En zo'n ND-artikel dan ook vinden, zodat je even gemakkelijk een linkje kan plaatsen... ho maar. Dat is blijkbaar niet de bedoeling!
Bij het RD is het een gemakkelijke opgave om een artikel op te zoeken wat je je herinnert, maar bij het ND zijn ze stukken tegendraadser geweest in het opzetten van hun internetpagina.
Nou ja goed, dan zit er niks anders op dan het artikel maar even te plaatsen vanuit het bestand op mijn eigen computer.
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Jongens tussen branie en verlegenheid
DOOR HILBRAND ROZEMA
In het Nederlands basisonderwijs is 87 procent van het personeel vrouw. De mannen zijn weg. Is dit iets goeds, iets slechts, of maakt het niks uit? Iets slechts, zeggen enkele klokkenluiders. Zij krijgen groeiende aandacht voor de scheefgroei die zij ontwaren, in kinderopvang en scholing van jongens. Ze stellen dat gedragsproblemen bij jongens verminderen naarmate je meer rekent met het feit dat het jongens zijn. En geen meisjes. Op 11 september is er een congres over.
De schoolprestaties van jongens blijven achter bij meisjes, en dat geldt niet alleen voor jonge Marokkanen. Een gevolg van de dominantie van vrouwen in opvoeding en kinderopvang, en van de toenemende vervrouwelijking in het basisonderwijs? Dit verband is moeilijk aan te tonen. Bewijzen vind je alleen op de heel lange termijn. Maar rekenen met biologische verschillen tussen jongens en meisjes kan nooit kwaad. Daarmee kun je voorkomen dat gewoon jongensgedrag, grenzen opzoeken, onnodig geproblematiseerd wordt - compleet met officieel stempel, bijvoorbeeld ADHD.
“Jongens hebben experimenteerdrang. Ze steken grenzen over. Mannen laten dat meer op zijn beloop, zien minder gevaren. Ze neigen ertoe jongens zelfstandig dingen te laten ontdekken en grijpen pas in als het echt nodig is. Vrouwelijke opvoeders hebben, in de regel, een groter gevaarbewustzijn: ze corrigeren meer verbaal, lopen sneller vooruit op denkbeeldige gevaren. Daar wordt een jongen wel braaf van. Maar het kan ook zijn dat hij, gehoorzaam en wel, langzamerhand wrok opbouwt.”
Lauk Woltring uit Landsmeer runt een eigen adviesbureau, is vader van een dochter en bestuurslid van het Platform Jongens in Balans. Dit platform organiseert het congres op 11 september. Woltring staat de pers te woord op zijn zolderwerkkamer met zelfgebouwde boekenkast. Een staaltje van vakmanschap waar hij trots op is. “Ik heb het ding zelf in elkaar gezet. Hij helt iets naar achteren, zodat het gewicht tegen de muur leunt.” Over balans gesproken, en hoe erin te komen.
Hij weet uit ervaring wat er te bereiken valt als je eerst maar eens de stress uitschakelt. “Stress blokkeert jongens, letterlijk. Het sluit de frontale cortex in je hersenpan praktisch af. Terwijl bij vrouwen de doorbloeding daar onder stress juist meer intact blijft. Zij observeren rustiger bij gevaar. Met je linker hersenhelft doe je onder meer taal en analyse; met rechts ruimte en beweging. In die beide hersenhelften schuilt ook het verschil tussen emoties registreren en emoties voelen. Jongens zijn níet minder gevoelig en volgens sommige onderzoeken bij hun geboorte zelfs gevoeliger dan meisjes. Ze zijn vaak wel minder woord-rijk. Hun blokkeren onder stress doet drie reacties opkomen, die onderling samenhangen: fight, fright of flight. Vechten, bevriezen of vluchten. Een jongen kan onder stress een ware held blijken te zijn, terwijl hij het daarbuiten niet is. Die explosie-energie is typerend.”
ADRENALINEFUIK
Over explosie-energie gesproken: Woltring geeft voorlichting aan scooter- en brommerrijders. “We laten scholieren op de video een nabootsing zien van hoe hun blikveld zicht vernauwt tijdens het rijden. Dat boeit ze enorm. Ze zien dan in, hoe ze zichzelf in gevaar brengen met euforisch rijgedrag en de adrenalinefuik inrijden, als gevolg van het afknijpen van hun hersenen. Zo’n technische aanpak boeit jongens. Ze gaan begrijpen dat hun hersenen op een bepaalde manier werken. Ze zeggen dan: ‘O, nu begrijp ik waarom ik soms ineens van die stomme dingen zeg’.”
De vondsten van de jongensdeskundigen worden op een breed terrein verzilverd. Woltring zit, samen met allerlei verkeersdeskundigen, bijvoorbeeld in het Regionaal Overleg Verkeersveiligheid Gelderland, in een Europese werkgroep over jonge autorijders. Voor het CBR ontwikkelt hij een programma voor rij-instructeurs. “Daarin leren we instructeurs, - jongerenwerkers eigenlijk want ze hebben de hele week contact met jongeren -, hoe je het stresssysteem bij jongens uitschakelt. Hoe je ze in de leerstand zet. Want stress schakelt het leren uit. En, heel belangrijk: hoe doe je dat op zó’n manier dat iemand niet afgaat, niet gekrenkt wordt? Onder meer door het vertrouwen te geven dat je z’n drieste gedrag kunt plaatsen. Dat je het snapt. Spreek iemands eigen vaardigheden aan. Hij wil zich toch ook bewijzen.”
Eigenlijk, zegt hij, was het oude systeem van meesters en gezellen, de gilden in de Middeleeuwen, helemaal zo gek nog niet. “De stress kan dan positief worden en leiden tot het plezier, de flow van taken uitvoeren die graag doet.”
ZEILSCHIP
John de Haas is jeugdhulpverlener en trainer. Hij draait elkaar jaar een tijdje mee op een zeilschip vol bijna of helemaal ontspoorde jongeren, en heeft zelf drie zoontjes van 2, 4 en 6 jaar oud. Hij werkt bij Bureau Bontekoe, een naam die niet toevallig doet denken aan de Scheepsjongens van die schipper uit de Gouden Eeuw. Dit bureau werkt mee aan het congres. “De contacten die begeleidsters in peuterspeelzalen met jongens hebben, zijn vaker bestraffend en negatief dan bij meisjes. Jongens hebben wel vaker grenzen nodig. Maar besef, dat wat ze doen niet fout is maar normaal. Het is geen foutje van God. De droevige realiteit is dat je in je man-zijn eigenlijk alleen maar kunt mislukken. Het is in deze tijd voor jongens een heel lastige opgave om volwassen te worden. Het plaatje dat de media schetsen is zo ideaal, dat niemand er bij kan. Mannen hebben denk ik te weinig zelfrespect om er gewoon te kunnen zijn. In wat ze wel en niet kunnen, wel en niet zijn. Maar je hoeft je niet beter voor te doen dan je bent.”
STILZITTEN, GROEPSWERKJES
Onderzoekers van het ITS, Universiteit van Nijmegen, stelden vorige week dat de vervrouwelijking van kinderopvang en onderwijs géén aanwijsbare nadelige gevolgen heeft voor prestaties van jongens. Ze werden meteen tegengesproken door weer een nieuwe auteur over het onderwerp, Angela Crott. Zij schreef ‘Is mijn zoon een macho? Over het opvoeden van jongens’ (uitgeverij Unieboek). Deze voormalige basisschooljuf is moeder van twee zonen. In de Telegraaf vertelde ze: “Jongens dienen zich in de klas als meisjes te gedragen; stilzitten, meedoen een kringgesprekken, groepswerkjes verrichten, verslagjes schrijven, knippen, plakken en borduren en vooral niet te erg tekeergaan op het schoolplein. De crècheleidster is een meisje, de meester is een juffrouw, de overblijfmoeder is alweer een vrouw, de pedagoge… en bestaat er zoiets als leesvaders?” Ze stelt dat door het stijgend aantal scheidingen steeds meer jongetjes ook thuis nog eens in een feminieme sfeer worden opgevoed. Zij pleit ervoor, bij gymnastiek en taallessen jongens en meisjes te scheiden (in Groot-Brittannië zijn daar goede resultaten mee bereikt) en pabo’s aantrekkelijker en stoerder te maken om meer mannelijke studenten te trekken.
De klokkenluiders twijfelen er niet aan dat mannelijke voorbeelden wel degelijk nodig zijn om het surplus aan energie in goede banen te leiden en om het zelfbeeld van jongetjes positief op te bouwen. “Geen potentaten of bullebakken, maar mensen die tegemoetkomen aan het feit dat jongens en meisjes een verschillend leer- en groeiproces hebben”, aldus Woltring. “Iedere jongen kan, mits hij ontspannen is, om een boodschap worden gestuurd. Als het maar is door iemand voor hij ontzag heeft. Dat kan zelfs de wijkagent zijn die een stukje meeloopt en gewoon vraagt: ‘Wat wil je nu éigenlijk?’ Het is geen trukendoos. Je moet een jongen in zijn waarde laten, vooral nóóit laten afgaan, en helder begrenzen. Het werkt zelfs bij Marokkaanse boefjes die al voor de zoveelste keer achter de tralies zitten. Wangedrag moet je nooit goedpraten. Maar het is goed te weten dat het ten diepste vrijwel altijd bedoeld is om ergens een oplossing voor te geven. Zelfs uitermate onhandig, stom toenaderingsgedrag, dat uit de hand loopt.”
ANTI-VROUW
Woltring is een van de namen die steeds weer opduiken, als het over dit onderwerp gaat. De andere drie zijn: Martine Delfos, Freerk Ykema en Louis Tavecchio. “Van oorsprong ben ik politicoloog, afkomstig uit een progressief katholiek gezin. Ik was de eerste van de kinderen die linksaf sloeg. Ik ben van de Maagdenhuisgeneratie, zoals dat heet. Hoe het begon? Ik gaf een hoorcollege op de Hogeschool Den Haag, zo’n twintig jaar geleden. Middenin dat college over meidenwerk en vrouwenemancipatie flapte ik eruit dat iemand eens een boek moest schrijven over ‘jongens tussen branie en verlegenheid’. Dat heb ik later zelf maar gedaan.” Bij het onderwerp sekseverschillen aandacht besteden aan jongens was tot voor kort not done. Woltrink prettige samenwerking met de Man/Vrouw-programma’s van de Evangelische Omroep riep bevreemding op bij collega’s. “Hoe kon dat nou, een jongen van links samen met de christenen?”
Hij en andere klokkenluiders wegen hun woorden. Ze brengen hun bevindingen als nuttige wenken. Correcties, suggesties. Niet als een frontale aanval op het feminisme. “Een enkeling valt mij, en collega’s, soms aan met de beschuldiging dat wij iets tegen vrouwen zouden hebben. Dat is natuurlijk echt onzinnig. Infaam! Ik word daar niet goed van.
Het is goed onderscheid te maken tussen de klassieke weerstand van mannen tegen vrouwenemancipatie en mannen die nadenken over zichzelf en zich op hun eigen positie bezinnen nadat ze geleerd hebben van die emancipatie. Het probleem is niet teveel vrouwelijke invloed, maar afwezigheid van mannen. Jongens hebben in deze tijd vaak geen stevig en stabiel zelfbeeld, terwijl meisjes wel stevige en, heel belangrijk, nabije vrouwelijke voorbeelden hebben. Wij bepleiten gevoeligheid voor sekseverschillen. Niet als een bril waardoor je alles bekijkt. Wel als een inmiddels noodzakelijk hulpmiddel dat schijnbaar probleemgedrag kan verklaren en echt probleemgedrag kan helpen oplossen.”
Interesse voor de Nieuwe Masculiene Golf - om het maar een etiketje op te plakken - is er in Groot-Brittannië, Duitsland, Spanje, Portugal en ook in Australië. In dat laatste land zijn bijna alle leraren al een keer naar een workshop geweest van de Nederlander Freerk Ykema. Hij werkt enkele maanden per jaar in Australië met het concept Rots & Water.
Ykema helpt jongens om te gronden: een stevige fundering onder de voeten te krijgen, om te beginnen zo letterlijk mogelijk. Woltring: “De vraag is: hoe sta je eigenlijk? Hoe is je lichaamshouding? Een moment van bezinken, stevig op je voeten gaan staan, observeren, is voor iedereen, maar juist ook voor jongens prettig. Al was het maar omdat het letterlijk het bovenste stuk rust geeft, dus het hoofd, en daar een blokkade kan voorkomen of ontsluiten.”
Ykema’s boodschap slaat daarginds sterk aan, omdat Australië een te snelle overgang kende van merendeels buitenwerk naar binnenwerk, van boerderijen naar kantoren.
“Ook hier in Nederland is er een kloof tussen wat je wilt en wat je kunt, als man. Dat is de stress van de ideaalbeelden, van reclame en prestatiedwang. Elke cultuur kent zo z’n middeltjes om die stresskloof te dempen: cacao, qat, opium, kruiden, alcohol en coke. Die middelen zelf schakelen even het denken uit, en de druk van een leven met enorme wensen en beperkte middelen. In het uiterste geval leid je dan als man een zombie-achtig bestaan met af en toe een knokpartij. Relschoppers in Urk of Nunspeet vieren zo hun explosieve mannelijkheid. Maar het langetermijneffect blijft uit. Het zijn geen gelúkkige jongens.”
Zie ook:
www.laukwoltring.nl
www.rotsenwater.nl
www.jongensinbalans.nl
www.bureaubontekoe.nl