Als je eenmaal gaat zien wie de heidenen (die van Hosea) zijn waar Paulus tegen spreekt. Dan begrijp je dat ze niet meer de naam Israël waardig waren maar nog wel van Israël afstamden en in het N.V. weer opgenomen zijn in dezelfde kudde, dezelfde boom.
ereunao schreef:Hier bewijs je opnieuw dat je je ‘Christelijke Bijbel’door de kerkelijke bril leest Want in Hos.1 gaat het over de nog steeds toekomstige bekering van Israël als volk.
Jij vind dat het nog in de toekomst ligt omdat de Joden zich nog niet massaal bekeerd hebben? Maar zelfs in die visie moet je toch nog rekening houden met het gegeven dat alleen een restant behouden wordt. Er zal een volk van God zijn. Dat is wat anders dan dat het hele volk zich zal bekeren.
Ik vind dat Paulus tegen Israël in de verstrooiing sprak en dat gelukkig velen zich wel bekeerd hebben.
Maar Paulus spreekt tegen heidenen die individueel door het geloof in de Messias bij Zijn Gemeente gevoegd zijn.
Ik denk dat de volgende teksten veel duidelijk maken over collectieve schuld en individuele vergeving:
Ez 14 schreef:12Het woord van de HEERE kwam tot mij:
13Mensenkind, wanneer een land tegen Mij zondigt door trouwbreuk te plegen, dan zal Ik Mijn hand ertegen uitstrekken, het er aan brood laten ontbreken+ en hongersnood erin zenden, zodat Ik daar mens en dier uitroei.
14Al zouden te midden ervan deze drie mannen zijn, Noach, Daniël en Job, dan zouden zij alleen door hun gerechtigheid hun eigen leven redden, spreekt de Heere HEERE.
15Als Ik wilde dieren door het land zou laten trekken, zodat die het van kinderen beroven en het een woestenij wordt, omdat niemand erdoorheen trekt vanwege de wilde dieren,
16 als die drie mannen in het midden ervan waren, zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zij zouden zelfs zonen en dochters niet kunnen redden. Zíj zouden alleen zelf worden gered en het land zou een woestenij worden.
17Of als Ik het zwaard over dat land zou brengen en zeggen zou: Zwaard, u moet door het land heen trekken, zodat Ik daaruit mens en dier uitroei,
18al zouden die drie mannen in het midden ervan zijn, zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zij zouden geen zonen en dochters kunnen redden, maar alleen zíj zouden gered worden.
19Of als Ik de pest in dat land zou zenden en Mijn grimmigheid erover bloedig+ uitstorten om daar mens en dier uit te roeien,
20en al zouden Noach, Daniël en Job in het midden ervan zijn, zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, geen zoon, geen dochter zouden zij kunnen redden, zíj zouden door hun gerechtigheid alleen hun eigen leven redden.
21Want zo zegt de Heere HEERE: Ook al zend Ik Mijn vier ergste oordelen – zwaard, honger, wilde dieren en pest – naar Jeruzalem om daar mens en dier uit te roeien,
22zie, dan zullen er toch in overblijven die ontkomen, en die naar buiten gebracht zullen worden, zonen en dochters. Zie, zij zullen naar u uittrekken en u zult hun weg en hun daden zien. Dan zult u getroost worden over het onheil dat Ik over Jeruzalem gebracht heb, al wat Ik erover gebracht heb.
23Zo zullen zij u troost geven als u hun weg en hun daden zult zien. Dan zult u weten dat Ik al wat Ik er gedaan heb, niet zonder reden gedaan heb, spreekt de Heere HEERE.
En ik veronderstel dat je met die boom de olijfboom van Rom 11 bedoelt. Maar die boom stelt niet Israël,maar de Messias voor. Want de al of niet gelovige Joden zijn de takken en een boom is altijd nog meer dan de som der takken. Anders zou Paulus hier leren dat God machtig is om Israël weer in Israël in te lijven, wat onzin is.
Ja dat hangt van de vert. af waarin de HSV misschien niet zo duidelijk is als zij wilde olijfboom zegt en de NBG het nog heeft over wilde loot.
Het lijkt me juist logisch. Het huis Israël was niet meer Israël wat rechtspositie betrof. Ze waren uit het land verdreven, konden God niet meer eren d.m.v. tempeldienst en wetgeving en al dat soort zaken. Ze waren verwilderd, 'verheidenst'. Maar je kunt een wilde olijf wel enten op een tamme olijf. Een tak van een andere aard lijkt me niet mogelijk.
Maar de olijfboom stelt hier de zegeningen van het N.V.voor die vlees en bloed gekregen hebben in de Messias en waar de ongelovige Joden van afgebroken waren. En die kudde is dus de Gemeente en niet het bekeerde Israël.
Paulus verwijst in Rom. 9:25 evenals Petrus in zijn brief 1 Petr.2:10 mutatis mutandis als toeapssing van hetzelfde principe ( het aannemen van een volk uit de heidenen dat eertijds zijn volk niet was ) idd. naar Hos.1. maar dat bewijst niet dat de primaire betekenis bij Hosea daarin opgaat, maar juist dat God Zijn volk Israël dat Hij uit oorzaak van hun afgoderij Lo Ammi en Lo Ruchama noemt weer aan zal nemen.
Soms is de eenvoudigste uitleg de juiste. Als het gaat over "de twaalf stammen in de verstrooiing" (Jak.1) willen veel theologen mij laten geloven dat het dan moet gaan om een symbolische naam voor 'de kerk'. Ik geloof eenvoudig dat het letterlijk om de 12 stammen van Israël in de verstrooiing gaat. Er waren nl 12 stammen van Israël (13 zo je wilt) en het merendeel leefde toen in de verstrooiing.
Als het gaat om "niet mijn volk" in Hosea en Romeinen wil jij me laten geloven dat het om andere mensen gaat dan waar er daar over gesproken wordt. Ik geloof heel eenvoudig wat er staat geschreven. Nl. dat Israëlieten door God verstoten zijn zodat ze niet meer bij Israël hoorden. Ze werden als heidenen, een verwilderde olijf.
Toch blijft een olijf een olijf, een schaap een schaap, een Israëliet een Israëliet. D.w.z. van aard/soort/wezen/afstamming.
De Bijbel gaat niet over Joden en niet-Joden. Maar voornamelijk over Israëlieten, dat is een veel bredere manier van denken. .
Met je eens! Het is alleen jammer dat je aan die bredere manier van denken nooit toegekomen bent!. Want je leest ook hier voor Israël de kerk.
Nogmaals, ik zeg dat het Lichaam van Christus uit Israëlieten bestaat. Dat is wat anders dan wat jij zegt en zegt dat ik zeg.
Maar de bekering van Israël zal een bekering tot Christus als theocratisch Koning zijn Hos.3 Dan herstelt God de theocratie die met de laatste koning Zedekia van de aarde is weggenomen en de tijden der heidenen met Nebukadnezar begonnen. Want de Messias is naar Zijn mensheid nog altijd de wettige erfgenaan van de troon van David zie Luk.1:32; jer.33:21;E.36:24. En die troon staat niet in de hemel, want die is Gods troon Jes 66:1 en ook niet in de kerk, maar in Jeruzalem! 1 Kron. 29 :23, Jer.3:17. Het gaat hier dus om een geheel anderssoortige heilsbedeling, compleet met herbouwde tempel en offercultus. Maar dat is natuurlijk ketterij als je opgevoed ben bij het sprookje van een kerk van Adam tot de jongste dag. Want dan vallen de grenzen van kerk en koninkrijk Gods natuurlijk ook samen!
Het stukje ketterij zit hem in het verzinnen van meerdere heilsbedelingen waarbij voor sommigen blijkbaar het bloed van Christus niet voldoende is maar er weer een offercultus moet komen...