Jacob, over Matt 7:7 het volgende.
Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden.
Eigenlijk een 3-voudige oproep tot gebed: Bidt! Blijf bidden. Blijf vragen zoals een bedelaar vraagt om een gift. Zoek daar waar het te vinden is, klop aan de hemelpoort met je gebed.
Alleen dan wanneer je je als bedelaar zal vernederen en er achter komt dat je niets waard bent, zal je vinden, zal je vinden en zal er opengedaan worden.
En hoe kunnen wij ons vernederen als een bedelaar? Dat willen we eigenlijk helemaal niet. Dat is genade, dat is Gods werk, Hij alleen kan ons zo diep laten buigen.
Wij zijn veel te hoogmoedig, wij denken veel te veel te zijn om diep te willen buigen.
Ik denk dat de tekst op deze manier gelezen moet worden. Dus moeten we de middelen aangrijpen die er zijn: o.a. bidden, Bijbel lezen, kerkgang, etc. Daarmee geven we al ten dele gehoor aan de oproep om te bidden, te zoeken en te kloppen.
Alleen als God het in ons hart werkt dat wij gaan bidden, zoeken en kloppen als een verloren Adamskind, zal er gevonden worden.
Alleen God de eer daarvan!
En over Psalm 81:12 wil ik zwijgen. Ik zie nog even geen reden om dit aan te halen van een berijming waar dat in staat en waarbij ik het in de onberijmde versie niet tegen kom.