Tante Pollewop schreef:Het is nou eenmaal mijn ervaring en de ervaring van vele homo's die uit de kast kwamen in de kerk.
Ik merk in mijn familie en vriendenkring ook voortdurend de behoefte om te zeggen dat het bij hen in de kerk wel meevalt, dat homo's echt uit de kast kunnen komen. Het valt niet mee.
In dat kader is het misschien goed daar eens iets meer van te vertellen. Dan kan je als buitenstaander ervaren hoe dat is. Ik zal je mijn ervaring vertellen. Dat is natuurlijk wel een gekleurd verhaal. desalniettemin:
Ik ben opgegroeid in een relatief 'makkelijk gezin'. Dat wil zeggen; binnen de kring van gelovigen waarin wij zaten, waren we niet super streng. Wij kerkten in de gereformeerde gemeente. Een dorpsgemeente waar ik geen enkele homo kende. Waar ook nooit over homoseksualiteit werd gesproken.
Ik kwam daar uit de kast vlak voordat ik naar belijdenis catechisatie zou doen. De ouderling belde mij op en vroeg me of ik dat wilde volgen. Ik zei dat ik dat best wilde maar dat we het dan eerst ergens over moesten hebben. dus we maakten een afspraak. Voordat ik er kwam was er absoluut geen veilig gevoel. Ik had geen moment het gevoel alsof ik consequentieloos kon praten over wat mij bezighield. Sowieso praatte men nooit over gevoelige geloofszaken met ouderlingen, laat staan over seksuele identiteit Ik probeerde krampachtig een gewichtige indruk aan het gesprek te geven, maar eigenlijk voelde het vanaf de start alsof ik bij een eenpersonig tribunaal zat waar ik een toch al verloren zaak probeerde te bepleiten. Het gesprek verliep in een totaal verkrampte sfeer waarin er een duidelijke machtsverhouding was. Ik als bleue jongeman die totaal overdonderd door de gezagsverhouding 'liefdevol' werd ingepakt en in de slachtofferrol werd gemasseerd. Je haalde het niet in je hoofd om er haaks tegenin te gaan... mijn enige protest was netjes binnen de kantlijntjes van het betamelijke proberen bij te sturen vanuit de kennis die ik had uit zelfstudie. Maar procedureel of qua gespreksrichting had ik geen enkel wapen in handen en liet ik me overgeleverd zijn aan het instituut.
Daarna heb ik een brief naar de dominee gestuurd die niet onze eigen predikant was maar op afstand zijn verantwoordelijkheid nam over onze vacante gemeente. Die brief maakte ik op verzoek van de ouderling; als gespreksuitnodiging omdat hij wilde dat ik met de dominee zou praten. Ongetwijfeld heb ik daar mee ingestemd, maar het was niet alsof ik veel keus had. In die brief wees ik op de inconsequenties tussen hoe men met homo-zonde omging en hoe men over hetero-zonde sprak. Daarin deed ik uit de doeken dat ik een homo-relatie had. Het gesprek werd georganiseerd bij de ouderling thuis; waar ik nooit eerder was geweest. In het huis stond een klein pijporgel en een enorme boekenkast in de studeerkamer. De dominee en de ouderling namen plaats tegenover mij. Zowel de dominee als de ouderling in zwart pak, met kraakhelder overhemd. Twee volwassen gezagsdragers en één jonge rebelse beleefde bleue homo. De dominee nam het woord en diskwalificeerde zich in de eerste zin waarin hij liet blijken dat hij mijn epistel van tenminste 3 kantjes waar ik heel mijn ziel en zaligheid had ingelegd niet gelezen had. De eerste zin drukte meteen een stempel op de verhoudingen. Ik was meteen weer slachtoffer. Ik zal hem citeren: " je denkt misschien dat er in de bijbel helemaal geen tekst is te vinden die over jou gaat, maar die is er wel hoor". Gevolgd door een bijbelvers wat ging over God's steun voor alleenstaanden.
Er volgde een brief, bol van gereformeerd taalgebruik waarin ik drie dingen moest beloven: de gemeente geen aanstoot geven, geen geslachtsgemeenschap met mannen, niet teveel omgang met mannen van gelijk geslacht. Met de toevoeging dat de kerkraad door God over mij gesteld was en de oproep om me daardoor te laten leiden. Met aan het einde het verzoek of ik de brief wilde ondertekenen en in tweevoud wilde toesturen naar de scriba.
Ik weigerde, en stuurde een brief waarin ik vertelde dat ik mijn belijdenis van mijn geloof niet voorwaardelijk wilde maken. Omdat geloven iets onvoorwaardelijks is. Ik mocht daarom mijn geloof niet belijden. De ouderling besloot dat ik mijn belijdenis catechisatie gewoon zou afmaken. Ik stemde in. De laatste les nam hij me vooraf apart. en vertelde me dat ik moest vertellen dat ik geen belijdenis zou doen aan de overige kandidaten. Hij zou mij het woord geven en dan moest ik vertellen waarom ik geen belijdenis zou doen. Dat deed ik. Het was een poos stil. Iedereen keek strak voor zich uit, niemand zei wat. Niemand vroeg wat. De ouderling hernam het woord, ging verder met de procedure en sloot de avond af met gebed.
In de dienst ging de dominee voor die met mij gesproken had. Ik was er heen gegaan. Ik zat huilend in de bank. Er werd voor iedereen gebeden; voor de ouders van kinderen die andere wegen gaan. Niet voor mij. Ik zat op de 3e rij vanaf de preekstoel. De dominee kon mij zien.
Ik ging op mijzelf wonen. De kerk bezocht ik steeds minder. De laatste keer werd er een preek gelezen. Een hele oude; over het huwelijk. Homoseksualiteit was erger dan een ziekte, want het oplopen van een ziekte daar kon je niets aan doen. Ik keek om me heen; niemand zei er wat van, iedereen bleef zitten, niemand leek verontrust of verafschuwd. Ik stond op, midden in de preek en liep de kerk uit; achterna gekeken door iedereen. De ouderling belde later. Dezelfde ouderling; hij vroeg me wat me er toe gebracht had om te uit te lopen. Ik had niet het gevoel dat hij het begreep.
Al die tijd waren er 2 mensen die ooit tegen mij iets hebben gezegd of gevraagd. De gemeente was 400 leden groot. Als ik het er over wilde hebben dan moest ik zelf het initiatief nemen. Er werd wel over mij gepraat. Tegen mijn ouders. "t'is toch wat" "och" "ach". Mijn moeder hebben ze tot tranen geroerd. Meer dan eens. Die hulpeloze vrouw wist amper zelf hoe ze zich er toe moest verhouden. Geplaagd door het denken dat in haar bloed is gebracht door dezelfde club mensen die mij en hen als een baksteen lieten vallen. Mijn vader werd een verbitterd man, boos over het onrecht en leed wat een instituut een welwillend en dialoog zoekend individu aan doet. Dat staat los van de legitimiteit van een bepaalde kijk op de dingen.
Ik ging daarna naar een hervormde PKN kerk. De dominee was enthousiast. Hij luisterde goed naar me. Ik kreeg het idee dat ik hem kon uitleggen hoe ik wilde leven. Hoe ik mijn geloof vorm wilde en kon geven. dat ik door mijn zelfstudie vrede had gevonden tussen alle elementen die mij tot mij maakte. De dominee snapte het, zo leek het. Ik sprak 2 keer in veilige en fijne setting met deze man. Hij zou het aan de kerkraad voorleggen en vragen of ik belijdenis mocht doen. Het antwoord kwam snel: ik moest mijn lidmaatschap opvragen bij mijn oude kerk; met mijn doopbewijs. De nieuwe kerk zou een studiecommissie vormen waarin ik deel zou nemen. Om een standpunt te formuleren over mijn leven. Over het leven van anderen die ik niet kende.
Ik vroeg mijn doopbewijs op. De gereformeerde gemeente ouderling kwam bij me thuis op de bank, samen met een andere. Weer in zwart pak. Het was een raar gesprek. In mijn eentje, in mijn eigen huis. Met pijnlijke stiltes en een hoog ongemakkelijkheidsgehalte. En een gebed aan het eind waarin ik geen inspraak had. Er werd vooral voor en over mij gebeden. Ikzelf had moeite om de situatie serieus te nemen. Ik voelde me verraden. Ik vond het laf.
In de nieuwe kerk vroeg de dominee mij om een studiestuk te schrijven. Hij zou het doorsturen naar de andere leden die hij ging benoemen. Maanden gingen voorbij ik hoorde niets. Ik kwam hem toevallig een keer op straat tegen met mijn klas leerlingen. Hij begroette mij uitbundig en zei snel contact met me op te nemen. Dat gebeurde nooit. De dominee was druk en bang. Te druk om mij prioriteit te geven en me te onthouden. Bang omdat zo'n commissie er wel eens voor zou kunnen zorgen dat hij klem kwam te zitten met z'n standpunt. Ik vond het laf.
Ik ben een trots man. Ik laat niemand sollen met mijn geaardheid. Iedereen mag het weten, tot aan mijn leerlingen toe. Alle vragen die beleefd worden gesteld beantwoord ik. Onder mijn voorwaarden. Iedereen die er over wil praten is welkom. Iedereen mag zeggen wat hij denkt of vind. Ik maakt ruimte voor leerlingen of volwassenen die het raar vinden. Door te zeggen dat je in Nederland mag vinden wat je wilt. Ik ga niet meer naar de kerk en ik geloof niet meer snel in mensen die zeggen in naam van een liefdevolle God te preken. Ik vind die God niet zo inspirerend en liefdevol. Tenminste niet als dat de inspiratie is.
In mijn leven probeer ik van iedereen te houden en mijn deuren voor iedereen open te doen. Zelfs voor degenen die vroeger mijn afschuw op zouden wekken: pure extravagante nichten, transseksuelen etc. Ook strenge gelovigen; maar zodra ze zich een oordeel aanmeten wat ze niet past zou ik ze zonder pardon de deur uit zetten. Ik zal me nooit en te nimmer meer uitleveren aan de grillen van een gemeenschap die denkt te moeten bepalen hoe mijn liefdesleven hoort te zijn. Die denkt te moeten vertellen wat liefdevol is en wat niet. Dat zoek ik zelf wel uit. Alles wat op dat gebied is opgebouwd, dat is gebouwd door mijn eigen knuisten. Door mijn eigen vallen en opstaan en ik had het voor geen goud willen missen. Ik ben een trots man.
Een aantal jaren geleden werd ik door een oud mentrix benaderd om gym/turnlessen voor refokinderen te verzorgen. Bij een refoclub. Ze was dolenthousiast over mijn verrichtingen en hoorde zeer positieve verhalen over mijn prestaties op mijn vakgebied. Alles was in kannen en kruiken. De vraag kwam aan het einde: "je hebt me ooit verteld, dat je homo bent. Je bent celibatair neem ik aan?" (...) "Nee, ik heb een vriend" (........) "Ow" (...) "Ik weet niet of de ouders van deze kinderen daar hun goedkeuring aan kunnen verlenen, het lijkt me geen goed idee, dan gaat het over". Ik voelde me diep gekrenkt, alsof mijn vak besmet zou zijn door van wie ik hou. Alsof ik jaren lang niet in staat ben om pure sociale veiligheid te maken. Alsof ik niet in staat ben hun kinderen verdraagzaamheid en zorg bij te brengen. Ik kan het als geen ander!
Nu zal je misschien denken; dit speelde vroeger, nu toch niet meer? Mijn verhaal is minder dan 10 jaar oud...