Berichtdoor schelpje3 » 10 feb 2014 17:32
Heel indrukwekkend!! 29 juli 1855
In de avonddienst ging ds. Van Herwaarden voor. Voorzanger J. de Vletter schrijft hierover: ,,Als altijd, waren er honderden opgekomen: rondom zich zag hij in die talrijke schare, leden van elke zijner gemeenten. In zijne voorafspraak drong hij, in volle overeenstemming met de voormiddagleerrede, zeer aan op innige christelijkheid, werkdadig Christendom, afschuw van de zonde, zoo als hij trouwens altijd deed.
„Ds. Van Herwaarden preekte in de betrokken avonddienst over Mattheüs 5, vers 27-32. De Vletter verhaalt dat de lucht zeer betrokken was". Die buiten waren, zagen dat ééne bui uit het Zuiden opdreef, terwijl ééne andere uit het Westen door het Noorden kwam opzetten. ,,De onderwijzerNvoorzanger vertelt verder dat het onweer sterk op kwam zetten. Steeds geweldiger volgden de slagen. Het zware kerkgebouw dreunde en ,,eenige vrouwen verlieten de kerk"
De verwarring begon gestalte aan te nemen, men kon op een ieders gelaat de onrust, gejaagdheid en angst lezen. Het snikken en jammeren van een aantal vrouwen deed ds. Van Herwaarden zijn rede staken. De situatie hierna beschrijft De Vletter als volgt: ,,Vrienden!", zo sprak de predikant, ,,beseft toch dat wij ons overal en altijd in de hand Gods bevinden. Hij kan ons hier in Zijnen tempel ook behoeden, even als elders. Hij is almagtig en geducht, maar Hij is ook langmoedig en groot van goedertierenheid. Laten wij uit het voorbeeld man David leeren. God in al Zijne werken te bewonderen, o, in een der psalmen herinnert hij ons zoo treffend, dat ook dit ontzaggelijke natuurverschijnsel in ''s Hoogsten magt staat, als hij zegt, de God der eere dondert. Mogt ook deze stem der Almagt in ons allen opwekken, de begeerte om steeds zoo te mogen leven, dat wij ieder oogenblik gereed konden zijn om door den Heer van leven en dood opgeroepen te worden." Onder gedurig flikkeren van de bliksem en het ratelen van de donder werden deze, door De Vletter „bewogen woorden" genoemd, uitgesproken.
De uitbarstingen werden steeds heviger en zelfs „de stoutsten voelden zich beangst en beklemd". Ds. Van Herwaarden zag De Vletter een moment aan en zei toen tot de ouderlingen: ,,Broeders, wat zullen wij doen? Wat is hier ten deze gebruikelijk?". Hierop antwoordde één der ouderlingen dat men nog nooit zoiets meegemaakt had.
„Nogmaals", zo schrijft De Vletter, „sloeg de predikant hét oog op mij en stond eenige seconden als met gevouwen handen. Wie zal ons zeggen of hij peinsde, dan wel of zijn kinderlijk vroom gemoed zich in gebed verhief tot den Almagtigen?". Op datzelfde ogenblik slaat er een vonk op het voorhoofd van de dominee. Hij is door de bliksem getroffen. Het hoofd valt voorover en het lichaam achterwaarts. Daarna spleet de voet van de kansel uiteen, de donder barstte huiveringwekkend los, de kerk daverde. Op een enkeling na, die zich naar de getroffen predikant begaven, verliet iedereen in doodsangst de kerk.
,,Buiten de kerk was het een afschuwelijk toneel. Men kon daar een stille verzuchting, zacht gekerm, een schrille wanhoopskreet, ja, van een kippertanende verstening tot de zenuwachtigste waanzinnige schaterlach vernemen". De Vletter, die de predikantsvrouw, die thuis bij haar kinderen was, had ingelicht hoorde bij zijn wederkeer de kreet: ,,Hij leeft! Hij leeft!". Geneeskundige hulp werd toen ontboden. Om de brand te blussen wilde De Vletter dat de jongeren hem met water de kerktoren in volgden. Slechts zijn zoon gaf gehoor aan die oproep. Wethouder J. W. Arendts, Timmerman D. Wevers en arbeider Jakob Verwoert waren hem reeds voor. Men constateerde dat er van brand geen sprake was. De inmiddels gearriveerde dokter, constateerde dat de predikant overleden was. Toch probeerde hij, bijgestaan door de Amsterdamse apotheker A. H. ten Hoet en wethouder J. W. Arendts alles uit om het wegvloeiende leven terug te roepen. Echter tevergeefs.
Digibron