de schoot geworden. De vraag is dan wel nog steeds: Wat doe je er mee. Niettemin maakt de tekst duidelijk dat wij die door Adam dode mensen waren geworden, door Christus weer levende mensen zijn geworden. Onze oude mens is gestorven met Hem en onze nieuwe mens opgestaan met Hem (zoals de bijbel zo mooi zegt). Als we nog steeds dood waren door Adam zouden we niet kunnen kiezen, maar we zijn door Jezus weer levend geworden!
Nog een extra onderbouwing mbv Romeinen 5 vanuit de statenvertaling:
18 Zo dan, gelijk door een misdaad [de] [schuld] [gekomen] [is] over alle mensen tot verdoemenis; alzo ook door een rechtvaardigheid [komt] [de] [genade] over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens.
19 Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien enen mens velen [tot] zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Enen velen [tot] rechtvaardigen gesteld worden.
Spreekt Paulus zichzelf hier nou tegen? In vers 18 zegt hij: Over
ALLE mensen. Maar in vers 19 heeft hij het over velen.. wat iets anders is dan "iedereen", ALLE mensen. Maakt Paulus hier een fout? Of zou de genade zijn voor ALLE mensen, kortom, krijgen ALLE mensen een reddingsboei toegeworpen... Maar worden zei behouden die die boei ook pakken?
Als ik dit zo lees ziet het er naar uit dat de genade, die gift, voor iedereen is... Maar niet iedereen dat kado openmaakt.