Berichtdoor Het Weermannetje » 21 apr 2004 10:09
Onzin of zin?
x is niet y als geldt dat x niet y is. Als x dus niet is y is y niet x. Als we weten dat y niet x is kunnen we hieruit concluderen dat x niet y is. Daarom blijkt dat x en y niet aan elkaar gelijk zijn. Ze zijn alleen aan elkaar gelijk als blijkt dat x is y. Als x is y dan kunnen we hieruit concluderen dat y is x. Aangezien y is x kunnen we daaruit concluderen dat x is y. We hebben echter gezien dat x netzo goed niet y kan zijn. Hoe komt dit? Dit komt doordat op dat moment y niet gelijk is aan x en x niet gelijk is aan y. Op dat moment zin dan y en x niet aan elkaar gelijk maar x en y ook niet. Zoals we gezien hebben is x alleen gelijk aan y als y gelijk is aan x.
We hebben het echter nog niet gehad over deelverzamelingen. Het kan zijn dat y geheel x bevat, maar dat x niet y is. Als dus y geheel x bevat en x niet geheel y, zijn x en y niet aan elkaar gelijk. We moeten echter hieruit ook concluderen dat y en x niet aan elkaar gelijk zijn! Dit komt doordat y wel geheel x bevat, maar x niet geheel y. Er kan bijvoorbeeld nog een z in y passen. Op dat moment zijn x en z gelijk aan y. Hieruit kunnen we dus duidelijk concluderen dat x en y niet aan elkaar gelijk zijn, maar dat y en x ook niet aan elkaar gelijk zijn. y kan dus nooit gelijk zijn aan x tenzij z 0 is. Echter, dan spreken we er weer van dat x gelijk is aan y en y gelijk is aan x. Dit kan ook geconcludeerd worden als we zeggen dat x geheel y bevat. Op dat moment is x niet gelijk aan y. Maar ook dan is y niet gelijk aan x. Dit komt doordat in dit geval x kan bestaan uit y en een weer suggestieve z. Hieruit kunnen we dus concluderen dat x in dat geval gelijk is aan y en z. Daaruit blijkt dat x nooit gelijk kan zijn aan y tenzij de waarde van z 0 is. Op dat moment zijn x en y aan elkaar gelijk en zijn y en x aan elkaar gelijk. We kunnen dus stellen dat x en y en y en x aan elkaar gelijk zijn onder verschillende voorwaarden. We kunnen hieruit concluderen dat de voorwaarden de basis zijn voor een gerechtvaardigd oordeel. Aangezien dus blijkt uit voorgaand voorbeeld dat voorwaarden moeten gebruikt worden om tot een gerechtvaardig oordeel over deze situatie te komen, zal dus blijken dat we deze voorwaarden ook moeten hanteren. We zullen dus in generlei geval uitspraken over x en y kunnen doen, tenzij de voorwaarden aan ons bekend zijn. Anders is het oordeel overgelaten aan de grilligheid van het menselijk brein. En aangezien dit menselijk brein net zo goed verkeerd kan zitten als goed, is het de vraag of het goed is om dit oordeel aan het menselijk brein over te laten. Het blijkt dus van niet. We kunnen dus concluderen dat we het stellen van voorwaarden moeten bewaren, omdat we anders aan de grilligheid van het menselijk brein zijn overgeleverd. En dit menselijk brein kan zonder voorwaarden zeer slecht het juiste oordeel vellen. We kunnen dus zien dat een menselijk brein zonder de kennis van de voorwaarden eigenlijk geen nut heeft. We kunnen dus concluderen dat de voorwaarden belangrijk zijn voor het nut van ons brein. Daarom zullen we ook altijd goed moeten kijken wat het nut van bepaalde zaken is. Dit is belangrijk voor ons brein. Tot zover deze onzin of zin.