Er wordt hier door sommigen wel snel over Jezus aannemen gesproken, maar gaat daar niet ellendekennis aan vooraf? In ons hart is toch van nature geen plaats voor Jezus? (Rom. 3; Joh. 1). Ellende – verlossing – dankbaarheid. Zo leert de kerk het; de Reformatoren en ook hun nazaten hebben dat altijd vast willen houden.
Staat er ergens een voorwaarde in de bijbel waaraan je moet voldoen voordat je bij God mag aankomen? Zodra je op zoek gaat naar God dan weet je toch dat het weer goed moet komen tussen jou en God? Waarom zou iemand gaan zoeken naar Jezus als hij dat toch niet wil? Volgens mij is dan op zo''n moment te werken in jou.
Ik lees ook niets in bovenstaande over Gods recht. Maar een zondaar zal toch eerst met Gods recht te doen krijgen? Met andere woorden dat we in gaan zien dat we Zijn gramschap dubbel waardig zijn (Ps. 51) en dat Hij ons naar recht voorbij zou kunnen gaan? (Ps 130, Ps. 143).
De vrouw vroeg ook aan de onrechtvaaridige rechter of hij recht zou doen. En naar lang zeuren deed de rechter ook recht. Hoeveel te meer zou dan de hemelse rechter recht doen aan zijn uitverkorenen? (vrij geciteert uit de bijbel). Ik denk dat het een verkeerde gedachte is wat jij hierboven weergeeft, zijn genade wordt niet meer omdat wij nou eenmaal zo goed onze elende kennen. Nee door genade aleen niet door onze elende kennis.
Juist dan wordt genade toch genade?
Genade is dat Hij is in jou plek is gestorven.
Als een doemwaardige, met de koorden der veroordeling om de hals, zullen we pas komen tot Christus. We gaan leren dat we dood zijn in zonden en misdaden (Ef. 2). We gaan een welbehagen krijgen in de straffen van onze ongerechtigheid (Lev. 26). Deze ellendige riep, maar de Heere hoorde (Ps. 34).
Jij mag pas bij God komen als je beseft dat je de grootse van alle zondaren ben? Bij adam was het anders, God riep hem, hij gaf een gedeeltelijke schuldbelijdenis. Maar God gaf hem het verbond!
De Heere snijdt alles weg wat van ons is, dat zien we bijvoorbeeld ook in de geschiedenis van de Kananese vrouw. Maar waar het aan onze kant buiten hoop is, ontsluit Hij de Weg der verlossing in Christus, als een deur der hoop in het dal van Achor (Hos. 2).
Zelf vindt ik het een heel mooi voorbeeld. Maar ik zou het anders willen zeggen. Jij zegt hij snijd alles weg wat van ons is. Maar ik geloof juist dat hij alles weg snijd wat niet van ons is (want wij leven is Christus, zo heeft God ons bedoelt). Hij snijd bij mij er dus alles af wat geen hijwel is, om zo de hijwel over te houden zoals Hij het bedoelt heeft.
Die gezond zijn hebben de Medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn, zei Jezus. Ik denk dan ook dat één van de belangrijkste kenmerken moet zijn of we de ware ellendekennis kennen.
Klopt als je gezond bent heb je geen dokter nodig. Maar is er een mens die gezond is op deze wereld? Ik geloof het niet, zelfs de mensen die zeggen dat ze gezond zijn maar ziek zijn van zonde hebben een dokter nodig!
De ware ellende kennis?? (hier kan ik echt nx mee)
Maar ook, of we vanuit die nood de toevlucht tot Jezus hebben mogen nemen. Dat is niet iets wat we zelf kunnen (“niet uit u”, Ef. 2). Maar laten we onophoudelijk bidden met de blindgeborene: Zone Davids, ontferm U mijner! Jezus heeft hem niet beschaamd. Roep Mij aan in de dag der benauwdheid en Ik zal u er uithelpen. Blijf aanhouden net als de Kananese vrouw, en net als die weduwe bij die onbarmhartige rechter [Lukas 18].
Mooie voorbeelden, maar bij geen 1 van deze mensen was er een voorwaarde aan verbonden van de "waare" ellende kennis.
De blinde wist dat hij (geestelijk) blind was en wou daar van verlost worden.
De weduwe bleef vragen of God haar recht wou doen, waarom zou God dan geen recht doen aan zijn uitverkorenen?
Doe het koninkrijk der hemelen maar geweld aan (Matth 11).
Nog een ander belangrijk kenmerk: uiteraard een haten en vlieden van de zonde, en het opstaan in een nieuw leven.
Dat gemakkelijke spreken over Jezus kan heel misleidend zijn: voor onszelf en voor anderen. Lees Jezus’ indringende waarschuwing in Mattheus 25 en laat het op je inwerken. Denk aan de gelijkenis van de dwaze en wijze maagden. De dwaze maagden hadden ook de mond vol over de bruidegom, maar ze misten de olie in hun lampen (beeld van de ontdekkende en vertroostende werking van de Heilige Geest).
Wie op Mij vertrouwt zal nooit beschaamd uitkomen!